Regen kwam met bakken uit de hemel gestort en creëerde kleine riviertjes op de oneven aarde. Hoewel het zomer was, en zomers over het algemeen lekker warm waren, viel deze dag vies tegen. De gloednieuwe Trainer had de nacht in het bos doorgebracht. Omdat hij geen tent had, had hij onder een lage boom geslapen, maar die boom was niet tegen de regen opgewassen. Dikke druppels waakte Keith uit een onrustige slaap en de jongen had even nodig gehad te beseffen waar hij was en wat er aan de hand was. Toen hij dit eenmaal door had, haastte hij zich direct naar een veiligere rustplaats. Zijn stevige laarzen zakte bij elke stap weg in de modder en zijn kleding waren zwaar van al het water dat hij had opgezogen. Hij twijfelde er niet aan dat Rabo, zijn trouwe Mudkip, dit weer geweldig zou vinden, maar om eerlijk te zijn had Keith een bloedhekel aan regen. De dikke druppels doorweekte je kleding en je haar en rolde over je rug en je armen en je benen; Je zat in je schoenen te zompen bij elke stap die je zette en werkelijk, regen deed niemand veel goeds. Een klein buitje zo nu en dan was altijd fijn, lekker verfrissend en zo, maar dit soort onophoudelijke plensbuien mochten van Keith echt wel stoppen met gebeuren.
Maar ach, de jongen kon weinig aan het weer doen behalve ervan schuilen, dus rende hij nu enigszins paniekerig rond. Hij had werkelijk geen idee waar hij was, omdat hij de nacht ervoor een heel stuk door het donker gelopen had, op zoek naar een geschikte boom om onder te pitten. Zijn kaart zou hem nu waarschijnlijk ook niet helpen, omdat hij wist dat dit bos best behoorlijk groot was. Dat was wat hij wel wist: Hij bevond zich ergens in de Rewinding Forest, wat in de buurt van Snowbelle City lag. Het was een mooi stadje en een adembenemend bos, maar het was makkelijk erin te verdwalen en met Keith’s gevoel voor richting betekende dat dus niet ‘makkelijk om te verdwalen, maar ‘sowieso verdwalen’. En hoewel de jongen dit niet toegaf, was hij wederom hopeloos verdwaald. Terwijl hij met een stevige pas over de kronkelende, kleine paadjes voortbewoog schoot even de gedachten ‘was ik maar in het stadje gebleven, dan zat ik nu een stuk cake te eten met mijn Pokémon in plaats van hier in de regen rondjes lopen rennen’ door zijn hoofd, maar hij had niet echt tijd om zelfmedelijden te hebben. In één van de drie Pokéballen aan zijn riem zat een opgewekte Growlithe die altijd van hot naar her rende en een hekel had aan regen, dus een enorm bos waar alles op elkaar leek en momenteel precies onder een regenwolk lag was dus geen goede plek voor de Puppy Pokémon. Drie keer raden wie meer dan eens als ‘verrassing’ uit zijn Pokéball verscheen? Inderdaad. Zonet genoemde Puppy Pokémon. Het maakte de Trainer niet uit als Sekki even hallo kwam zeggen als hij goed en wel aan het schuilen was, maar aangezien alle bomen hier veel te hoog waren en tonnen water doorlieten, kon dat nog even duren… Als hij nou eens geluk had en zomaar het bos uit zou rennen, zo de stad in…
Wat Keith echter niet wist, was dat hij in plaats van naar de stad toe de compleet verkeerde richting in aan het rennen was en dus alleen maar dieper het bos betrad. Gelukkig had hij nog wat eten — ehrm, eten? Hij had welgeteld drie snoeprepen, twee zuurtjes en wat Pokémon voer in zijn tas zitten — waarmee hij een soort van kon overleven. Hij kon altijd nog bessen plukken, als hij geluk had en deze vond…
