Heb je altijd al een Pokémon trainer, coördinator of breeder willen zijn? Of bewandel jij liever het gevaarlijke pad van een Team Rocket Grunt? Samen met andere leden schrijf jij het verhaal van jouw geheel eigen personage. Doorkruis regio's, vang je favoriete Pokémon en maak nieuwe vrienden onderweg. Laat het avontuur beginnen!
Onderwerp: [ frame of mind ] za jan 03, 2015 2:00 am
As the sun steps down and escapes the day
Een nieuwe reis. Een nieuw begin. Een nieuw avontuur. Nieuwe kansen en nieuwe pokémon. Enkele dagen terug was mijn reis opnieuw van start gegaan vanuit Fortree City, Hoenn. Ik was er niet lang geweest, slechts zo’n drie dagen. Korter wellicht dan dat ik in eerste instantie van plan was geweest, maar mijn huid begon te kriebelen en ik wist dat ik mijn reis snel weer moest vervolgen. De reden dat ik überhaupt terug naar huis gekeerd was, was de verjaardag van mijn vader. Normaliter ging ik elk jaar terug naar huis voor de herdenking van mijn moeder, een treurige dag elk jaar weer opnieuw. Dit jaar had ik echter besloten om op een wat feestelijkere dag weer eens thuis op te duiken.
Het was onwijs gezellig geweest, vooral ook omdat al mijn broers van de partij waren. We hadden mijn vaders verjaardag volop gevierd. Een grote gelaagde aardbeienkwarktaart, (mijn vaders favoriet), met her en der aardbeien en slagroom toefjes, slingers in en rond het huis, een cadeau (waarvoor mijn broers en ik geld bij elkaar hadden gelegd) die onze vader waarschijnlijk al jaren wou. En dan hebben we nog geeneens over het feest zelf gesproken. Nu, het was geen feest ten grote van Fortree City zelf. Echter was het evenmin een kleine bijeenkomst. Dat was natuurlijk sowieso onmogelijk geweest, aangezien ons gezin alleen al uit zes personen bestond. Het was met andere woorden een feest van gemiddeld formaat, waarin vele vrienden uit Fortree City waren uitgenodigd, maar zo ook bijvoorbeeld de broer van mijn vader, onze oom dus, uit Verdanturf Town, die normaal gesproken ook maar zelden langs kon komen, mede dankzij de afstand, maar ook door zijn plichten in het behouden van zijn pokémonfokkerij.
Er werd gelachen, er werd gepraat. Er werden discussies gevoerd, er werd gegeten en gedronken. Het feest was duidelijk geslaagd. Later, toen iedereen weer terug naar huis was gegaan, vertelde onze vader dat het mooiste cadeau was dat het gezin voor de verandering weer eens bij elkaar was. Daar had hij natuurlijk een punt. Zelden waren we echt met z’n allen zo bij elkaar, met ik en mijn broers die haast continue op reis waren. En nu kwam ik mijn broers zo nu en dan wel eens tegen op de weg, maar het was maar zeer sporadisch als we met meer dan drie gezinsleden bij elkaar waren.
Al met al waren het drie fantastische dagen, waarin mijn broers, mijn vader en ik weer even met elkaar konden bijpraten. Maar zoals gezegd… Op de tweede dag van mijn verblijf begon het weer te kriebelen en ik wist, hoe gezellig het ook was geweest, dat ik mijn reis weer moest vervolgen. De avond op de dag daarna had ik mijn spullen netjes weer gepakt en was ik, nadat ik iedereen nog een omhelzing had gegeven, weer op pad. Ik was nog geen uur onderweg, lopend over route 119, toen ik iemand mijn naam kon horen roepen. Ik hield halt, draaide me om en zag in de verte mijn op een na oudste broer Thaddeus met zijn pokémon Frosslass achter mij en Chimecho aanrennend. Een brede glimlach verschijnt op mijn gezicht. Thaddeus vertelde me dat hij zijn reis ook maar weer eens moest voortzetten en dat hij graag het stuk op route 119 en route 118 met mij samenliep. Hier had ik natuurlijk geen problemen mee, waarna we al snel samen onze weg weer vervolgde. Route 119 was altijd een plezier om langs te lopen. Zelfs toen ik nog heel jong was kwam hier regelmatig om in de velden te spelen, vaak vergezeld door mijn broers. Geen dag heb ik mij hier ooit verveeld. Altijd wel spelend en anders een van de vele pokémon gadeslaand. Het was ergens de dag erna toen we Mauville City binnenliepen. Hier zouden onze paden ons scheiden. Thaddeus ging verder richting het westen, richting Rustboro City. Ik ging naar het zuiden. Het duurde nog zo’n drie dagen, (voornamelijk omdat ik onderweg meerdere keren ben moeten stoppen om pokémon te observeren), voor ik in Slateport City arriveerde.
