Moderator Cecille SkarsgårdPunten : 84
Gender : Female ♀
Age : 22
Type : Trainer
Regions : Hoenn en Kalos
Icon : | Onderwerp: Up 2 U [Closed] ma mei 02, 2016 1:42 pm | |
| Cecille was iemand die erg gedreven was. Ze hield van competitie, want dat bracht net dat beetje extra in haar naar boven dat haar daadwerkelijk over de streep kon trekken. Normaal gesproken vond ze dat bij haar naasten – haar vriendin, bijvoorbeeld, wie niet bang was om samen met haar te trainen om zich klaar te maken voor de volgende gym. Sara was echter niet iemand die veel aan sporten deed, dus als het op haar eigen lichaam trainen aankwam, dan ging haar eerste keuze altijd uit naar haar eigen team. Sivar en zij trainden al sinds het begin van hun vriendschap samen. Cecille leerde hem alles wat ze wist van kickboksen en hij bracht dat extra beetje bij de blondine naar voren waar ze zo naar zocht. Sinds ze echter aan haar reis was begonnen, had ze een flinke teamuitbreiding ondergaan en met die extra pokémon kwamen ook extra vechttechnieken die de blondine kon en wilde leren. Ze had ze nog lang niet allemaal onder de knie – velen had ze zelfs niet eens helemaal onder de knie, maar ze deed haar best om haar teamgenoten en hun vechtkunst te begrijpen – en dat pakte heel goed uit. Cecille hoefde geen moment stil te zitten.
Ze had echter nooit verwacht dat een wilde, ietwat bekende pokémon haar zou vergezellen tijdens haar dagelijkse trainingssessie. De blondine was in een onbekend gebied terechtgekomen en had besloten dat het een prima plekje was om te trainen – maar ze had niet verwacht om zo’n bijzondere gast erbij te hebben. Cecille geloofde eigenlijk haar ogen niet. Sure, ze had wel vaker een pokémon van dit kaliber gezien – en het was niet alsof een vechttype of een starter nog echt bijzonder voor haar was. Als ze heel eerlijk moest zijn, dan was dit ook niet meer bijzonder voor haar, maar dat was juist wat haar verbaasde. Dit was al de derde keer dat de blondine het voor elkaar kreeg om zo’n bijzonder wezen bij zich te mogen hebben, maar ook deze keer was ze niet van plan om het te vangen. Oké, het was een vechttype, maar het was een soort die ze eigenlijk al had. Cecille voelde er eigenlijk weinig voor om meer dan één van hetzelfde te hebben, zelfs al was ze in het bezit van twee Lucario en een Riolu. In haar verdediging had ze dat niet gepland. Evenals de gebeurtenissen van die dag.
Het begon als elke doodnormale dag. De blondine stond op en had de sterke drang om te willen trainen. Ze moest sterker worden, meer spieren opbouwen en daarna geld verdienen. Ze hadden het nodig. Sara had haar nodig. Vastberaden zocht ze naar een plek om zichzelf en haar team te vermoeien en ging aan de slag. Ze was echter nog geen vijf minuten bezig met haar pokémon of ze kreeg al bezoek van een wildvreemde. Cecille zat midden in de uitleg van de oefening die ze had willen proberen, waarbij ze al in de boom was geklommen en ondersteboven aan de lage, dikke tak hing, toen er een aapachtige pokémon naast haar op de sterke tak kwam zitten. Hij bekeek het schouwspel met een scheef hoofdje. De blondine schrok haast zo erg dat ze bijna uit de boom viel, maar ze wist haar benen stevig om de tak te houden.
Van degenen die al aandachtig aan het opletten waren, zakten de monden van verbazing open. De pokémon die samen aan het sparren waren keken op en deden hetzelfde, al was de timing natuurlijk iets later. Cecille had moeite met haar stem terugvinden, terwijl haar blik strak op de verkleurde Monferno stond gericht. “Euh,” begon ze vertwijfeld, waardoor het haar duidelijk werd dat ze weer kon spreken. “Hey.” De shiny Monferno keek haar voor een moment vragend aan, maar stak uiteindelijk zijn staart omhoog. De blondine dacht dat het een wijze van begroeting was en dat het beest gewoon net zo vriendelijk tegen haar wilde zijn. Toen hij zich echter achterover liet vallen, waarna hij diezelfde staart om de tak wikkelde en naast haar kwam te hangen, begreep Cecille dat het nooit om een begroeting ging. Hij grijnsde plagend naar haar en deed de oefening die zij zojuist voor had willen doen; sit-ups op een iets intensere manier.
Verbouwereerd keek ze toe hoe de aap zijn onderlichaam strak hield, terwijl zijn bovenlichaam omhoog werd geduwd met kracht die zij met moeite kon evenaren. Hij was veel flexibeler dan zij was, dat was duidelijk, maar dat was niet het enige dat de blondine uiteindelijk wist te irriteren. Het feit dat hij zich omhoog bleef duwen met een brede, uitdagende grijns, zonder ook nog maar te beginnen zweten was het ergste. Cecille kon het niet uitstaan. Daarom vormde zich een kwade frons op haar voorhoofd en maakte ze zich klaar om de uitdaging aan te gaan. “Oh yeah?” gromde ze tegen de Monferno. Zijn grijns werd alleen maar breder. Sivar sloeg zichzelf tegen zijn voorhoofd. Hij kon al raden waar dit naartoe ging. Isak, wie naast hem zat, keek alleen maar nieuwsgierig toe naar wat komen ging. “Ik zal je eens wat laten zien!” En met die woorden begon ook Cecille aan het omhoog duwen en rustig omlaag zakken van haar bovenlichaam, terwijl ze haar armen kruislings over elkaar legde en haar handen tegen haar schouders liet rusten. Het kostte haar meer moeite dan bij de aap het geval leek, maar dat gaf Cecille natuurlijk niet zomaar toe.
De Monferno besloot na ongeveer een minuut dat het te saai was en koos ervoor om het wat spannender te maken. Met zijn harige poten reikte hij naar de blondine naast zich. Deze was zo geconcentreerd bezig dat ze het eerst niet door had en schrok dan ook toen ze vlugge vingers in haar zij voelde kriebelen. Cecille schoot meteen in de lach en kreeg het niet meer voor elkaar om nog een sit-up te doen. De tranen vormden in haar ooghoeken en voor ze het wist verloor ze haar grip op de tak, waardoor ze de boom uit tuimelde en met een harde plof tegen de grond viel. Het was een geluk dat haar lichaam automatisch door draaide, zodat ze op haar rug kon vallen, anders had ze misschien wel haar nek gebroken. Een luide kreun verliet de blondine haar mond, waarna haar kwade frons terugkeerde toen ze een luide lach hoorde. Ze dacht eerst dat het Sivar of Isak was, maar toen beiden bezorgd naast haar neerknielden, besefte ze zich dat het geen van de twee kon zijn. Ze kwam half overeind en kreeg daar meteen spijt van, want het werd vrijwel direct draaierig voor haar ogen. Cecille sloot haar ogen, leunde rustig achterover en ademde een paar keer diep in en uit voor ze weer overeind ging zitten. Dat was niet slim geweest.
