Met een ferme beweging zette ze haar schop in de stapel mest. Sinds er twee nieuwe kalveren geboren waren, good job Godmoother en Mooligan, was het werk toch al een stuk moeilijker geworden en moest ze de schouders er echt onder steken. Met een ferme beweging gooide ze de stinkende, bruine troep over het hek op de stapel en schoof ze de schop er weer in. Het was smerig werk, maar wel nodig. En hiermee kon ze haar tuin weer bemesten dus praktisch was het ook. Aramis dartelde ondertussen wat rond, zijn kopje balkend zo nu en dan in zijn nek gooiend. De Mudbray vermaakte zich wel op het nieuwe terrein, al had Hapu echt genoeg te doen. De boerderij moest nog opgeknapt worden, de koeien gevoerd, en ze had een sollicitatie gesprek. Het was wel nodig, dus ze had een advertentie in het Pokémon centrum opgehangen. Met een beetje geluk zouden daar wat mensen op af komen die bereid waren de handen uit hun mouwen te steken en bereid waren om in ruil voor huisvesting en de mogelijkheid hun Pokémon hier los te laten, hier konden werken. Als het goed was had ze de eerste sollicitatie vandaag, dus ze zou het zien. Zelf had ze totaal niet de moeite gedaan om netjes voor de dag te komen. Het zou ook pretentieus geweest zijn. Ze had hier genoeg te doen en geen tijd om zich om te kleden. En verder, als iemand hier verwachtte netjes te kunnen blijven op een boerderij, dan had hij het toch echt heel erg verkeerd.
Aramis duwde kort zijn neusje tegen haar schouder aan en balkte nog een keer. Kort en afwezig aaide Hapu de Pokémon over zijn neus heen. “Komt allemaal goed jongen, ik zal straks je je eten geven,” ze had zichzelf allang voorgenomen dat ze dit pas zou doen wanneer ze de sollicitant gehad had. Ze had besloten dat ze deze eerst aan een goed gesprek zou onderwerpen, waarna ze hem een rondleiding over de boerderij zou geven. Als hij een beetje uit het juiste hout gesneden was, en ze hoopte eigenlijk van wel, dan kon hij hier zijn spullen onderbrengen en zijn Pokémon hier stallen. Als ze het goed gehoord had, had hij op z’n minst een Rapidash, dus dat kwam mooi uit. Met een zachte grom van inspanning, schoof ze haar schop een laatste keer in de mest en trok ze deze weer omhoog, het met een mooie boog over het hek werpend. Zo, dat was ook weer gedaan. In ieder geval zou ze nog een keer haar handen wassen voor ze de jongeman zou treffen. Dat was nog wel zo schappelijk. Systematisch sloot ze het hek, nog even kijkend naar hoe Moolificent en Darth Moo met elkaar aan het spelen waren. Ze groeiden zo hard en ze moest er van glimlachen. Mooligan en Godmoother waren al een stuk rustiger, al waren ze zelf ook nog niet super oud. Met een beetje mazzel, en wat import, zou ze binnenkort een wat grotere kudde hebben. Dan zouden ze zichzelf nog beter vermaken.
De deur kraakte en klemde nog steeds terwijl ze hem open duwde, maar ondertussen had ze wel een plank weten te timmeren waar ze het gat in de muur had geslagen. Hopelijk kon één van de sollicitanten een beetje klussen, want aan de boerderij zelf moest ook nog veel gebeuren. Zijzelf kon het ook wel, maar ze had maar zoveel uren op een dag en ze moest er ook elke dag vroeg uit om te voederen. Ze trok haar vieze handschoenen kalmpjes uit en mikte ze in een mand op de tafel. Ze gewoon op tafel leggen was immers vies, ze moest er nog van eten. Rustig draaide ze de kraan open en spoelde ze haar handen. Het was toch een zegening om water te hebben. De eerste dag had ze zonder gezeten, maar ze hadden het snel genoeg weer aangesloten, dat moest ze het energie bedrijf nageven. Het huis stond ook heel lang leeg en in de winter kan je dan geen water in de leidingen hebben. Hapu snapte het dan ook wel, maar het was gewoon doodvervelend om zonder water te zitten. Ze spoelde haar handen grondig met zeep en droogde ze daarna af. Geen mestgeur meer, dat kon ze nog wel opbrengen voor de sollicitant. Maar ze zat alsnog onder de smeer en zooi. Maar zich helemaal omkleden om daarna weer aan het werk te gaan? Nee dat ging ze niet doen.
Ze hoorde het grind van het pad knarsen onder voetstappen en haalde nog even kort een verlepte handdoek over haar handen. Aramis balkte al een keer kort en trippelde al naar de deur. Zijn hoefjes maakten doffe klopjes op de grond, wat Hapu toch ergens wel schattig vond. Rustig liep ze zelf ook naar de deur, om deze alvast open te doen voor de sollicitant. Het was een roodharige jongeman die wonderbaarlijk netjes gekleed was. Hapu trok eventjes haar wenkbrauw op en keek even naar haar eigen modderige, paarse outfit. Nee, alles behalve netjes. Haar wilde haren waren opgedraaid in twee dikke vlechten, maar ook daar staken sprieten uit. Nee, netjes was ze niet. Maar ze kon het wel waarderen dat de jongeman op z’n minst een poging had gedaan. Daar viel ook wel weer wat voor te zeggen. Toch wilde Hapu graag zien wat voor vlees ze in de kuip had bij deze jongeman. Ze keek dan ook omhoog naar hem, haar intense paarse ogen vragend. “Ja? Kan ik je ergens mee helpen?” vroeg ze op een rustige toon. Ze kon er immers niet van uitgaan dat het de sollicitant was. Ze had hem immers nog helemaal nooit gezien. Straks was het zo’n enge Arceus’ getuige ofzo. Nee, als dat het geval was, dan zou ze Mooligan achter hem aansturen. Daar zat ze helemaal niet op te wachten namelijk. Mooligan vond dat verder altijd wel leuk, de Tauros haalde er lichaamsbeweging uit en mensen wegjagen leek hem persoonlijk plezier te bezorgen. Gelukkig deed hij het nooit bij Hapu, maar dat durfde hij ook niet. Hapu had de broek aan in die ‘relatie’.
//Sorry, mijn vingers schoten uit. Ineens 1000.