Laura keek nog een laatste keer naar het scherm van haar Holocaster. Ze stond voor het adres wat ze meegekregen had van de base: de thuisplaats van de Agent die sinds een paar weken op geen enkel bericht meer reageerde. Het was aan haar om uit te zoeken wat er gebeurd was. Natuurlijk zetten ze de slimme op zo’n taak. Laura voelde zich vereerd, maar had toch haar hoofd geschud toen ze de opdracht kreeg. Ze was een wetenschapper – een scheikundige, zelfs. Geen detective. Toch had ze er voor gekozen om te zien hoe ver ze kon komen met de opdracht. Het zou haar vast niet kwalijk worden genomen als ze de man niet terug kon vinden, aangezien haar opdracht alleen was geweest om onderzoek te doen en niet om het op te lossen.
De blondine stopte haar Holocaster weg en belde aan. Geduldig wachtte ze tien tellen. Er was geen enkele reactie. Goed, dan maar nog een keer aanbellen. En toch even haar Holocaster er weer bij pakken om te kijken hoe haar haren zaten – en dan ook meteen voor een selfie. Het bleef akelig stil aan de andere kant van de deur. Het was zo stil dat je het kwartje haast kon horen vallen. Deze persoon reageerde niet meer op berichten van de organisatie, dus waarom zou hij nog reageren op zijn deurbel? Duh. Toch moest Laura binnen zien te komen, want dit was de enige clue die ze mee had gekregen. De wetenschap zou haar te hulp schieten.
Met een onderzoekende blik stapte ze langs de voorkant van het huis. Het raam zag er niet uit alsof het van buitenaf ongezien opengemaakt kon worden. Ze kon het slopen, maar dan zou iedereen kunnen zien dat iemand had ingebroken. Achterom dan maar. Ze liep het smalle stenen pad af tussen de huizen door en kwam bij een hek terecht waarvan ze vermoedde dat het naar de achtertuin zou leiden. Dit soort hekken kende ze. Er zat zo’n metalen balkje wat in een houdertje viel en alleen van binnenuit open te doen was. Of dat was tenminste de bedoeling. Ze trok een broche van haar blouse af en hield hem op de plek waar het slot zou moeten zitten. Ze schoof hem wat op en neer tot ze magnetische energie voelde en bewoog hem toen voorzichtig omhoog, het metalen balkje met zich meenemend. Ze duwde de poort open, plaatste de broche weer op het magneetje wat onder haar kleding verscholen ging, en zocht toen naar een volgende potentiële ingang.
Er stonden geen ramen open. De achterdeur was al snel Laura’s laatste hoop. Ze liep er naartoe, bad dat hij open zou zijn en kon na één keer proberen concluderen dat hij helaas goed en wel op slot zat. Wat slim van die jongeman dat hij zijn huis zo beveiligde. Erg naar voor Laura dat ze hem nu niet kon helpen om hem terug te vinden.
Vanzelfsprekend verloor ze de hoop niet. Haar magneetje kon haar niet helpen met het slot, maar ze had nog wel een bankpasje waarmee ze misschien naar binnen kon komen. Het kostte haar flink wat moeite en gepriegel voor ze de klik hoorde en ze de deur open kon maken. Thank Arceus. Nu werd het tijd voor het leukere werk.
Het was best een gezellig huisje als je naging dat de man in zijn eentje woonde. De bijzettafel was wat rommelig en het bureau was een regelrechte ramp, maar hij had wel een aantal foto’s in een vakje van zijn boekenkast staan en het leek er op dat hij ook een Pokémon binnen had gehad want er lagen korte groene haren op de bank. Ze sloeg de woonkamer grotendeels over in haar onderzoek en ging in plaats daar van naar de keuken, want daar hielden mensen vaak to-do- en boodschappenlijstjes bij. Ze vond een blocnote waar alle beschreven blaadjes af waren gescheurd. Vlug zocht ze naar een potlood om te kijken of ze iets uit de druklijnen kon halen. Op zoek naar het potlood liep ze langs een kalender, waar ze toch ook even een kijkje naar nam. Het viel haar op dat er een paar afspraken verspreid stonden over de afgelopen weken met dezelfde persoon. Ze maakte een mentale notitie van de naam.
Meteen vroeg ze zich af of er ook telefonisch contact met deze persoon was geweest. Ze zocht de vaste telefoon en keek in de nummergeschiedenis. Er waren inderdaad een paar belletjes van hetzelfde adres. Dit lokte haar uit om toch maar tussen het papierwerk op het bureau te kijken. Ze vond oude brieven, een rekening die hopelijk betaald was, een bankafschrift, wat papierwerk wat mogelijk met Team Rocket te maken had – dat hij eigenlijk niet zo op zijn bureau zou moeten laten liggen – maar geen aanwijzingen over wie de persoon die zo vaak gebeld had nou eigenlijk was. Terug naar de druklijnen in het notitieblok dan maar. Ze haalde een potlood uit de pennenhouder op het bureau en liep terug naar de keuken. Het was een vrij hard potlood, maar liet genoeg kleur achter om een indruk zichtbaar te maken. 771Wpulm… Wat zou dat betekenen? Klopte dat wel? Het leek op een geheime code, maar niet in een taal die zij begreep. Was het een soort wachtwoord? Een wifikanaal? Ze keek meteen op haar Holocaster, maar zag geen netwerk met die naam. Ze probeerde het bij een paar netwerken als wachtwoord, maar zonder succes. Voorlopig zou het een raadsel blijven wat het betekende.