Zo rond het middaguur was de regen eindelijk minder geworden, totdat de laatste druppels vielen en een waterig zonnetje doorbrak. Keith had ondertussen een redelijke schuilplek gevonden en zat gehurkt in een dikke bessenstruik te wachten. Zijn kleding was doorweekt en hij had het gevoel dat een groot deel van de inhoud van zijn tas ook verdronken was. Maar in elk geval was het droog. Op handen en knieën kroop hij uit de struik en sprong hij overeind. Zijn knieën en handen zaten onder de modder en vochtige aarde, dus terwijl hij die afklopte keek hij even rondom zich. Hij was op een soort van open plek beland; De bomen stonden hier wat wijder uit elkaar en lieten meer zonlicht door. Vervolgens keek hij even naar de struik, hopend dat er eetbare bessen tussenzaten. Terwijl hij zich over de struik boog, veegde hij met zijn nu enigszins schone handen zijn dikke donkere lokken uit zijn gezicht. De puntjes van zijn haar krulde omhoog, iets wat het altijd deed wanneer het nat was. Vervolgens haalde hij zijn handen, waar hij vingertop loze handschoentjes omheen droeg, over zijn gezicht om zo de dikke druppels weg te vegen, wat goed werkte doordat de al doorweekte stof de druppels goed opzoog. Tot zijn genoegen zag hij inderdaad meerdere bessen hangen die eetbaar waren voor zowel mens als Pokémon. Hij wist dat soort dingen, net als dat Keith wist hoe hij in het wild moest overleven. Hij had het ooit nodig gehad, en hoewel hij walgde van hoe hij deze kunsten geleerd had, kon hij niet ontkennen dat ze zeer goed van pas kwamen in het leven als Trainer. Vooral in het leven als ontzettend arme Trainer die zelf zijn slaapplekken en vaak ook dagelijkse maaltijden bij elkaar moest sprokkelen. Hij was vast niet de enige Trainer die vaak in het wild overnachtte? Het was toch ook juist leuk om tussen de wilde Pokémon te zitten? Tuurlijk, er waren ook gemene agressieve Pokémon (Keith had er meer dan genoeg ervaring mee) en dodelijk irritante Pokémon, maar het bleef leuk, en als je trouwe Pokémon had die je tegen gevaar beschermde, waarom dan ook niet? Zo dacht Keith in elk geval. Het overnachten onder een boom met de zachte aarde als matras was voor hem doodgewoon en hij hield er zelfs van.
—
Met een opgeluchte zucht plukte de jongen wat van de bessen. Ze gaven blauw af op zijn vingers, die de kleur snel in zich opnamen. Blauwe vingers. Terwijl hij een besje in zijn mond stopte, hoorde hij achter zich plotseling een plof. De jongen draaide zich in een reflexbeweging vliegensvlug om en zijn donkere ogen schoten de open plek over, tot hij een klein, zwart iets zag bij de omgevallen boom. De Trainer kende de Pokémon niet, en wist dus niet dat het een Zorua was die daar vast zat. Keith was er tijdens de plensbui overheen gesprongen zonder ernaar te kijken, had niet eens opgemerkt dat er een omgevallen boomstam lag. Maar daar was hij dan. Keith sloot zijn handen om de bessen en voorzichtig liep hij op de boomstam af, tot hij kon zien wat het was. Een donkergrijs met rode Pokémon, met heldere, zeegroene ogen zat vast in een soort kuiltje dat gecreëerd was door het overvloedige water, onder de vochtige boomstam. Keith had geen idee hoe het beestje daar terecht gekomen was, maar hij zat behoorlijk vast. Waarschijnlijk probeerde het beestje over de boomstam heen te springen, maar gleed hij uit doordat de grond en de stam zelf nat en modderig waren. Hoe dan ook, de Pokémon zat vast en Keith kon hem daar niet zomaar laten zitten. Hij deed één van zijn handschoenen uit en legde die met de bessen erbovenop op de grond. Vervolgens liep hij naar de boomstam, zijn ogen op de onbekende Pokémon gericht. Deze had Keith nu ook gezien en probeerde zo goed als hij kon naar achter de kruipen.