Zodra ze haar ogen weer opende, keek ze recht naar de shiny Monferno. Deze schaterde het nog steeds uit van het lachen, al had hij zich wel verplaatst naar de grond. Of hij zelf uit de boom was gevallen of zich uit voorzorg uit de boom had verwijderd, was haar onduidelijk. “Vind je dat grappig, ja?” snauwde ze tegen de vuuraap. Hij begon alleen maar harder te lachen. Cecille klemde haar kaken op elkaar. Waren alle pokémon van deze evolutielijn zo? Al was haar Infernape nog redelijk beschermend over haar, maar die had ook een enorme voorkeur voor leedvermaak. “Ik zal je!” gromde ze boos, waarna ze voorover sprong en naar de Monferno dook in een poging hem te vangen. Deze sprong echter op het laatste moment omhoog, waardoor Cecille tegen de vlakte ging en de pokémon op haar rug kon landen. Met een uitdagend hupje verwijderde hij zichzelf van de blondine en stak zijn tong plagend naar haar uit. Grommend kwam ze overeind. Dit ging zo niet werken; als ze het hoofd niet koel hield, dan ontkwam hij haar telkens. Dahlia had haar geleerd om te mediteren als ze gefrustreerd raakte, dus dat was wat ze nu ging doen. Geen uitgebreide sessie, natuurlijk, maar ze sloot wel haar ogen en visualiseerde dat ze al haar frustratie de vrije loop liet bij het uitademen. Na een paar tellen voelde ze zich al wat kalmer – en kreeg ze ook een veel beter idee.
“Oké brutale aap. Als je het zo wilt spelen, dan daag ik je bij deze uit!” Een brede grijns sierde nu haar lippen, waarbij haar zelfverzekerdheid naar voren kwam in de vorm van een arrogante blik. De shiny Monferno staakte zijn gelach en keek haar onderschattend aan. Zo te zien had ze zijn interesse. “Ik wil een race. Jij tegen mij. Durf je ’t aan?” vroeg de blondine aan hem. Het leek zijn interesse alleen maar meer te wekken, want hij knikte afwachtend naar de jongedame. “We beginnen hier,” vervolgde deze, waarbij ze een streep met haar schoen trok. Omdat de ondergrond van opgedroogd modder was gemaakt, werd de streep visueel zichtbaar. “Dan gaan we door dat kleine stuk bos heen en komen we zo terug hierheen in een rondje, oké?” Cecille wees uitbundig met de route die ze ter plekke bedacht mee. Zelf had ze er nu in ieder geval een prima beeld van. De Monferno ook, want die keek aandachtig met haar mee toen ze de route voor hen uitstippelde. Hij liet zijn goedkeuring blijken door breed te grijnzen. “Oké, dan staat dat vast,” sprak ze trots, vastberaden om die stomme aap eens een echt lesje te leren. Hierbij vergat ze dat ze door een bebost gedeelte zouden rennen en dat bomen precies het terrein van een Monferno was.
“Dahlia, wil jij als scheidsrechter spelen?” vroeg ze aan de Lucario. Sivar was waarschijnlijk niet snel genoeg, maar ze hield de Tyrogue in ieder geval niet tegen om mee te rennen. De rest van haar pokémon ook niet. Misschien was het beter als ze dat deden, eigenlijk. Dan trainden ze ook meteen hun uithoudingsvermogen. Dahlia knikte instemmend, waarna ze zich naar haar overige pokémon omdraaide. “De rest rent gewoon met ons mee, begrepen? Dat is ook een goede training voor jullie!” Daichi, Rolafro en Sivar reageerden enthousiast, want hoewel ze vonden dat de blondine te ver ging met de shiny Monferno, vonden ze het wel een slim plan om het zo te combineren. Minnoo was minder enthousiast, want competities waren niet echt haar ding, maar Daichi liet haar weten dat ze niet alleen zou komen te lopen. Dahlia kon haar dit keer niet helpen – dus nam de mannelijke Lucario het op zich om de Blaziken te assisteren. Dahlia’s vrienden waren immers ook zijn vrienden. Isak was de enige die het niet helemaal begreep, dus na wat overleg onder de pokémon werd ervoor gekozen om hem op de Bouffalant mee te laten rennen. Training was goed voor hem, maar niet als hij achter zou komen te liggen omdat hij nog lang niet op niveau zat.
Cecille ging ondertussen al klaarstaan. Als een ware sprinter boog ze voorover en rustte ze haar ene knie vlak boven de grond, terwijl haar andere been net niet strak werd gezet door haar voet verder naar achteren te verplaatsen. Ze leunde afwachtend op haar handen, klaar om er vandoor te sprinten zodra het startsein werd gegeven. De shiny Monferno kopieerde haar houding, al had Cecille het idee dat hij dit deed om haar te plagen en niet om een voorsprong te creëren. Ze gromde en fronste boos, maar toen ze Dahlia’s strenge blik ving, koos ze ervoor om die energie te gebruiken voor het rennen en niet om ruzie te maken. Zodra de andere pokémon ook klaarstonden, wachtte de Lucario een aantal tellen met haar poot in de lucht, waarna ze die neer liet komen en meteen met de blondine en de Monferno er vandoor schoot. Cecille had een stroeve start en werd direct ingehaald door de aap, maar ze wist de afstand tussen hen te verkleinen door meer kracht in haar passen te zetten.
Het eerste stuk van de race was doodsaai. Het pad was loodrecht en kurkdroog, want het leidde bij het stukje bos waar ze net zaten vandaan. Verderop bevond zich een nieuw stukje bos. Het verbaasde Cecille hoe de gebieden zo snel konden omslaan, maar daar besteedde ze op het moment niet veel aandacht aan. Haar volledige focus lag bij het winnen – en daarvoor moest ze eerst haar tegenstander inhalen. De blondine wist haar woede en competitiviteit gelukkig wel om te slaan in de eerder genoemde energie, waardoor ze het beest inderdaad wist bij te houden en uiteindelijk voorbij te rennen, ondanks dat hij op vier poten rende. Ze wist de voorstand zelfs te behouden totdat ze bij het bos aankwam, waar ze besloot een beetje vaart te minderen om energie te besparen. Dat was echter een grove fout, al was het niet haar eerste grove fout. De eerste maakte ze door dit terrein te kiezen. Waar Cecille dacht toch wel een kleine voorsprong te hebben, hoorde ze al snel boven haar wat ritselen. Toen ze opkeek, recht naar het bladerdek van de vele bomen waar ze nu tussendoor rende, zag ze de shiny Monferno van tak naar tak springen. Hij ving haar blik meteen en stak plagend zijn tong naar haar uit.