Ik was net te laat geweest voor de boot naar Kalos en moest hierom de nacht blijven slapen. Iets wat niet geheel een slecht ding was. Zo bezocht ik het pokémon center. Nu was er zover ik wist niets mis met Chimecho, Snorlax of Jigglypuff, maar dat betekende niet dat ik ze toch niet altijd even wou laten controleren. De gezondheid van mijn pokémon was ten slotte wellicht nog wel belangrijker dan m’n eigen gezondheid. Tot mijn opluchting was er uiteraard niets mis met een van hen en waren ze kerngezond en in topconditie. Met een vriendelijke glimlach bedankte ik Zuster Joy en baande ik mij een weg naar de Oceanic Museum. Hier was ik nog nooit eerder geweest, ondanks dat ik wel in Hoenn geboren en getogen was. Ik had er tijdens mijn reizen ook nooit echt de tijd voor gehad, mede dankzij het feit dat ik de boot altijd moest halen. Vandaag was een ander verhaal.
Het Oceanic Museum was zonder meer interessant. Het leerde mij een boel over de omstandigheden van de oceaan en oceaanvloer en hoe dit mogelijk pokémon in hun natuurlijk habitat zou kunnen aantasten. Bij informatie die ik belangrijk achtte en waarvan ik vermoedde waar ik later nog profeit van zou kunnen hebben in mijn studies, maakte ik in krullerig handschrift notities in een gloednieuw schrift, wat ik in de giftshop had gekocht. Chimecho zweefde na het eerste half uur al niet meer rond mijn hoofd en rustte in plaats op mijn hoofd. Hij verveelde zich duidelijk, iets wat ik hem natuurlijk niet kwalijk kon nemen. Het was hierom dat mijn korte expeditie naar het museum afkapte en in plaats de rest van de dag al spelend doorbracht met Chimecho en Jigglypuff. Snorlax was in een rustige slaap tegen een boom.
De volgende ochtend stond ik met brede glimlach op het boegdeel van het schip, er helemaal klaar voor om een nieuwe regio te betreden. Dat was een dag of twee geleden. De dag van vertrek en de dag die erop volgde waren perfect. De zon stond rond de middagen hoog en warm aan de blauwe hemel en van wolken was geen sprake. De temperatuur was aangenaam geweest voor de tijd van het jaar. Toch verbleef ik veel van de tijd in de kleine, maar desondanks luxe cabine of in een van de gezamenlijke ruimtes, simpelweg omdat het daar toch net iets behaaglijker was. Deze laatste was bij verre natuurlijk het meest gezellig, hoewel het bij verre niet druk was. Zo ontmoette ik een wat oudere meneer, met wie ik een lange tijd aan de praat was. De meneer verhaalde over hoe hij vroeger, toen hij mijn leeftijd nog had, er werkelijk alles aan deed om de beste trainer van allen te worden. Hij had vele pokémon gehad, met wie hij met uiterste regelmaat deed trainen. En dat hij ondanks dat hij streng was, toch ook zeer humaan bleef. De gezondheid van de pokémon was het meest belangrijk. De rest kwam later wel. De meneer en zijn verhalen over de wedstrijden waarin hij had meegedaan fascineerde mij extreem. Toch, het verhaal wat mij het meeste bijbleef was over hoe hij uiteindelijk stopte, zijn pokémon de vrijheid gevend in een rustoord vlak bij huis, waar hij nog regelmatig op bezoek kwam. Bewonderenswaardig, vond ik.
Een ander ding waar ik op de boot grote plezier aan beleefde waren toch die enkele keren, kort dat ze waren, dat ik mij liet zien op het dek. De koele, bijna ijzige bries die door mijn lange haren woede en de haartjes op mijn armen rechtovereind deden staan waren bijna genoeg om mij 180 graden om te draaien, terug naar het veel behaaglijkere binnen. Hetgeen mij boven dek hield waren de wilde water pokémon die soms een kijkje boven water kwamen nemen, nieuwsgierig naar wat dat grote ijzeren ding in hun wateren deed. Zo zag ik een groep Lapras, enkele Tentacruel, wat ik zweer dat mogelijk wel eens een Gyarados geweest kon zijn en, hetgeen mijn interesse toch wel erg extreem trok, een Wailord. Nog nooit in mijn leven had ik ooit zo’n reusachtige pokémon gezien als Wailord. Vrijwel meteen nam ik de camera uit mijn tas, bang dat de pokémon weer zou verdwijnen voor ik ook maar iets kon vastleggen. Het geluk stond echter aan mijn kant, want de Wailord zwom enkele tijd met de boot mee, hetgeen mij de kans gaf om wat tekeningen te schetsen en wat observaties te doen. Toen ik na een dik uur, koud en rillerig, weer mijn cabine binnenliep, had ik een besluit genomen dat als ik ooit weer eens een Wailord tegen mocht komen en mijn pokémon het aan zouden kunnen, ik een Wailord zou proberen te vangen.