Iemand op de base wist vast wel wat het betekende. Ze kon maar beter ongezien het huis weer verlaten. Ze trok het velletje wat ze had bevuild los en legde het potlood terug waar ze het had gevonden. Naar buiten komen was bij beide de deur en de schutting makkelijker dan naar binnen gaan. Ze keek een paar keer goed om zich heen of niemand haar gezien had en liep toen op haar dooie gemak de straat uit. De code werd herhaaldelijk in haar gedachten opgenoemd in de hoop dat ze de link zou vinden, maar het leek tevergeefs. Niks aan de klanken deed een belletje rinkelen.
Dendemille Town stond bekend om zijn windmolen. Laura had er al eerder een selfie bij gemaakt, maar dat weerhield haar er niet van om het nog eens te doen. Ze nam een kleine omweg om het aparte gebouwtje te bereiken en schoot het kiekje met het briefje in haar hand bij haar Holoacaster. Ondersteboven zag de code er heel anders uit. Zo had ze er nog niet naar gekeken. Het leek wel alsof er een woord stond, maar dan in een heel raar ontworpen lettertype. Het leek op ‘wIndMILL’… Laura fronste. Ze stond recht voor een windmolen. Was dat toeval? Of een teken? Of haar verbeelding?
Het was een lead. Ze wist het nog niet zeker tot ze er naar binnen ging en vragen ging stellen, maar ze had in elk geval weer iets om mogelijk meer te weten te komen. Ze stopte haar Holocaster weer weg, draaide zich om en betrad de molen. Ze werd begroet door een wat oudere man. “Kan ik je ergens mee helpen?” vroeg hij nors. Laura glimlachte naar hem en deed een extra stap naar voren. “Hola! Si, ik vroeg me af of ik een rondleiding kon krijgen? Molens zijn zo fascinerend! Ik wil graag alles zien!” Er vertrok een spier in het gezicht van de man. “Dat gaat niet,” zei hij kortaf. “Kom een andere keer maar terug.”
Laura liet zich niet zo makkelijk afschepen. Ze deed nog een stap naar voren. “Oh maar ziet u, ik ben een toerist, ik ben hier niet een andere keer.” Ze liet expres haar perfecte grammatica los om er de nadruk op te leggen dat ze niet uit Kalos kwam. “Alstublieft?” begon ze te smeken. Aan de verdiepende frons op de man zijn gezicht te zien werkte het niet. “Sorry, dame. Nee betekent nee.”
Daar had hij wel gelijk in. Laura keek teleurgesteld. “Oké… Mag ik op zijn minst een souvenirtje hebben? Dan krijgt u ook iets van mij! Hier.” Voor de man kon zeggen dat hij het niet wilde, plaatste ze een klein bolletje in zijn handen. Ze drukte zijn vingers er stevig omheen. Hij voelde zijn vingers het bolletje stuk drukken en opende ze daarom zo snel mogelijk weer. “Hey!” reageerde hij. Zijn blik ging ietwat bezorgd naar het bolletje. Daar kwam een wazige lichtblauwe rook uit. Laura had moeite om niet te grinniken om hoe bezorgd hij leek dat hij het bolletje stuk had geknepen. Hij maakte het allemaal nog beter door het dichter bij zijn gezicht te houden. “Wat is…?” Laura wist niet of hij zijn zin niet af maakte omdat hij dat sowieso al niet van plan was of omdat het goedje begon te werken. Even wankelde hij op zijn benen voor hij omviel met zijn ogen gesloten. “Geconcentreerd slaapgas,” legde Laura uit. “Buenas noches.” Ze grinnikte nog even na terwijl ze verder de molen in stapte.
Er waren niet veel andere ruimtes in de molen. Er was een trap omhoog en een luik wat waarschijnlijk naar een kelder leidde. Er was ook een deur. Laura wilde in eerste instantie de deur overslaan en naar boven lopen toen ze stemmen van achter de houten afscherming kon herkennen. Ze staakte haar pas en wachtte even. Vanaf haar huidige positie kon ze geen woorden herkennen. Na een paar stappen terug te hebben gedaan drukte ze zich voorzichtig tegen de deur aan om te luisteren wat er gezegd werd. Het leek er op dat er een meningsverschil tussen een stuk of vier mensen gaande was. Drie tegen één. “Denken jullie nou echt nog steeds dat dit gaat werken?” snauwde de eenling. “Je ziet het toch? Je bent nog steeds in ons bezit. Niemand komt hier binnen. Je bent toch maar een Agent, zo veel ben je niet waard.” Laura moest zich inhouden om niet te gillen van geluk. Ze had de verdwenen agent gevonden! Tenminste, die kans zat er dik in. Het kon ook om een politieagent gaan, maar dan was de dialoog niet meer logisch. Politieagenten zouden wel degelijk gezocht worden door hun collega’s.