Cecille dacht dat ze zou ontploffen. Schreeuwend en vloekend probeerde ze de achterstand weer in te halen.
Ondertussen woedde er ook een strijd tussen Sivar, Rolafro en Isak. De Tyrogue en Bouffalant waren net zo competitief als hun trainer, dus dat het noodlot hen tegen elkaar liet strijden was ongeveer net zo’n ramp als Cecille met de Monferno. Het enige dat anders was, was het feit dat zij niet scholden en elkaar wilden afmaken. Isak nam de strijd echter net zo serieus als de rest, waardoor hij enthousiast en vastberaden de Bouffalant probeerde aan te sporen om Sivar achter hen te laten. De Tyrogue voelde zich beledigd dat zijn maatje hem zo in de steek liet, maar hij moest toegeven dat het een gezonde rivaliteit tussen hen was. Buiten de training vrienden en tijdens de training aartsvijanden. Kon het nog beter? Ja. Hij zou Rolafro in moeten kunnen halen, maar de Bouffalant had een enorme voorsprong op hem. Ze liep immers op vier benen en ondanks dat ze extra gewicht met zich meedroeg, was dat genoeg om Sivar in het stof te laten bijten. Hij gaf het echter niet op. Vierde plek was nog altijd beter dan laatste.
Achteraan liepen Daichi en Minnoo. In plaats van te rennen op volle toeren, echter, jogden zij op een rustig tempo verder. Dahlia waren ze al lang en breed uit het oog verloren – ze leek wel in rook op te zijn gegaan zodra ze het bos had bereikt, maar dat deed er nu ook niet toe. Daichi deed zijn best om de Blaziken op haar gemak te stellen en hoewel ze zich meer verlegen voelde bij hem dan bij Dahlia, waardeerde ze het enorm dat hij het probeerde. Ze glimlachte dan ook dankbaar naar de Lucario en hoopte vurig dat ze net zulke goede vrienden konden worden als zij met Dahlia was. De vrouwelijke Lucario was tot nu toe de enige pokémon van het team wie Minnoo blindelings vertrouwde. Sivar was ook erg betrouwbaar en Rolafro leek sterk op Cecille qua karakter – die ze net zo goed vertrouwde als Dahlia – maar ze kwamen bij lange na niet in de buurt van de vrouwelijke Lucario en hun trainer. Daar moesten ze toch wat meer moeite voor doen en Daichi was tot nu toe goed op weg. Zij waren de laatste die het bos betraden, maar erg vonden ze het zelf niet. Cecille begreep het wel. Cecille begreep het altijd, ondanks haar ongeduldige karakter en haar irrationele manier van denken soms.
De blondine was inmiddels het bos alweer uit en tot haar ongenoegen had ze haar tegenstander nog steeds niet ingehaald. Die had zelfs een flinke voorsprong opgebouwd door verdomme vals te spelen. Cecille kon het niet anders dan valsspelen zien. Ja, een aap was sneller geneigd om tussen de bomen door te slingeren, maar dat maakte het nog niet eerlijk. Zij moest ook op de grond blijven. Of, nou ja, dat moest niet, maar via de bomen was gewoon een soort omweg voor haar. De blondine keek heel kort achterom om te checken of andere pokémon al uit het bos waren, maar ze was er net zelf pas uit, dus ze gokte van niet. De enigen die haar op het moment bij zouden kunnen houden waren Dahlia en Rolafro. Eerstgenoemde had ze niet meer gezien sinds het begin van de race, wat enorm veel vraagtekens bij haar opriep, en laatstgenoemde leek nog in een soort klein wedstrijdje met haar Tyrogue te zitten vlak voor ze het bos in verdween. Wat de uitkomst voor nu was, daar had Cecille geen flauw benul van. Hoe dan ook was ze tijd aan het verknoeien door hierover na te denken, want ze kon zich beter concentreren op het inhalen van die vervelende Monferno.
Toen ze haar lila ogen weer naar voren richtte, zag ze tot haar frustratie en ongenoegen dat de shiny aap stil bleef staan. Het was niet dichtbij genoeg om hem in één keer in te kunnen halen, maar het was ook niet ver genoeg om niet meer te kunnen zien wat hij deed. Cecille wenste vurig dat ze niet had kunnen zien wat hij deed, of dat ze hem in ieder geval bij kon houden om hem een schop te verkopen. Hij stond namelijk met zijn kont naar haar toe, zijn bovenlichaam half gedraaid om haar aan te kunnen kijken, terwijl hij met zijn ene poot zijn ooglid omlaag trok en met zijn andere op zijn achterwerk sloeg. Het beeld werd afgemaakt door zijn roze tong die uitdagend uit zijn mond stak, terwijl zijn blik strak op de blondine stond gericht. Als Cecille in een overdrive mode kon overgaan, zeker uit pure woede, dan was dat nu gebeurd. Ze zou vlam hebben gevat en ze zou ineens tien keer zo snel zijn geweest, puur en alleen maar om dat beest in te kunnen halen en hem elke hoek van dit gebied te laten zien.
Helaas sprintte hij er weer vandoor zodra ze dicht in de buurt kwam, waardoor ze hem niet van de grond kon plukken en hem enkele meters de lucht in kon gooien. De blondine brieste als een woeste stier en deed een laatste poging haar woede om te zetten in energie. Het mocht echter niet baten, want ze legden nu de laatste loodjes af en ze kon hem nu absoluut niet meer voorbij rennen. Ze had verloren. Dat betekende echter niet dat ze opgaf. Een Skarsgård gaf nooit zomaar op. Cecille zou de naam eer aan doen. Ze zou haar achternaam niet door de modder heen slepen, maar ze zou met opgeheven hoofd over de streep komen. Skarsgård zou verdomme met hooggeheven handen de lucht in worden gehouden.