Toen volgde de derde en laatste dag van de bootreis. Ik had verwacht en gehoopt dat we enigszins tijdig zouden aanmeren, we liepen ten slotte voor op het schema. Niets was minder waar toen de kapitein omriep ons allen binnen te blijven. Er kwam een storm aan. Ik was niet bang, absoluut niet, maar dit vond ik dan toch wel weer bijzonder typisch. Dit moest mij natuurlijk weer gebeuren. De zee werd wilder en wilder en de boot begon stevig op en neer te bewegen. Nooit had ik last gehad van zeeziekte, maar dit was toch wel even een nieuw niveau van zeereizen. De meeste passagiers waren al enige tijd teruggetrokken naar hun cabines. Een slim besluit, vonden de meeste stewards. Slaap was bij verre het beste remedie tegen zeeziekte. Toen ik uiteindelijk besloot mij ook maar eens terug te begeven naar mijn cabine bleek dit lastiger dan dat ik initieel had verwacht. De boot schommelde zodanig heen en weer dat het vrijwel geheel onmogelijk was om in een rechte lijn te lopen. Als ik sprong, recht omhoog, kwam ik een goeie meter links van mijn originele plek terecht. Een grinnik kon ik bij dit niet onderdrukken. Dat maakte je nou niet elke dag mee. Uiteindelijk teruggekomen bij de cabine, mijn hoofd licht bonzend, legde ik mij neer op mijn bed, wenste ik Chimecho een goede nacht, alvorens ik al gauw in een onrustige slaap viel.
Toen ik weer wakker werd kon ik niet zeggen dat ik mij uitgerust voelde. Nee, het tegenovergestelde was eerder waar. Als ik de keus had, dan sliep ik waarschijnlijk nog wel de rest van de dag. Chimecho leek er niet veel beter aan toe, te zien aan zijn vermoeide oogjes. Toch moesten we opstaan, want als ik uit de ronde ruit keek boven mijn bed, was er land in zicht. Ondanks mijn vermoeidheid glimlach ik blij, ook vooral bij het zien dat de zee bij verre niet meer zo druk was als gisteren. Ik spring van mijn bed op, maak deze uit fatsoen nog op, en raap mijn spullen bij elkaar, die ik de afgelopen drie dagen de kamer had rond gegooid. Nog even spring ik snel de douche in, waarna ik eventuele klitten uit mijn lange haren borstel en ik mijn normale kapsel er weer invlecht. Ik schiet mijn gele jurkje aan en schuifel mijn voeten mijn schoenen in. Mijn rugzak is weer propvol, mijn poké balls hangen binnen handbereik weer aan mijn zijde en Chimecho, inmiddels iets meer wakker, vliegt, een vrolijke glimlach op zijn gezicht, ergens rechts van me. De rugzak laat ik nog even staan, eerst even ontbijt gaan eten bij het buffet, want wat ik een honger!
Gisteravond, door de storm, waren er maar weinig passagiers gaan avondeten. Het geschommel van de boot was gewoonweg te erg geweest en ik hoorde dat zelfs de stewards zich niet geheel lekker meer voelde. Het was dan ook niet vreemd dat het enigszins druk was bij het buffet. Wel moet ik zeggen, net zoals de afgelopen paar ochtenden was het buffet uitmuntend. Ze hadden werkelijk alles! Eieren (gekookt of niet), worstjes, bacon, broodjes, croissants, toast, zoveel beleg dat ik geeneens wist waar te beginnen, crackers, fruit, groente, cornflakes, gebak, yoghurt, peperkoek, rijst, pannenkoeken en soep. Ook bij het drinken werd niet ondergedaan met koffie, thee, melk, chocomelk (warm en koud), karnemelk, smoothies, yogi, juice d’orange, appelsap, fruitsap, tomatensap, water (met en zonder bubbels) en yoghurtdrank. En dan hebben we het nog geeneens gehad over de hoek waar allerlei pokémon hapjes te vinden waren. Ik besluit na kort beraad met mezelf, mijn bord goed vol te scheppen. Niet alleen knorde mijn buik van de honger, ook had ik een flinke reis voor de boeg. En een goeie dag begint met een goed ontbijt. Wellicht, bemerk nadat ik een tafel heb gevonden ergens bij een raam, had ik iets te veel op mijn bord gegooid. Ik bedoel, geloof me, ik krijg dit best wel op, geen probleem. Maar sommige mensen keken me aan alsof ze dachten dat ik waarschijnlijk nooit te eten kreeg! Ik haal mijn schouders lichtjes op en begin aan het overheerlijke ontbijt, af en toe even stoppend om naar buiten te kijken waar het vaste land langzaam maar zeker steeds duidelijker werd. “We zijn er bijna, Chimecho,” zeg ik tussen happen door met een enthousiaste glimlach op mijn gelaat. Chimecho maakt een blij geluid en z’n oogjes krinkelen in blije lijntjes. Ik giechel zachtjes en richt mijn aandacht weer op mijn ontbijt.