Met deze informatie durfde Laura te proberen naar binnen te gaan om haar eigen collega te hulp te schieten. Ze duwde tegen de deur, maar die hadden ze schijnbaar op slot gedaan. De stemmen vielen allemaal stil. Laura voelde hun blikken door de massieve deur heen. Ze had hulp nodig. Vlug pakte ze één van haar Pokéballs er bij en deed ze hem open. Een roze slakachtige blob maakte haar verschijning. “Body Slam de deur.” Laura wist niet waarom ze fluisterde. Cell richtte zich op de deur en maakte een krachtige sprong om het slot los te beuken. Meteen viel haar de paal in het midden op waar een man aan was vastgebonden. De andere personen die zich achter de deur hadden bevonden deinsden terug, al leken ze minder geïntimideerd te zijn zodra ze de kleurrijke verschijning van Laura zagen. Die kunnen we wel aan, zag Laura ze denken. Waarschijnlijk hadden ze gelijk.
Vanaf haar rechterkant kwam ineens een golf van paarse stekels over Cell heen gedrapeerd. De bron van de aanval was een Pokémon afkomstig uit Alola. Laura had er recent nog over gelezen. Ze herinnerde zich dat de naam Mareanie was. De Toxic Spikes werd snel opgevolgd met een Venoshock aanval. “Protect!” riep Laura vlug. Cell vormde een schild om zichzelf heen en wist zo te voorkomen dat ze ernstig vergiftigd raakte. Er volgde een Spike Cannon, welke niet meer tegengehouden kon worden door het schild. “Bide!” Een paar van de spikes raakten Cell voor ze haar kracht er van kon opbouwen. De rest laadde haar met energie, welke ze gebruikte om de Mareanie hard te tackelen.
Laura had zich zo op de Pokémon gefocust dat ze niet had gezien dat twee van de mannen dichter naar haar toe waren gekomen. Ze werd bij haar armen gegrepen, wat er voor zorgde dat ze een luide gil slaakte. Ze trokken haar mee naar de paal waar haar collega vastgebonden zat. Ze stribbelde hard tegen, maar was niet sterk genoeg om zich los te trekken. Cell kreeg een Poison Jab tegen zich aan en werd een stuk over de grond geschoven. Uit eigen initiatief begon de Sliggoo een Flail aanval te doen. Ze sloeg niet alleen de Mareanie neer, maar deed ook een paar rake klappen tegen de scheenbenen van de mannen die Laura vasthielden. Eentje liet de blondine voor een kort moment los, en dat was precies wat Laura nodig had.
Met haar vrije hand greep ze in haar fanny pack. Ze haalde er een soort knikker uit en wierp hem naar de touwen die haar collega vasthielden toe. Die trok even een boos gezicht omdat hij dacht dat ze hem bekogelde met knikkers. “Trek jezelf los! Venga!” Hij leek nog steeds in de war, maar probeerde wel om los te komen. Tot zijn verbazing lukte het zonder al te veel problemen. Hij schakelde de andere man die Laura vasthield uit door hem een vuistslag in zijn gezicht te verkopen. De man die in zijn schenen was geraakt kreeg een trap. Laura vroeg zich af waarom het allemaal met zo veel geweld moest. Ze had ook gewoon nog wat van die slaapbolletjes kunnen geven.
Ze keerde Cell terug de Pokéball in voor ze bij haar pols werd gegrepen om meegetrokken te worden. Boos trok ze zichzelf los. “Ik kan prima voor mijzelf zorgen, dank je wel,” snauwde ze. De man rolde met zijn ogen. Laura kon niet kiezen of hij zo deed omdat hij dacht dat ze een grunt was of omdat de een vrouw was. In beide gevallen was het dom en zou ze bijna spijt krijgen dat ze hem had geholpen. Ze verlieten al rennend de molen. Laura’s plan was om terug te gaan naar de base. Ze moest immers rapport doen van wat ze had ontdekt. De andere agent sloeg het pad in wat naar zijn huis leidde. Laura staakte haar pas en riep hem toe. “Hey!” Ook hij hield nu halt en wierp een boze frons achterom. “Waarom ga je naar huis? Ze vinden je daar als eerste. Je kan beter naar de base, onderduiken.” Hij keek haar kwaad aan, alsof wat ze zei totaal niet logisch klonk. “Ik pak m’n spullen. Dan ga ik onderduiken.” Oh. Ja. Okay. “Ik ga niet met je mee,” maakte Laura bekend. “Hoeft ook niet.” Met die woorden sprintte hij verder.
Laura wierp nog een blik op de molen voor ze haar pad terug naar de base vervolgde.