Tot haar verbazing stond haar Lucario al bij de finish. Hoe Dahlia het voor elkaar had gekregen om ongezien voorop te rennen en al over de streep te zijn gekomen, was Cecille een raadsel. Misschien had de pokémon wel helemaal niet meegelopen, al leek haar die optie heel sterk. Ze was een pokémon die regels nastreefde en ze was niet iemand die een ander liet stikken uit eigen belang, ondanks dat ze niet echt een sociaal typetje was. De blondine twijfelde er dus niet over dat de Lucario wel had meegelopen. Het enige waar ze over twijfelde was de manier waarop Dahlia had mee gerend. Peinzen erover deed ze niet. Ze had een belangrijkere taak aan haar hoofd en zoals het er nu voor stond, kon ze nog prima vlak na de vuuraap over de eindstreep rennen. Met haar laatste beetje kracht, energie en bovenal lucht, zette Cecille de achtervolging alsnog in en kreeg het voor elkaar om maar een paar seconden na de Monferno te finishen.
Ze liep uit en boog toen hijgend voorover. Haar woede was voor een moment verdwenen en werd vervangen door uitputting. Cecille had echt haar laatste beetje lucht verbruikt aan de eindsprint en ze had nu nieuwe zuurstof nodig. Na een paar keer te hebben gehijgd met een voorovergebogen hoofd, trok ze haar lichaam naar achteren en liet haar hoofd ook omhoog komen. Het was veel beter om met haar hoofd in haar nek te ademen dan voorover, want op die manier kwam er veel meer zuurstof naar binnen. De blondine plantte haar handen in haar zij en voelde haar shirt meteen aan haar lijf plakken. Shit, ze had nog best veel gezweet. Dat was misschien niet heel bijzonder door het klimaat en de afstand die ze hadden afgelegd, maar ze was nu al praktisch doorweekt en het was nog niet eens zo laat in de middag. Ondanks het overmaat aan lichaamsvocht, dat haar geleidelijk had afgekoeld zodra ze stilstond, voelde ze haar bloed weer koken toen de Monferno met een uitdagend dansje voor haar stond. Cecille was een hele slechte verliezer, al gaf ze dat niet graag eerlijk toe, maar dit ging zelfs voor mensen die goed tegen hun verlies konden te ver.
Met een priemende vinger wees ze naar de aap, proberend haar moordneigingen in te houden, en fronste kwaad. Woedend was zelfs misschien een beter woord. “Luister eens even goed, jij blaaskaak!” begon ze, waarbij ze haast rood aanliep. Dit… vervelende mormel! Ze zou hem eens een echt goed lesje leren. “Je speelde verdomme vals in het bos!” Oké, ze had misschien geen regel opgelegd, maar het was niet alsof ze het daadwerkelijk verwachtte, zelfs al leek het een hele logische optie voor de shiny pokémon. Beledigd keek ze Dahlia aan. “Jij bent de scheids. Wat vind jij?!” Het was niet haar bedoeling om zo kwaad tegen haar eigen teamgenoot te doen, maar ze kon niet anders. De adrenaline liet haar hart sneller kloppen en die pompte haar bloed sneller door haar bloedvaten heen, waardoor kalm zijn een optie was die ver te zoeken bleek bij Cecille. Dat was het sowieso wel. De Lucario haalde, als reactie op de woede die nu op haar was gericht, ongeïnteresseerd haar schouders op. Ze begreep de blondine haar woede, maar vond het geen rede om het op haar af te reageren. De Monferno barstte in lachen uit.
Cecille wist niet hoe ze hierop moest reageren. Ze was nog erger beledigd door de reactie van haar pokémon, maar het lachen van de Monferno maakte haar bozer op de aap dan op haar eigen Lucario. Dahlia stond sowieso bekend om haar gemene karakter, want hoewel ze erg ongeïnteresseerd oogde, kon ze nogal snel op haar tenen zijn getrapt. De blondine trok haar mond open om wat te zeggen, maar ze kon er geen fatsoenlijk woord uitkrijgen en stond daarom met haar mond vol tanden. Gelukkig kwam haar verlossing al snel – in de vorm van een buffel met een wilde haardos en een kleine, blauwzwarte pokémon verstopt in diezelfde manen. Isak brabbelde enthousiast wat tegen de Bouffalant en keek toen trots naar zijn moeder. Als je Dahlia niet meetelde, dan kwamen ze tezamen als derde deelnemer binnen. Cecille’s woede zakte meteen wat af bij het zien van de Riolu. Ondanks dat hij zelf niet had gerend, had hij erg zijn best gedaan om Rolafro aan te sporen en daar leek hij zelf erg blij mee te zijn. Het had ook gewerkt, immers. Ze waren niet voor niets derde geworden.
De Monferno keek geïnteresseerd naar de geanimeerde uitleg van Isak, terwijl langzaam maar zeker een klein glimlachje op de blondine haar gelaat verscheen. “Goed gedaan Rolafro! En jij ook Isak!” complimenteerde ze uiteindelijk haar pokémon met een grijns, waarna haar hand liefdevol door de haren van de Bouffalant streek en ze Isak van haar aftilde. De Riolu maakte een vrolijk geluidje, duidelijk blij met het feit dat hij nu in de armen van zijn trainer zat. Het was een vreemd concept voor de vuuraap en dat was juist wat hem zo intrigeerde bij het zien van de uitwisseling. Toen in de verte een nieuw figuur opdoemde, die de rest blijkbaar meteen wist te herkennen, riep Cecille al verschillende aanmoedigingen naar de pokémon. “Kom op Sivar! Je kan het!” was het eerste dat haar mond verliet, waarbij ze haar ene vuist de lucht in gooide en met haar andere arm de Riolu probeerde te ondersteunen. Isak deed even vrolijk mee, ondanks dat hij de Tyrogue daarstraks had laten stikken bij de race. Sivar werd nog aangespoord ook en trok, net als zijn trainer, een laatste sprintje naar de finish, waar hij bijna ineen zakte van de inspanning. Cecille waarschuwde hem dat hij uit moest lopen en dat deed hij ook, waarna ze grinnikend toekeek hoe hij zich achterover op de grond liet ploffen. Modder leek nou niet bepaald een lekker bed voor haar, maar Sivar was er tevreden mee.