Mijn bord is leeg en mijn drinken is op. Het had me goed gesmaakt, dat zonder meer! Meer had ik echter ook niet op mijn bord moeten pakken, dan was ik geknapt! Ik schuif mijn stoel naar achter, neem mijn lege bord en glas te hand en breng deze beleefd naar een van de rekken, alvorens ik mij een weg naar het dek baan. Op dek is het op sommige plekken extreem glad, dankzij de storm en regen van gisteren en de koelte van de nacht. Toch, met behulp van de barrière, sta ik uiteindelijk op de boeg. Ik adem de frisse ochtendlucht diep door mijn neus in en adem deze in een puf door mijn mond uit, een dampwolk mijn lippen verlatend. Ik glimlach bij het zien van de gebouwen die steeds gedetailleerder worden, bij de bomen die steeds hoger worden en uiteindelijk zachte rumoer afkomstig van de stad. Tijd om m’n rugzak te halen. Wederom met behulp van de barrière begin ik mijn weg terug naar de ingang, Chimecho met mij meewenkend. Eenmaal in mijn cabine zwaai ik de rugzak op mijn rug en onderzoek ik de kamer op nog eventueel achtergelaten spullen of andere rotzooi. De kamer is echter schoon en afgezien van een vergeten sok, die ik snel in mijn rugzak duw, is er niets belangrijks wat ik mogelijk zal vergeten. Ik sluit de deur achter mijn rug en loop een dek omhoog, waar de balie zich bevind. Hier stond natuurlijk een aanzienlijke rij. Ik was ten slotte niet de enige die zijn of haar sleutel wou inleveren. Het duurt zo’n kwartier voor ik de sleutel heb ingeleverd en ik mij ergens op een bankje ga zitten, afwachtend op aanmering aan de kade. Vanuit mijn ooghoeken zie ik de oudere meneer van enkele dagen terug. Ik kijk naar hem op en glimlach beleefd, waarop hij wuift en lichtjes naar mij knikt. Dan is er een voice over. ‘Alle passagiers opgelet. Wij meren binnen tien minuten aan in Coumarine City, Kalos. Het weer is aangenaam met een heldere hemel en een temperatuur van zes graden. Wij hopen dat u een fijne reis heeft gehad, ondanks de storm van gisteren. Vergeet uw spullen niet en wij wensen u nog een fijne dag toe!’
Als je je goed deed concentreren kon je voelen hoe de boot langzaam begon te keren, een lichte sleur naar links, tot zij op een geven moment stil lag. Twee grote deuren werden geopend en de mensensleur begon naar buiten te stromen. Ook ik stond van mijn plek op het bankje op en liep naar de openstaande deuren en vervolgens via een trap de kade op. Coumarine City was zoals in eerste instantie had verwacht; een havenstad. De atmosfeer was kalm en deed mijn enthousiasme lichtjes dempen. Niet op een negatieve manier, maar op een kalmerende, waarin ik niet praktisch van de muren afstuiter. Lang was ik echter niet van plan in Coumarine City te blijven. Ik had plekken te bezoeken, dingen te zien, pokémon te observeren. Specifiek was het Parfum Palace een plek die ik graag wou bezoeken. Om maar eens ergens te beginnen, toch? Ik wist dat de locatie niet bepaald om de hoek lag. De reis die nog voor mij lag was lang, de paden uitgestrekt onder hemel blauw en bomen groen. Hierom besloot ik niet in Coumarine hotel te verblijven, hoe slecht ik afgelopen nacht ook had geslapen. Ik vloog snel even Hillcrest Station binnen, waar ik aan de ticketverkoper de weg vroeg. Niet geheel onvriendelijk, maar aan de andere kant ook niet echt heel blij legde de jongen mij uit welke kant op te gaan. Ik knikte vriendelijk, wenste hem een fijne dag toe en vertrok in de richting die de jongen mij had verwezen.
Route dertien was niet bepaald een route die ik echt leuk kon noemen. De grond was rode klei, waar bomen niet deden groeien. Er stond een stevige wind afkomstig uit het noorden, hetgeen totaal geen pretje was. Chimecho had er zo te zien duidelijk problemen mee, aangezien hij enkele keren flink van het pad af werd gewaaid. Geen wonder dat ze deze route ook wel Lumiose Badlands noemen. Want bad is wat ze waren. Ik wenk Chimecho naar mij toe en leg mijn handen zachtjes om zijn lichaam alvorens ik hem naar mijn schouder plaats waar geen wind op staat. “Zo,” zeg ik glimlachend. “En nu goed vasthouden, okay?” Ik hoor een instemmend en dankbaar geluid en zet mijn weg weer voort. Op de route waren niet bepaald veel mensen te bekennen. Niet vreemd, want wie zou zich nu hier graag willen bevinden? In een folder op de boot had ik gelezen dat hier ergens een zogeheten Power Plant lag. En hierbij moest ik toegeven, het was de ideale plek om een energiecentrale neer te zetten. Er was hier toch niemand die er eventueel last van zou kunnen hebben.