”Hey, rustig maar, ik ga je geen pijn doen!” mompelde Keith geruststellend. Hij hurkte neer bij de boomstam, een paar passen weg van de Pokémon en tikte voorzichtig op de barst. Het klonk behoorlijk hol, wat betekende dat de boom er al een tijdje lag. Dat betekende ook dat de boom waarschijnlijk niet zo zwaar was en opgetild kon worden. Of nou ja, opgetild? In elk geval zo ver opgetild dat de Pokémon uit het kuiltje kon glippen. Keith vlocht zijn vingers in elkaar en knakte deze kort voordat hij ze onder de boomstam wrong. Hij voelde hoe de natte aarde onder zijn nagels ging zitten en gruwelde even, maar ach. Hij kon zijn handen altijd nog schoonmaken…
Toen zijn handen eenmaal goed onder de boomstam lagen, zette hij zich schrap en trok hij met alle macht de boomstam omhoog. Er klonk een luid gekraak, maar toen kwam de boomstam toch wat van de grond en de Pokémon begon zich direct uit de kuil te wurmen. Keith zette al zijn kracht in zijn armen in een poging de opening nog groter te maken, maar toen dat niet lukte bleef hij de boomstam maar hoog houden. Zijn armen begonnen licht te trillen, maar toen kwam de Pokémon eindelijk vrij en rolde hij de open plek op. Direct trok Keith zijn handen weg en viel de boomstam met een plof en wat extra scheuren in de bast weer op de grond. Keith liet zich achteruit zakken en viel met zijn achterste op de grond, waar hij even bleef zitten en omkeek naar de Pokémon, die alweer overeind geklommen was en naar Keith keek.
”Graag gedaan hoor, meneertje,” zei Keith met een lach en draaide zijn rug weer recht. Hij klopte zijn handen af aan zijn benen en net toen hij weer overeind wilde springen, voelde hij een zacht koppie tegen zijn rug. Hij boog wat voorover en keek verward om. Daar stond de Pokémon, met een blik die Keith herkende als ondeugendheid. Een brede grijns verscheen op Keith’s gezicht terwijl hij zich op zijn knieën duwde en tegelijkertijd zijn lichaam naar het donkere wezentje draaide. Deze zakte iets door zijn voorpoten en zwaaide met zijn achterste uitdagend de lucht in. Keith sprong overeind, de brede grijns nog steeds op zijn gezicht terwijl hij zei:
”Ohhh, jij wilt spelen, hm? Wat dacht je van een potje sparren? Jij tegen één van mijn Pokémon. Hoe klinkt dat?” Hij boog wat door zijn knieën, zijn wenkbrauw iets opgetrokken. De Pokémon blafte opgewekt, wat Keith als een ja beschouwde. De jongen kwam overeind en greep naar een van de Pokéballen aan zijn riem.
”Oké, maar als ik win, mag ik je vangen!”—
De Pokémon sprong achteruit, een brede lach op zijn gezicht die scherpe slagtandjes ontblootte. Keith zette een paar stappen naar voren en met een vastberaden blik in zijn ogen riep hij:
”Rabo, ik kies jou!” De rode energiestraal verscheen en nam de vorm en kleuren aan van Rabo, tot de Pokémon daadwerkelijk verscheen. Het kirde even en keek van zijn Trainer naar de onbekende Pokémon. Hij leek direct te begrijpen wat er aan de hand was, en zette zijn pootjes wat uit elkaar om een steviger te staan. De Pokémon keek even naar Rabo en sprong toen in de lucht alsof het een salto ging maken. Hij lichtte paars op, verdween in een paarse bol en uit die bol kwam vervolgens een Mudkip gesprongen, iets achter de plek waar de Pokémon verdwenen was. Geschokt keek Keith naar de Mudkip die daar stond en ook Rabo leek verbaasd te zijn. De Pokémon maakte hier dan ook gebruik van en schoot razendsnel op Rabo af, een brede grijns op zijn gezicht.