Het duurde even voor Minnoo en Daichi verschenen. Cecille besloot dat het misschien beter was om al haar pokémon even te laten drinken, waardoor ze al snel haar tas van de grond plukte en wat flesjes eruit haalde. Voor Rolafro had ze een bakje bij zich, maar de rest kon prima uit flesjes drinken, dus nam ze de moeite niet om extra ruimte in haar tas te benutten. Dat was het handige aan vechttypes; de meesten hadden een menselijke bouw. Elke pokémon kreeg hun eigen flesje toegereikt en er werd gulzig van geslokt. Op één aanwezige na. De Monferno had natuurlijk geen drinken, want hij was geen teamlid, dus was er ook geen flesje voor hem. Cecille nam een paar slokken van haar eigen water voor ze het pruillipje van de shiny opmerkte. Hij keek zoekend om zich heen, maar dit gebied was kurkdroog. Hoe de paar bomen die hier stonden nog leefden, was haar eigenlijk een raadsel. De blondine dacht daar echter niet over na. Haar aandacht lag bij de vuurpokémon en hoewel het haar logisch leek dat die wat langer in de hitte konden blijven dan andere types, kon ze zich voorstellen dat een droge keel heel vervelend was, zeker na zo’n intense wedstrijd.
Ze begon medelijden te voelen. Hoe erg ze zich ook aan het beest frustreerde… Het hoefde geen dorst te lijden. Hier ging ze misschien spijt van krijgen, maar ze draaide haar lichaam nu al naar hem toe, dus er was nu eigenlijk geen weg terug meer. “Hey,” probeerde ze. De Monferno keek meteen vragend op. “Hier.” Ze hield haar hand met het flesje uitgestoken en kon alleen maar hopen dat hij het er niet uit zou slaan. Hij leek eerst te aarzelen, maar toen ze met haar ogen naar het flesje wees om aan te geven dat hij het mocht pakken, kwam hij dan toch langzaam naar voren. Vlug pakte hij het flesje aan en nam een flinke slok of twee. Vervolgens richtte hij zijn ogen weer op Cecille en bood het voorwerp op precies dezelfde wijze weer aan. Een glimlach speelde met de blondine haar lippen. “Thanks,” sprak ze tegen hem zodra ze haar flesje weer terug had. Ze draaide de dop er weer op en stopte het terug in haar tas. “You know,” begon ze, haar lila ogen glijdend over haar rustende pokémon. Minnoo en Daichi waren er nog steeds niet, al maakte niemand zich zorgen. De twee namen vast en zeker gewoon de tijd. “Dat was eigenlijk heel slim. Dat met die bomen,” mompelde ze tegen de shiny. Ze gaf het niet graag toe, maar nu ze wat meer was afgekoeld, begreep ze beter waarom hij daarvoor had gekozen. De Monferno grijnsde naar haar. “Ik keur het nog steeds niet goed!” waarschuwde ze het beest. “Maar het was slim. Dat kan ik niet ontkennen.”
De grond was de volgende secondes een stuk interessanter om naar te kijken. Cecille speelde met het uiteinde van haar shorts en constateerde al snel dat ze zich verveelde. De verlossing kwam echter al na enkele minuten, want Dahlia spitste haar oren en Sivar wees naar de verte. Daichi en Minnoo kwamen er eindelijk aan gejogd. De blondine keek op en zag dat de twee hevig in gesprek waren. Of, in ieder geval, Daichi was tegen de Blaziken aan het praten en het leek erop dat die erg genoot van het gespreksonderwerp. Cecille grinnikte en porde met haar elleboog in Dahlia’s zij. “Pas maar op, straks heb je nog concurrentie.” Haar brede grijns verdween meteen toen ze de blik van haar Lucario ving. Voor een moment had ze verwacht dat Dahlia laserogen had en haar ter plekke zou verpulveren, maar dat kon gelukkig niet. Cecille hoorde Rolafro in de achtergrond geamuseerd briesen en wierp een waarschuwende blik naar de pokémon. Dahlia was immers niet de enige die kon dreigen en uitvoeren – zijzelf namelijk ook.
De Blaziken en mannelijke Lucario werden uitgebreid begroet en hun trainer wierp ze al snel hun eigen flesje drinken toe. Het groepje rustte nog even wat langer uit en toen werd naar de blondine gekeken voor instructies. Zelfs de Monferno. Schaapachtig begon ze te lachen, want ze had eigenlijk geen flauw idee hoe ze de training verder wilde aanpakken. Ze had daarstraks wel een soort schema in gedachten gehad, maar dat was een beetje in de war geschopt door de shiny pokémon en nu was ze het compleet vergeten. Sara zou haar een ellenlange preek geven over hoe belangrijk een schema wel niet was als ze erbij was geweest. Gelukkig – of helaas, dat lag eraan uit welk opzicht je het bekeek – was de witharige er niet bij en was het nu dus aan Cecille om een nieuwe plan van aanpak te verzinnen. “Euh,” begon ze, waarbij ze aan de achterkant van haar nek krabde. “Waarom verplaatsen we niet naar een wat minder doods gebied?” Het bos was een optie. Daar waren ze ook wat meer beschut tegen de zon. Cecille had echter geen flauw idee waar ze anders heen konden buiten dat bos.
De vuuraap echter wel. Bij het noemen van haar idee, sprong het wezen al enthousiast op en wees een bepaalde kant op. Fronsend volgde de trainer diens priemende vinger, maar zag tot haar ongenoegen dat er alsnog naar het bos werd gewezen. “Daar zijn we net al geweest. Ik hoopte eigenlijk op iets dat we nog niet gezien hebben,” reageerde ze op de pokémon. De Monferno hield echter stand, want hij knikte en begon wat in zijn eigen taaltje te ratelen. Cecille begreep er niet veel van, maar omdat hij erover bezig bleef, besloot ze hem wat langer te entertainen. “Oké, sure. Waarom ook niet. Het is niet alsof ik een betere gids ben,” besloot ze. Ze keek naar haar team. “Dat vinden jullie wel goed, toch?” Er kwam geen tegenreactie. Zelfs Dahlia gaf een positief antwoord. De blondine stond dus snel op en pakte haar spullen, waarna ze zich tot de shiny Monferno richtte. Had je haar aan het begin van de middag gezegd dat ze het beest zou volgen, dan had ze je wellicht uit staan schelden.
Zelf vertrouwde ze het niet helemaal, maar de rest van haar team had er geen problemen mee en ze vertrouwde wel op haar eigen pokémon. Dat betekende dus dat ze haar wantrouwen al snel liet varen en achter de Monferno aanliep, welke al het voortouw had genomen en ze naar het bos begeleidde. De blondine had nog steeds een bitter nasmaakje van wat zich hier eerder had afgespeeld, al besloot ze daar niet al teveel aandacht aan te besteden. Ze waren hier nu om een andere rede – wat dat ook mocht zijn. Na een paar minuten door het bos te hebben gewandeld, weken ze van het pad af en werden ze een hoop struiken door begeleid. Cecille fronste, proberend geen tak in haar gezicht te krijgen of om haar benen te schaven aan uitstekende takjes van de struiken. “Waar gaan we heen?” vroeg ze dan eindelijk aan de vuurpokémon, maar een antwoord kreeg ze niet echt. Haar frons werd dieper en ze was geneigd om te stoppen – om terug te lopen. Dat deed ze echter niet. Haar pokémon bevonden zich achter haar, dus ze kon niet echt langs, zelfs al zou ze heel graag willen. Toen ze eenmaal uit de struiken klommen, waarbij de blondine bijna over haar eigen voeten de struiken uitviel, kon ze haar ogen niet geloven toen ze opkeek.