Terwijl ik het pad blijf volgen hoor ik opeens een geluid niet ver bij mij vandaan. Nieuwsgierig als ik ben kan ik het niet helpen en draai ik mij naar het geluid om. Een keus die ik wellicht zou komen te berouwen. Op wat leek vanuit het niets doemde opeens het gelaat van een Hippowdon op. Ik schrik en spring een grote stap achteruit. Ik wist dat Hippowdon’s pokémon zijn met maar een ontzettend kort lontje. Één verkeerde beweging en die grote slagtanden bijten door alles heen. Ook wist ik dat deze pokémon bij verre veel te sterk voor mij was. Met andere woorden, ik moet hier weg. Ik zet nog een stap achteruit, waarop de Hippowdon zijn mond openspert. Een vertoning van zijn sterkte. Ik houd meteen halt, angstig de pokémon aanschouwend. Het had geen zin Chimecho eropaf te sturen. De wind was te sterk en hij zou zo wegblazen. In plaats grijp ik naar de poké ball van Snorlax. “Snorlax?” zeg ik zachtjes, een lichte tril in mijn stem, tegen de bal. “Doe tackle…” Snorlax komt uit zijn bal tevoorschijn, twijfelt geen moment en schiet vrijwel meteen de aanval in. Op dat moment ben ik nog nooit zo dankbaar geweest dat Snorlax wakker was. De Hippowdon schiet enkele meters achteruit en lijkt even in elkaar te duiken. Echter is dit maar van korte duur, alvorens hij take down gebruikt op Snorlax, die enkele meters achteruit schuift en op zijn rug beland. Ik zie dat hij het moeilijk heeft. Hoe kan hij ook niet? Ik wil hem terugroepen, maar Snorlax is me voor als hij overeind krabbelt en hij amnesia gebruikt op de Hippowdon. Natuurlijk. Hoe heb ik daar niet aan gedacht? Was de angst me echt zo de baas geworden? De Hippowdon lijkt volledig even de kluts kwijt te zijn, wat mij nu het voordeel geeft. Ik wist echter dat ik snel moest zijn, wou ik heelhuids wegkomen. Als Hippowdon weer uit z’n vergetelheid zou raken en ik was nog steeds hier, dan was ik zwaar de klos.“Goed gedaan, Snorlax,” adem ik uit. Ik ren naar hem toe, omhels hem vlug en houd zijn poké ball omhoog. “Tijd om naar een pokémon center te gaan, grote vriend.” Snorlax schiet terug zijn poké ball in, alvorens ik mij, zo snel mijn benen mij kunnen dragen, uit de voeten maak.
Mijn longen branden en mijn ademhaling is scherp. Mijn wangen zijn vuurrood en mijn handen zijn gebald in vuisten. Ik weet niet hoelang ik al aan het rennen was, maar het was een wonder dat ik nog niet was omgevallen. Tegelijkertijd, adrenaline, angst en zorgen deed mijn hart stevig doen pompen, hetgeen mij blijkbaar de kracht gaf door te gaan. Een steeds groter wordende massa kijkt mij na, maar ik schenk hier maar weinig aandacht aan. Pokémon center. Snorlax. Dat waren de enige gedachten die door mijn hoofd spookte als een mantra. Het is niet voor ik door de automatische deuren van het pokémon center heen schiet dat ik mijn pas halt houd. Zuster Joy kijkt verbaasd van achter de balie op. “Mijn.. Snorlax..” puf ik tussen ademhalingen door. “Gevecht… Weet niet… hoe erg het is.” Geheel buiten adem houd ik Snorlax zijn poké ball naar Zuster Joy uit. Ik hoef niet meer dan dit te zeggen of Zuster Joy en Blissey schieten in actie. Ik zet enkele passen achteruit en laat me op een van de stoelen zakken, mijn ellebogen op mijn knieën, mijn gezicht verborgen in mijn handen. Als het maar niet ernstig was. Chimecho probeert me wat op te vrolijken en gerust te stellen door zachte geluiden te maken en lichte aanrakingen te delen op mijn hoofd en schouder. Het is niet tevergeefs, mijn bonzende hart lichtjes gekalmeerd.
Het duurt een goed uur voor de deuren weer openen waar zuster Joy achter was verdwenen. Ik stond vrijwel meteen op en wou direct op de zuster Joy afstappen om te vragen hoe het met Snorlax ging. Dit bleek echter niet nodig, aangezien Snorlax, een vriendelijke glimlach op zijn gezicht, vlak achter zuster Joy en Blissey liep. Ik haal opgelucht adem en ren langs zuster Joy heen om Snorlax flink te omhelzen. ‘Het was gelukkig niet erg. Niet iets wat een beetje extra slaap niet kan verhelpen,’ hoor ik zuster Joy zeggen. Ik draai mij half naar haar toe en knik. “Heel erg bedankt, zuster Joy,” antwoord ik, oprecht dankbaar. Ik had me wellicht druk gemaakt om niets… Maar het was beter het zekere voor het onzekere te nemen. Voor hetzelfde geld was er iets levensbedreigends aan de hand! Onmogelijk om zo te weten en altijd slim om even te laten controleren.