”R-Rabo! Ontwijk! Vlug!” riep Keith wat geschokt uit en net op tijd wist Rabo weg te springen. De Pokémon ging er echter vliegensvlug achteraan en schoot weer op Rabo af, maar dit keer kon Keith sneller reageren.
”Rabo, Watergun!” De Mudkip reageerde razend snel en uit zijn open bek kwam een harde waterstraal. De Pokémon wist deze echter te ontwijken en sprong weer wat naar achter om wat ruimte tussen de twee te creëren. Hij sprong wederom de lucht in en weer verdween hij in de paarse cirkel. Toen hij daar weer uitkwam, zag hij er weer uit als de Pokémon die Keith bevrijd had.
De jongen zuchtte diep en focuste zich op het gevecht. Door de plotselinge aanvallen en het veranderen van uiterlijk had Keith zijn hoofd er niet goed bij kunnen houden, maar nu zou hij zich volledig op het gevecht richten. De Pokémon werd met de minuut interessanter en zou meer dan welkom zijn in Keiths Team. Als hij hem wist te vangen, natuurlijk. Een vastberaden blik vond wederom Keiths ogen en hij glipte in zijn strijd-mode.
”Rabo! Doe Tackle!” riep hij met een stevige stem. Direct kwam de Mudkip in actie en schoot hij op de Pokémon af en wist deze in zijn zij te raken, hoewel het geen ernstige schade aanrichtte.
”Nog een keer, Rabo!” sprak Keith luid en direct schoot de Water Pokémon opnieuw op de Pokémon af. Dit keer raakte hij hem beter, maar de Pokémon had zich schrap gezet en viel direct weer aan. Met vlijmscherpe klauwen krabde hij Rabo meerdere malen, die door de kracht van de aanval naar achter vloog.
”Rabo!” riep Keith geschrokken uit,
”Gaat het!?” De Mudkip kwam gelukkig weer overeind en de schade leek niet fataal te zijn. Even keek de trouwe Pokémon om en knikte hij Keith toe. Deze knikte terug en riep toen uit:
”Oké! Nog een keer Watergun, nu!” Opnieuw werd een waterstraal in de richting van de Pokémon geschoten, maar dit keer raakte hij de Pokémon. Deze werd erdoor op de grond geduwd, maar kwam al gauw weer overeind en zette na zich uitgeschut te hebben opnieuw een tegenaanval in. Weer probeerde de Pokémon naar Rabo uit te halen met die vlijmscherpe klauwen, maar dit keer wist de Pokémon na het bevel van Keith de aanval te ontwijken.
”Vlug, doe Tackle!” riep Keith en de Mudkip schoot met volle kracht op de Pokémon af. Hij raakte hem vol dit keer en stuurde de Pokémon de lucht in. Iets verderop kwam hij neer met een plof, en hoewel het iets langer duurde, kwam hij toch weer overeind. Direct ging hij weer in de aanval; Keith herkende de aanval als Pursuit, een duistere aanval. De Pokémon raakte de Mudkip hier mee in zijn zij, maar Rabo bleef koppig met zijn pootjes op de grond en deze schraapte over de grond terwijl hij door de kracht van de aanval achteruit geduwd werd.
”Rabo! Zeg het maar als je niet meer kunt!” riep Keith bezorgd naar zijn dierbare Pokémon, maar deze antwoordde met een vastberaden geluidje. Een aanvalletje zoals deze zou hem niet knock-out slaan! Hij zou door gaan, totdat de Pokémon goed en wel in zijn Pokébal zat en tot hun Team behoorde!
Keith knikte als antwoord en riep:
”Oké dan, Rabo! Doe nog eens Watergun, en dan direct erachteraan een Tackle!” De Mudkip schoot achter zijn waterstraal aan op de Pokémon af. Deze kon de Watergun niet ontwijken, maar wist nog net uit de weg te springen voor Mudkip zelf.