Midden in het bos bevond zich een groot, goed onderhouden meer. Het zag eruit alsof ze een heerlijke duik erin kon nemen, zonder zich zorgen te maken over ongedierte en enge ziektes. Cecille keek vol ongeloof naar hun gids hierheen. “Kunnen we daarin zwemmen?” vroeg ze voor de zekerheid. De aap knikte breed grijnzend. Het leek erop dat hij haar een gunst wilde terugbetalen, omdat ze hem eerder van haar drinken had laten genieten. De blondine grijnsde terug en keek toen naar haar pokémon. “Nou team, jullie hebben het gehoord. Tijd voor wat meer verfrissing!” Op zich konden ze ook in het water trainen, toch? Grijnzend keek Cecille terug naar de vuuraap. “Ga je ook zwemmen?” Het was en bleef een vuurpokémon. Bovendien had hij een vlam aan het uiteinde van zijn staart en water zou het doven. Ze was geen anatomiegeleerde, maar ze kon zich voorstellen dat zoiets foute boel was voor een vuurtype. Ondanks dat knikte de Monferno en gebaarde dat hij zijn staart gewoon boven water moest houden. Huh. Dus het was een durfal typetje? Dat verbaasde haar in ieder geval niks.
Cecille keek hem met een arrogante gezichtsuitdrukking aan. “In dat geval; wie het eerste naar de overkant van het meer heeft gezwommen?” Ze was nog lang niet klaar met de uitdagingen. Ze genoot er eigenlijk wel van en bovendien was het goed voor haar conditie. Nu had ze er echter meer plezier in. De shiny pokémon accepteerde haar uitdaging met gemak en ze bevonden zich al snel in het water – de Monferno met zijn staart de lucht in en Cecille in haar ondergoed, de rest van haar kleren onzorgvuldig aan de kant gedumpt. Sivar, Isak en Daichi bevonden zich ook in het water, maar die hielden zich aan de zijkant met hun spelletjes. Minnoo was dit keer degene die voor scheidsrechter speelde. De Blaziken zat al klaar aan de andere kant van het meer, wachtend tot de twee deelnemers bij haar zouden aankomen en zij een gelukkige winnaar kon uitkiezen. Rolafro was degene die aangaf wanneer de twee konden vertrekken, die al snel het startsein liet klinken en vervolgens naast Dahlia neerplofte, haar blik gericht op de twee furieus zwemmende figuren. Isak keek zijn trainer en haar tegenstander met glunderende oogjes na.
De blondine was absoluut geen zwemmer. Ze hield ervan, maar professioneel zwemmen had ze nooit geprobeerd. De vlinderslag, de buikkrabbel en de rest van de verschillende zwemvormen was iets dat ze niet had geleerd. Bij haar was het gewoon een basisvorm die eraan te pas kwam – al deed ze erg haar best om dit supersnel uit te voeren. Ze wilde namelijk niet opnieuw achter komen te liggen. Gelukkig was zwemmen ook iets waar de Monferno niet veel aan deed. In ieder geval niet als racemonster, want hoewel het rennen en klimmen in bomen hem goed afging, was het voortbewegen in water een ander verhaal. Sowieso moest hij opletten dat zijn staart niet onderdompelde en hij was een vuurtype, dus water voelde niet altijd even prettig op zijn vacht en huid aan. Desondanks wilde hij de blondine graag verslaan, dus deed ook hij zijn ontzettende best om vooruit te komen en vaart te maken. Ze gingen gelijk op. Cecille voelde zich minder boos en had daarom minder energie te verbruiken, wat nu toch wel eigenlijk erg van pas zou komen, maar haar tegenstander kon zijn tong niet naar haar uitsteken als hij niet wilde verzuipen.
Daarom focuste ze zich op wat anders. Ze focuste zich op haar Blaziken, wie aan het einde van dit meer op haar zat te wachten. Minnoo voelde zich misschien wel erg ongemakkelijk in haar eentje en dus zette de blondine zichzelf ertoe om sneller te zwemmen. Minnoo verdiende het niet om zich ongemakkelijk te voelen. Daar was ze veel te lief voor. Cecille kon echter niet goed opletten of het einde van het meer al in zicht was. Het was vrij groot in afstand en wanneer je bezig was met iets, was tijd inschatten erg moeilijk. Zeker als je niet goed kon zien door al dat water in je gezicht. Het was al een wonder dat ze haar mond dichthield, maar misschien was het ook handig als ze haar ogen af en toe dicht kneep om al die spetters te vermijden.
Cecille hield zich daar niet aan. Met flink veel moeite wist ze een roodoranje vlek van al het groen te onderscheiden en ze wist meteen dat het haar Blaziken was. Ze wist niet waar ze de kracht vandaan haalde, maar ze maakte meer vaart nu ze wist dat ze bijna in de buurt was. Aan winnen dacht ze op het moment niet eens meer. Het idee dat ze zichzelf had aangepraat over Minnoo overheerste en ze wilde nu niets liever dan op de kant klimmen en haar pokémon een dikke knuffel geven. Cecille was zo druk bezig met haar doel, dat ze niet eens doorhad dat ze de kant al had bereikt, totdat haar handen tegen de modderige rand aan knalden en ze van schrik begon te vloeken. Meteen verdween wat water haar mond in en proestte ze het uit. De blondine begon wild te spartelen, maar drie seconden later voelde ze een warme klauw om haar pols heen wikkelen en werd ze uit het water getild. Verward keek ze op, recht in de ogen van haar eigen pokémon. “Oh,” begon ze, buiten adem van de race en het feit dat ze net half stikte. “Thanks.”