Dus. Ik was nog geen dag in Kalos en mijn reis was nu al een waar avontuur. Wellicht niet het leukste avontuur, maar wel een die zeer leerzaam was geweest, hoewel dit kwam met wat ik een dure prijs achtte. Maar what doesn’t kill you makes you stronger. En dat was in dit geval zeker de waarheid. Ik besluit de rest van de dag en de aankomende nacht door te brengen in Lumiose City. Niet alleen Snorlax, maar ook ik, Chimecho en Jigglypuff waren toe aan stevige rust. Het was nu ik geen zorgen en angst meer aan mijn hoofd had, mijn hersenen niet verblind met het bereiken van een pokémon center dat ik Lumiose City echt kan bekijken. De geruchten hadden niet gelogen, zo ook de folders niet. Lumiose City was gigantisch en grandioos. Er was een enorme drukte aan zowel pokémon als mensen. Iedereen leek druk, maar niet zo druk dat ze geen vriendelijk praatje konden maken hun buren. Het was dan ook geen ergerlijke drukte, maar eerder gezellige bedrijvigheid dat zich naar mijn mening in Lumiose City afspeelde. Terwijl ik rond aan het lopen ben, de omgeving in mij opnemend, houd Chimecho zich dicht bij me, bang dat hij me kwijt zou raken, iets wat ik hem niet kwalijk kan nemen. Iemand kwijtraken in deze menigte was nog makkelijker dan een naald in een hooiberg verliezen. Naja, niet echt. Maar je begrijpt wat ik bedoel!
Nadat ik een hapje heb gegeten bij Restaurant Le Nah, neem ik de Lumi Cab naar Hotel Richissime, niet de meest goedkope plek om te verblijven, maar wel de enige die ik ken. Ik betaal voor mijn kamer, krijg mijn sleutel en neem de lift naar de juiste verdieping. Eenmaal op de juiste verdieping en eenmaal op de kamer laat ik mij languit op het bed vallen. Wat een dag. Voor ik besluit een douche te nemen laat ik Snorlax en Jigglypuff uit hun poké balls. Snorlax valt vrijwel meteen in slaap, gedurende Jigglypuff op het bed springt en zachtjes een melodie neuriet, terwijl ze zich in een van de kussens nestelt. Chimecho zweeft nog even rond, de kamer onderzoekend, alvorens hij zich naar Snorlax beweegt, waar hij zich op diens hoofd laat zakken. Ik glimlach naar het drietal pokémon, neem een warme douche om mijn spieren te ontspannen en kruip nadat ik mezelf heb afgedroogd en omgekleed in mijn pyjama, daarna onder de dikke dekens, om in een diepe en comfortabele slaap te vallen.
Was het iedere andere ochtend geweest, dan was ik waarschijnlijk al vroeg uit de veren geweest. Daar wou ik vandaag niets van weten. Deze ochtend werd er uitgeslapen. Dat hadden we verdiend na de lange reis tot hier vanuit Fortree City. Hoeveel ik ook van reizen hield, de grote oversteken van regio naar regio waren bijzonder afbeulend. Wellicht was het beter geweest als ik toch inderdaad in Coumarine City een hotel had opgezocht. Simpelweg alleen al om van de oversteek bij te komen. Maar nee. Ik en mijn koppigheid wouden en moesten door. En toen waren er dingen gebeurd die wellicht anders waren gegaan, was ik niet zo vermoeid geweest, had ik beter opgelet en had ik een fris verstand kunnen gebruiken. Een wijze les bij deze geleerd. Slaap is belangrijk. Extreem belangrijk. Voorkomt ongelukken (en wallen!) en verfrist het verstand. Neem ten alle tijden voldoende hiervan. Schrijf ik in krullerige letters naast de tekening van Snorlax, Chimecho op zijn hoofd en Jigglypuff tegen zijn zij, alle drie in diepe slaap. Ik kijk op van mijn tekening naar het echte beeld voor me en glimlach lichtjes. Dan werp ik een blik op de wekker die zich op het nachtkastje bevind. 13:22 uur, gaf het ding in roodgloeiende letters aan. Zo geruisloos mogelijk rol ik uit het bed en kleed ik mij behendig en stil om naar mijn dagelijkse kleding. De rest van mijn spullen zijn zo bijeen geraapt, deze überhaupt niet echt uit mijn rugzak gehaald te hebben. Dan wek ik op vriendelijke toon het drietal pokémon. Jigglypuff en Chimecho ontwaken vrijwel meteen. Niet anders dan verwacht blijft Snorlax in diepe slaap. Ik giechel zachtjes alvorens ik Jigglypuff en Snorlax terug laat keren naar hun poké balls. Ik zwaai mijn rugzak over m’n schouders heen en verlaat de hotelkamer, natuurlijk nadat ik gecontroleerd had of alles netjes achtergelaten was. Nadat ik de sleutel weer bij de balie heb ingeleverd, koop ik nog gauw een kant en klaar lunchpakket bij een kleine supermarkt, alvorens ik de Lumi Cab neem naar de poort naar route vijf.