”Nog eens hetzelfde!” riep Keith echter direct en hij gaf de Pokémon geen tijd om te herstellen of een tegenaanval te doen. Weer werd een waterstraal de Pokémons kant opgestuurd, en weer raakte hij de Pokémon. Deze had dit keer niet de tijd om weg te springen, en dus werd hij vol getackeld door Rabo.
”Goedzo, Rabo! Nu —“ Keith kon zijn zin echter niet afmaken, want de Pokémon barstte in huilen uit. Dikke tranen rolde over zijn donkergrijze wangetjes en zowel Keith als Rabo stonden perplex. Wat…. Wat was er aan de hand? Waarom huilde hij nou zo? Zo hard had Rabo hem toch niet geraakt? Door de verwarring wist Keith echter niets uit te brengen en gaf hij zo de Pokémon de kans om aan te vallen. En dit deed hij ook. Plotseling hielden de tranen op en verscheen die duivelse grijns weer op de Pokémon zijn gezicht. Hij schoot op Rabo af en haalde uit met zijn scherpe klauwen. Drie keer wist hij Rabo te krabben, en door de Mudkip zijn verwarring raakte de Pokémon hem dan ook goed.
”Rabo!” riep Keith bezorgd uit, maar hij klemde vervolgens zijn kaken op elkaar en keek in stilte toe hoe Rabo met enige moeite weer overeind kwam. Beide Pokémon waren niet in elkaars voor- of tegendeel, maar als het om kracht ging was de wilde Pokémon waarschijnlijk sterker… Dus moest Keith daar maar gebruik van maken. Met op elkaar geklemde kaken en tegenzin riep hij dus:
”Rabo, doe Bide!” De Pokémon keek even wat twijfelend om, maar toen Keith hem toeknikte, draaide Rabo zich weer naar de Pokémon toe en gloeide hij even rood op. De Pokémon, die opgewekt was omdat zijn aanval zo goed neergekomen was, schoot opnieuw op Rabo af en wist hem vijf keer achter elkaar met dezelfde aanval als daarvoor aan te vallen. Rabo week echter niet uit en nam de klappen op, tot zijn en Keith’s tegenzin. Hij vond de aanval die hij nu voor Rabo had niet leuk, omdat het lastig was om in te schatten of Rabo in staat zou zijn de klappen die hij zou krijgen te verduren.
”Kom op, Rabo! Hou vol!” riep Keith dus aanmoedigend. De Pokémon leek het leuk te vinden dat Rabo niet aanviel en had helemaal niet door dat daar een rede voor was. Waarschijnlijk was de Pokémon opgewekt omdat hij al iets wist wat Keith voor hem moest doen als hij het potje won, en dat was waarschijnlijk ook de enige reden dat hij nu opnieuw op Rabo afschoot en een felle Scratch deed. Hij wilde niet zozeer de Mudkip pijn doen, hij wilde gewoon graag winnen! Maar na twee klappen te verduren gekregen te hebben, kon Rabo eindelijk de kans om terug aan te vallen.
”Nu, Rabo! Geef hem niet de kans te ontwijken!” riep Keith gespannen uit. Rabo schoot naar de Pokémon toe en viel deze direct aan. De kracht die de eerste aanval en de Scratch kaatste Rabo nu terug naar de Pokémon, die er vol door geraakt werd. Als Rabo’s eigen kracht niet genoeg was de Pokémon te verslaan, moest hij maar de kracht van de Pokémon gebruiken!
De Pokémon vloog door de onverwachtste kracht van Rabo’s aanval door de lucht en kwam met een gedempte ‘plof’ op de grond neer. Hij bleef daar even liggen, en Keith maakte hier gebruik van. Met een goede worp wierp hij een Pokébal, die hij eerder tijdens het gevecht uit zijn tas gehaald had, naar de Pokémon toe en zodra de Pokébal het beestje raakte, zoog hij hem op. De Pokébal plofte op de plek waar zonet de donkere Pokémon lag en schudde daar heen en weer. Rabo en Keith keken gespannen toe. Kom op, blijf in die Pokébal!
3141 words || Tried to catch: Zorua