Cecille merkte toen twee dingen op. Minnoo was echt lekker warm en zonder kleren aan was het best wel koud als je net uit het water kwam. Gelukkig was het niet zo dat ze bevroor; daar kon ze het klimaat van Hoenn voor bedanken. Al snel werd ze vergezeld door een tweede vuurpokémon en genoot ze van de warmte die beiden afstraalden, maar ze herinnerde zich al snel waarom ze ook alweer hier stonden. “Wie heeft er gewonnen?” vroeg ze aan haar Blaziken. Met een trots glimlachje wees de pokémon naar haar en kon Cecille een verslagen pruillipje bij de Monferno opmerken. Hoewel ze in eerste instantie enthousiast wilde juichen om haar overwinning, besloot ze maar voor de betere optie te gaan en pakte ze de vuuraap van de grond. “Aw, nu staan we gewoon quitte,” sprak ze tegen hem. “Je hebt nog kans om te winnen.” De blondine verwelkomde de warmte van de pokémon met open armen en de Monferno scheen het helemaal niet erg te vinden dat ze hem van de grond had geplukt. Hij legde zelfs één van zijn poten om haar nek en keek haar schaapachtig aan. Als ze niet beter wist, dan had ze gezegd dat hij Isak nadeed, omdat hij daarstraks naar de Riolu had gekeken toen die in haar armen zat.
Ze herinnerde zich toen dat ze Minnoo ook nog een knuffel wilde geven en maakte er toen een groepsknuffel van. De Blaziken stond het toe dat haar trainer een arm om haar nek sloeg en dicht tegen zich aantrok. “Kom hier jullie,” sprak Cecille grijnzend. “Ik heb het koud.” De shiny Monferno rolde met zijn ogen en Minnoo grinnikte zacht, maar geen van beide stribbelde tegen. Het deed de trainer goed om te merken dat de strijdbijl in ieder geval tussen de shiny pokémon en haar was begraven. Ze begon de aap zelfs te mogen. “Laten we maar teruggaan. Dan kan ik opdrogen en me weer aankleden,” sprak ze tegen de twee. “En dan kunnen we de rest in de gaten houden, hm?” Dahlia zou waarschijnlijk een goed oogje in het zeil houden, maar dat nam niet weg dat het team haar verantwoordelijkheid was. Bovendien zou de Lucario haar een enorme preek geven als ze te lang weg bleef en ze vond één iemand die haar preken gaf al genoeg in haar leven. Haar twee metgezellen klaagden in ieder geval niet over het voorstel, dus liepen ze gedrieën om het meer heen.
Halverwege, ongeveer, hoorden ze een kleine kreet naar hulp. Cecille keek de twee pokémon voor een tel aan, waarna de Monferno uit haar armen sprong en ze met z’n drieën naar de plek waar het geluid vandaan kwam renden. Op een afstandje was al te zien hoe een groepje andere Monferno’s waren verschenen en iemand hadden omsingeld. De blondine moest haar ogen half dicht knijpen om het beter te kunnen zien, maar de pokémon die daar in het midden stond was Isak. Toen ze dichterbij kwamen, zag ze dat Sivar vlak achter hem stond, met de ruggen tegen elkaar aan. Daichi deed een verwoede poging om het kleine leger aan Monferno’s te verbreken, maar hij had er pas eentje aan de kant gewerkt of hij werd belaagd door twee anderen. Dahlia bereikte het groepje niet veel later ook en gromde gevaarlijk – maar dat was ook tevergeefs. Het had in ieder geval geen effect, want er werd net zo hard terug gebruld. De pokémon was duidelijk beledigd en hielp haar partner in het uit de weg ruimen van de apen, maar het leek alleen maar erger te worden.
Cecille bleef abrupt staan toen ze de Bouffalant met haar hoef zag schrapen en vervolgens op de pokémon af denderde. Ze probeerde er een paar aan de kant te maaien, alleen waren de vuurpokémon een stuk behendiger en dus werd de aanval makkelijk ontweken. Rolafro viel zelfs bijna in het water door de richting die ze op was gegaan. Gelukkig hield Dahlia haar tegen. Cecille’s ogen gingen van haar team naar de grote hoeveelheid Monferno’s en bleven uiteindelijk rusten op Minnoo en de shiny aap. Hoe kon ze dit het beste oplossen? Sivar en Isak konden zichzelf verdedigen, maar niet tegen zo’n grote groep. Ze moesten dit van binnen en buiten uit aanpakken. “Siv! Baan je een weg naar buiten!” droeg Cecille haar Tyrogue op. Ze zag hem zoekend rondkijken en zijn blik verhelderen toen hij haar had gespot. “Ga richting Dahlia en de rest!” voegde ze eraan toe. Dat was aan de andere kant van waar zij nu stond, maar ze ging hoe dan ook proberen om haar pokémon van de ondergang te redden. Het was dat hun pokéballs aan de andere kant van het groepje lagen, vlakbij haar kleren, anders had ze hen gewoon terug laten keren.
Door haar geroep waren zij, Minnoo en de shiny Monferno nu ook opgevallen bij de wilde pokémon. Cecille zag dat de shiny zich niet op zijn gemak voelde en fronste licht. Kende hij deze groep soms? Er werd kwaad gebruld en naar hem gewezen door de vreemdelingen, waarna een aantal Monferno hun kant op kwamen. De blondine ging meteen voor de shiny staan. Was dit echt zo’n klassiek geval van verstoting? Ze had wel eens gehoord dat shiny’s makkelijke prooien waren; vaak van hun eigen groepsgenoten. Aangezien het allemaal Monferno’s waren… Leek het haar sterk dat dit niet het geval was. “Minnoo, maak je klaar om te vechten!” sprak ze tegen haar Blaziken, vastberaden om de shiny Monferno van zijn soortgenoten te beschermen. Haar teamgenoot was het gelukkig wel met haar eens en kwam naast haar staan. Ze nam haar gebruikelijke gevechtshouding aan en Cecille balde haar handen tot vuisten. Omdat ze met haar rug naar hem toestond, zag ze de verraste uitdrukking op de shiny zijn gelaat niet.
Hun tegenstanders kwamen sneller dan ze hadden verwacht en er werd venijnig uitgehaald, ook naar de blondine. Beiden wisten echter klauwen en benen te ontwijken – Minnoo dankzij haar eigen vechtstijl, Cecille omdat ze die van Blaziken nu al een tijdje probeerde te leren en het langzamerhand onder de knie begon te krijgen. Toen de aanvallen waren uitgevoerd, was het nu hun beurt om te laten zien waar ze van gemaakt waren. De blondine grijnsde breed, haar wenkbrauwen omlaag getrokken in een speelse frons. “Oké Minnoo! Laat je maar lekker gaan!” Het was de bedoeling om ze gewoon af te schrikken en aangezien dit geen echt gevecht was – omdat het gewoonweg niet eerlijk was door het aantal tegenstanders – besloten ze zich niet te houden aan een strict beurtsysteem. De Blaziken voerde de ene aanval na de ander uit en wist dit met zo’n kracht en snelheid te doen, dat ze al snel een paar gevloerd had. Helaas was Minnoo in het nadeel als het op zicht aankwam en daardoor viel ze slachtoffer aan bepaalde aanvallen van hun tegenstanders, hoewel Cecille haar best deed om haar pokémon te beschermen en te waarschuwen.