Route vijf, ook wel Versant Road genoemd, was bij verre een veel betere route dan route dertien. Niet dat je daar, naar mijn mening, veel moeite voor hoefde te doen. Op dit heuvelachtige gebied waren vele mensen op rollerskates te zien, iets wat ik in dat moment ook graag zou willen doen. Mijn rollerskates had ik echter thuis gelaten, aangezien ik de voorkeur gaf aan het licht reizen. Als er een klein meisje op haar skates, ze zal nog geen vijf jaar geweest zijn, even verderop opeens valt, schieten mijn benen vrijwel meteen van pas. Ik overbrug de tussenliggende tien meter en hurk naast het, inmiddels huilende, meisje. “Gaat het? Sshhhtt maar… T’komt goed,”vertel ik haar zachtjes. “Heb je ergens pijn?” Het meisje knikt ja en houd haar hand naar mij uit. Ik zet mijn rugzak naast me op de grond en zoek in het voorvak naar pleisters, antibacterieel spul en zakdoekjes. Ik drup wat antibacterieel op het zakdoekje en kijk het meisje vriendelijk glimlachend aan. “Dit gaat even prikken,” zeg ik half verontschuldigend. Ik wacht tot het meisje knikt, dikke tranen in haar ogen. Dan pak ik haar hand voorzichtig vast en begin ik zachtjes het zakdoekje over het bloedende wondje op haar palm heen te vegen. Het meisje hist zachtjes, maar houd zich verder sterk. Als het wondje schoon is plak ik er een roze pleister overeind om te voorkomen dat er vuil inkomt. Dan ruim ik de spullen terug in mijn tas. “Zo,” zeg ik glimlachend, het meisje overeind helpend. “En nu voorzichtig zijn, he?” Het meisje knikt overtuigend en begint rustig weg te skaten. Ik kijk haar kort na, een lichte lach op mijn gelaat, voor ik weer verder begin te lopen.
Het tijdstip loopt langzaam tegen de avond aan, de temperatuur weer flink gekelderd en de schemering is in aanzet. Ik kijk omhoog naar de lucht. Geen wolken. Gelukkig, want dat hield in geen regen of sneeuw. En daar stond ik nu echt niet op te wachten. Ik zou nu toch ongeveer in de buurt moeten zijn van Camphrier town. Het zou in ieder geval niet lang meer duren. Ik richt mijn ogen weer op de weg voor me, als ik plots langs de weg in het wat hogere gras beweging zie. Meteen houd ik halt en zijn mijn ogen gefocust. “Chimecho,” fluister ik, zijn aandacht trekkend. Chimecho knikt vastberaden en focust zich eveneens op de beweging. Ik weet niet wat ik precies verwachte, maar het was waarschijnlijk geen speelse Plusle. Ik glimlach, mijn spieren ontspannend. Plusle kijkt mij en Chimecho nieuwsgierig en bijna vragend aan. Tot ze op een gegeven moment een blij geluid maakt en terug in de bosjes springt. Even denk ik dat de Plusle is verdwenen en de glimlach zakt van mijn gezicht. Dat is, tot Plusle weer blij uit de bosjes springt. Ik giechel zachtjes. Het is duidelijk dat Plusle geen kwaad in de zin heeft. In plaats lijkt ze eerder te willen spelen. Dan neem ik een besluit. Ik denk dat een Plusle een goede aanwinst zou zijn voor het team.
“Okay Jigglypuff. Ik denk dat we iemand gaan proberen te vangen.” zeg ik glimlachend tegen de poké ball in mijn hand. Jigglypuff komt tevoorschijn en knikt blij. “Jigglypuff, gebruik pound!” Jigglypuff schiet vrijwel meteen in de aanval en springt op Plusle af, haar enkele keren in het gezicht te slaan. Plusle laat zich hierdoor echter niet kennen en beantwoord de aanval met Thunderwave. “Snel Jigglypuff, doe defense curl.” Meteen rolt Jigglypuff haarzelf op tot een roze bal. Veel mocht het helaas niet baten en Jigglypuff word sterk geraakt. Ze is nog niet K.O., en ik wil haar eigenlijk dolgraag terugroepen. Jigglypuff lijkt echter vastberaden en ik besluit in haar te vertrouwen. “Okay Jigglypuff, gebruik sing, gevolgd door pound. Ik hoef mezelf geen tweede keer te herhalen, of Jigglypuff begint zachtjes haar lied te zingen. Ik kan zien dat Plusle wat begint af te dromen, het moment waarop Jigglypuff nogmaals in de aanval schiet en Plusle enkele keren in het gezicht slaat, even lijkt het effect te hebben, tot Plusle weer degelijk bij bewustzijn is en ze nuzzle gebruikt, vrolijke geluidjes de pokémon verlatend. Jigglypuff raakt paralyzed en ik weet dat ik haar terug moet roepen. “Goed gedaan, Jigglypuff. Dit is een goeie training geweest…” Ik stop haar poké ball weg en kijk naar de, hoewel nu wat rustigere, speelse Plusle. Snorlax wou ik eigenlijk niet gebruiken. Nu was hij in alle waarschijnlijkheid zodanig aangesterkt dat hij mee zouden kunnen doen in dit gevecht, echter vond ik het beter als hij nog even bleef rusten. In plaats kijk ik dus op naar Chimecho. “Klaar er voor?” vraag ik hem, waar ik een vastberaden knik als antwoord opkrijg.