De Monferno wist niet wat hem overkwam. Het ene moment stond hij verscholen achter een blondine die hij maar een paar uurtjes kende, het andere moment brak er een wereldoorlog vlak voor zijn neus uit. Terwijl Cecille en Minnoo bezig waren met het groepje dat op hen was afgestormd, probeerde de rest van de trainer haar team elkaar te beschermen en te bevrijden. Isak werd echter uiteindelijk van de grond geplukt en dreigde meegenomen te worden. De Riolu slaakte een geschrokken kreetje, waarop Sivar een poging deed hem te bevrijden, maar hij werd door minstens drie andere Monferno weg geslagen en hij bleef voor even uitgeteld op de grond liggen. Dat was de druppel voor de shiny pokémon om in te springen. Hij had genoeg gezien. Terwijl Isak zich probeerde los te worstelen uit de greep van zijn belager, deden zijn ouders een wanhopige poging om bij hun zoon te komen. Dit liep volledig uit de hand.
Vlak voor Isak echter de bomen in verdween dankzij zijn ontvoerder, wist de shiny Monferno zich een weg te banen naar de twee dankzij zijn behendigheid. Hoewel de meeste apen er nu voor hadden gekozen om op de grond te vechten, kon hij met gemak één van de bomen in verdwijnen en vlak voor de Monferno met de Riolu verschijnen. Hij brulde woedend naar de ontvoerder, welke leek te schrikken van de plotselinge uitbarsting. Feitelijk schrok elke Monferno hiervan, waardoor het gevecht in één keer werd stilgelegd. Cecille keek verbaasd naar het tafereel met de shiny en Isak, al verstond ze geen snars van wat er tegen elkaar werd gezegd. Dat was eigenlijk nog het enige geluid wat te horen was; de rest keek allemaal in stilte toe. En toen ontstond er iets wat de blondine alleen wist te beschrijven als een heftige discussie. Ze sprak geen pokémontaal en kon er ook geen touw aan vast knopen, maar ze wist wel dat de shiny haar probeerde te helpen door Isak te bevrijden.
De kwade frons op de andere Monferno zijn voorhoofd voorspelde niet veel goeds. Cecille gokte erop dat hij een soort leider van de groep was – het alfamannetje die om die één of andere rede met haar Riolu weg wilde lopen. Misschien was het wel hetzelfde beest die de shiny had verbannen uit de groep. De blondine kon alleen maar blijven gokken op dingen, want begrijpen kon ze het niet. Grip op tijd had ze ook niet. Het voelde ontzettend lang voor er eindelijk iets anders gebeurde en tot haar verbazing was het de leider die in beweging kwam. Isak werd neergezet. Vervolgens werd er wat geroepen en trokken de Monferno’s zich terug. Cecille hief verbaasd een wenkbrauw, toekijkend hoe elke aap de bomen inklom en vervolgens niet meer terugkwam. Allemaal, op eentje na. De shiny. Hij bleef achter en keek afwachtend naar de blondine en haar team.
Cecille probeerde de situatie te bevatten. Er was overduidelijk een overleg geweest en op de één of andere manier was erin toegestemd dat Isak met rust werd gelaten. Dat de Riolu niet werd geofferd aan één of andere vreemde pokémongod, of wat ze ook met haar arme pokémon van plan waren. Wat precies het akkoord had veroorzaakt, daar kon ze alleen maar naar raden. Isak sprintte ondertussen op zijn ouders af en sprong in hun armen. Minnoo, Sivar en Rolafro begaven zich ook naar het gezinnetje, blij dat hun teamgenootje voor nu uit de klauwen van die vreemdelingen was gered. Cecille wachtte tot het moment tussen haar pokémon voorbij was totdat ze zelf ging checken of Isak in orde was. Voor nu richtte ze zich tot de shiny Monferno. “Ik heb echt geen flauw idee wat je gedaan hebt,” sprak ze verward tegen hem. Hij keek even naar de grond. “Maar ik ben je erg dankbaar. Arceus weet wat er met arme Isak was gebeurd als jij er niet was geweest.” De vuuraap keek op en zag dat er een glimlach op de blondine haar gezicht was verschenen. Hij weerspiegelde die, blij dat hij had kunnen helpen met de hele situatie. Eind goed, al goed, right?
Ondertussen realiseerde ze zich dat ze nog altijd in slechts haar ondergoed rondliep. Ze was zelfs vergeten dat ze had gezwommen, maar nu kwam het weer allemaal terug. Cecille liep vlug naar haar hoopje kleren en trok haar tanktop met shorts vlug aan. Vervolgens viel haar blik op haar tas en bedacht ze zich iets. De blondine rommelde vlug door haar tas en haalde een klein, rond voorwerp eruit, waarna ze terugliep naar het groepje pokémon dat stond te vieren dat er niks ernstigs was gebeurd. De shiny Monferno deed vrolijk mee. Haar team plus de vuuraap staakten echter hun vrolijke gebabbel toen Cecille in beeld kwam en vlak voor de shiny Monferno hurkte. “Yo,” begroette ze hem, waarop de pokémon haar nieuwsgierig aankeek. Ze besloot er maar niet omheen te draaien. “Dus, euh, you know. Ik weet niet wat je geschiedenis verder is met die groep, maar je hebt mijn pokémon gered en daar kan ik je niet genoeg voor bedanken, denk ik…” begon ze, niet wetend hoe ze dit moest eindigen. De Monferno leek nog niet helemaal te begrijpen waar ze heen wilde met dit verhaal. “En ik vroeg me af… of je misschien een nieuw thuis zocht? Als je wilt, natuurlijk. Ik ga je niet dwingen. Oké?”
Cecille legde het voorwerp dat ze zojuist had gepakt tussen hen op de grond neer. Toen ze haar hand had weggetrokken, was de vorm van een pokéball te herkennen. Het was een lege, die nu was gereserveerd voor de shiny Monferno, maar ze liet de keuze bij hem. Ondanks dat ze op het begin van de dag niet van plan was geweest om hem aan haar team toe te voegen, vond ze dat haar team een veel beter thuis was dan met al die andere Monferno. Wie weet kon ze hem zelfs een beter thuis geven dan haar eigen team.
|
|