Geen seconden verspillend vertel ik Chimecho astonish te gebruiken. Een hoge, verschrikkelijke toon klinkt enkele seconden later in de omgeving, rode energiegolven Chimecho’s mond verlatend. Plusle grijpt meteen naar haar lange oren toe en stapt, een gepijnigde blik op haar gezicht, enkele passen terug. Enkele seconden gaan voorbij, tot Plusles park gebruikt. Afgeleid door het pijnlijke geluid treft de bliksem maar half doel, waardoor Chimecho vrijwel ongeroerd blijft, maar wel in ieder geval stopt met astonish. Dit beloofde een goed begin. “Doe wr--,” ik ben nog niet uitgepraat of Plusle gebruikt swift. Enkele sterren raken Chimecho, maar er vliegen gelukkig ook een goed aantal langs. Chimecho schiet een goeie twee meter achteruit en is even beduusd, maar schut dan zijn hoofd en kijkt wederom vastberaden naar Plusle. “Doe wrap,” kan ik mijn woorden nu wel afmaken. Zonder twijfel schiet Chimecho naar voren en draait hij zijn staart om het lichaam van Plusle heen. Plusle lijkt enorm gepijnigd, zodanig zelfs dat ik medelijden heb en ik Chimecho bijna weer terug wil laten komen. Dat is tot Plusle wederom thunder wave besluit te gebruiken. Chimecho die nog steeds om Plusle heengewikkeld is krijgt natuurlijk de volle laag. Ik schrik en roep Chimecho meteen terug te komen. En het kan mijn verbeelding zijn geweest, maar even leek ik schuld te lezen in Plusle haar ogen. Ik zucht zachtjes. Plusle was ook niet meer geheel gezond en had niets om zich schuldig over te voelen. Bovendien, Chimecho was in orde, maar had toch wel even een flikke klap te voorduren gehad. Inzetten wil ik hem eigenlijk niet meer. Aan de andere kant wou ik Plusle ook niet zomaar laten gaan. Vooral niet na Jigglypuff. Ik kijk naar mijn laatste poké ball. Dan kijk ik weer op naar Plusle.
Ik bijt zachtjes op mijn onderlip en neem mijn besluit. Snorlax mocht vechten, indien hij zich goed genoeg voelde en daarnaast zou ik het niet te ver laten komen. Dat was een belofte. Ik haal Snorlax te voren. Hij is wakker, op dit moment, hetgeen me doet afvragen of hij stond te wachten. “Voel je je een beetje in orde, Snorlax,” vraag ik rustig, een warme hand op zijn buik leggend. Snorlax kijkt op mij neer en lijkt even over mijn woorden na te denken. Dan verschijnt er toch langzaam maar zeker een lieve lach op zijn gezicht, een instemmend geluid zijn keel niet veel later verlatend. “Goed,” knik ik dan lichtjes. “Als je er klaar mee bent, of je je bedenkt dan kun je altijd stoppen. Dat is niet erg.” Snorlax maakt wederom een instemmend geluid en draait zich daarna in al het geweld naar Plusle toe. Plusle, die tot op dat moment rustig gewacht leek te hebben, kijkt, een blije uitdrukking op haar gezicht, op naar Snorlax. Dan schiet ze in een quick attack en rent ze, hoofd naar voren recht op Snorlax af. Snorlax gaapt, terwijl Plusle praktisch tegen zijn bolle buik afkaatst. Verbaasd kijkt ze dan omhoog, dit in alle waarschijnlijkheid niet hebbend zien aankomen. Plusle lijkt al aardig verzwakt en haar echt pijn doen wil ik niet meer. Bang dat ik haar mogelijk zou écht zou afschrikken. Opeens moest ik aan de oude man op boot denken. Over hoe hij humaan met zijn pokémon bleef. Zo streefde ik ook te zijn, humaan en eerlijk. Onder geen beding wou ik Plusle geheel K.O. krijgen. Het is hierom dat ik Snorlax vraag Amnesia te gebruiken. Als dit lukt en Plusle goed verward lijkt te zijn, zeg ik Snorlax lick te gebruiken. Zijn tong schiet uit zijn mond en raakt alsnog met een behoorlijke klap Plusle, die enkele meters achter haar op grond terecht komt. Ik grijp een lege poké ball en gooi deze in een lichte boog naar Plusle toe. En flits en de poké ball ligt op de grond, waar zojuist Plusle nog lag. Zou ik haar gevangen hebben? Mijn hart bonst stevig in mijn keel. Ik slik en staar zenuwachtig naar de bewegende poké ball.
Word count: 6007 woorden
THANKS TO LOUIS AT ATF!
Member
Aiden Stark
Punten : 635
Gender : Male ♂
Age : 20 y/o
Regions : Kalos
Icon :
Onderwerp: Re: [ frame of mind ] za jan 03, 2015 2:10 am
GEFELICITEERD! PLUSLE LV.12 IS GEVANGEN! Plusle is toegevoegd aan je team slot Geef Plusle een nicknaam? Ja/Nee