|
| Auteur | Bericht |
---|
Member Oliver EvermorePunten : 431
Gender : Male ♂
Age : 19 jaar
Type : Team Rocket
Icon : | Onderwerp: Delivery! wo okt 22, 2014 12:11 am | |
| Eventjes liet een blonde jongen zijn hand door zijn warrige, lichtgekleurde lokken glijden en zuchtte zachtjes terwijl hij rondkeek. Zijn éne been over zijn knie gelegd, leunde hij met zijn elleboog op zijn dwars gelegde been, waardoor hij met zijn wang op zijn vuist kon steunen. Met vernauwde ogen luisterde hij naar het luide gegalm van motoren, het echoënde, lage geluid van scheepshoorns en het geklots van golven tegen de kade. Hij zat hier ondertussen al wel weer een tijdje en de zilte zeelucht kwam hem ondertussen wel weer de keel uithangen. Met een lichte zucht ging hij weer eventjes verzitten. Zijn Pokémon was er weer eens heerlijk vandoor gegaan en had besloten er op eigen houtje nog eventjes vandoor te gaan. Oliver gromde wat binnensmonds. Waar was in Ho-oh’s naam was Muffin nou weer gebleven. Hij wist dat de Pokémon af en toe met zijn blanco, starende blik wel eens de neiging had om gewoon alles wat Oliver zei aan zijn laars te lappen en ervandoor te gaan, maar hij was nu al een uur weg en hun ze moesten zo meteen een kaartje gaan kopen. Anders zouden ze de boot ook nog eens een keer missen. Zwijgend trok hij zijn mouw ietsjes omhoog en keek naar de langzaam tikkende wijzers van zijn horloge. Kom op Oliver. Hij moest ook toegeven, toen hij de Pokémon had nageroepen dat hij op tijd moest zijn, had hij niet verwacht dat de Pokémon zo ver weg zou struinen. Meestal was Oliver wel zo nu en dan weg, echt het leek soms net een zwerfkat, maar nooit zo enorm lang. Dus dit irriteerde Oliver grondig en baarde hem ook lichte zorgen. Als de Pokémon verdwaald was, dan had hij wel een lichtelijk probleem. Dan zou hij ten eerste de zorg hebben dat hij zijn Pokémon nooit meer terug zou zien, ten tweede was hij bang dat hij zijn boot ging missen. Hij drukte zijn vingers tegen zijn voorhoofd aan in een poging tot rustig nadenken. Wat irritant dit weer. Waar zou hij zijn Pokémon het beste kunnen zoeken? Waar ging Muffin het liefste heen? Denk Oliver, denk. Maar het wilde niet echt tot hem komen. Waarom hadden ze hem dan ook nu willen overplaatsen? Hij was blijkbaar niet meer nodig in de Johto branche of meer nuttig in de Kalos branche. Kalos, zijn thuis regio. Daar was hij al in eeuwen niet meer geweest.
Hij sloeg zijn armen over elkaar heen. Hij wist nog prima hoe geërgerd hij was toen hij de brief in zijn handen had gekregen. Hij had het niet kunnen geloven eigenlijk. Hij was juist bekend geraakt met Johto en nu moest hij weer terug. Hij rommelde eventjes in zijn zak en trok het papier uit zijn zak. Hij moest het toch nog een keer nalezen voordat hij het kon gaan geloven. Misschien had hij het gewoon verkeerd gelezen. Misschien had hij de brief ook maar moeten verbranden om het risico niet te lopen dat de brief in de verkeerde handen terecht kwam. Maar hij moest weten welke boot hij moest hebben, dus voor nu had hij hem even bewaard. Hij zou hem wel aan de Tentacools voeren als hij eenmaal op de juiste boot zat. Zijn blauwe ogen schoten van links naar rechts terwijl hij de tekst nog een keer doorlas.
…Na zorgvuldig overleg is besloten dat de rekruut genaamd ‘Oliver Evermore’ overgeplaatst zal worden naar de Kalos regio…
Nee, hij had het niet verkeerd gelezen. Hij moest echt terug. Hij krabde eventjes over zijn achterhoofd, waardoor zijn warrige blonde haren in het rond dansten. Hij had te verantwoorden aan een dame genaamd Allison Lenier blijkbaar. Een vrouw nog wel. Dat ging nog eens wennen worden. Een niet zo veel goeds betekenende grijns verscheen even op zijn lippen. Zou waarschijnlijk beter zijn voor zijn ogen dan die rimpelige zuurpruim aan wie hij eerst moest verantwoorden in Johto. Zat er tenminste nog wel een klein voordeel in zijn overplaatsing. Maar het maakte het nog niet goed. En trouwens, hij moest niet te vroeg juichen. Wie weet was ze wel zo rond als een Voltorb. Dan was het absoluut geen verbetering meer en misschien zelfs wel een achteruitgang. “Muffin?“ Riep de jongen. Het voelde nog steeds verkeerd om die naam in het rond te roepen, bijna beschamend zelfs. Een jongen van 19 jaar met een Pokémon die Muffin heette. Nou ja, het had z’n zusje een plezier gedaan met het feit dat zij de Pokémon een naam mocht geven en hij had gewoon beter moeten nadenken voordat hij zijn zusje de kans gaf om de Pokémon te benoemen. Toen het beestje eenmaal omgedoopt was ‘Muffin‘ was er nou eenmaal geen weg meer terug. En het jonge meisje had er zo blij uit gezien dat de Pokémon een naam had gekregen. Dus ja, hij zat nu vast aan Muffin. En hij was er al ‘bijna‘ overheen. Muffin zelf kon het niet veel schelen dat hij zo’n schattige naam had. Wist de Pokémon eigenlijk überhaupt wel wat een Muffin was? Oliver kon er enkel naar gissen. Hij wist in ieder geval dat zijn familie niet al te lang geleden naar Kanto verhuisd was, hij had zoiets in zijn e-mails gelezen, dus die zou hij tenminste niet meer tegen het lijf lopen. En dat scheelde hem echt een hoop. Hij had niet zoveel zin om ze tegen het lijf te lopen. Sinds hij zijn ouderlijk huis had verlaten, had hij zijn familie alleen nog maar gesproken met zo nu en dan een korte e-mail. Misschien ook maar beter zo. Ze hadden geen idee wat hij allemaal uitgespookt had. Zover zij wisten, was hij gewoon aan het reizen. En hij was altijd een beetje afstandelijk geweest, dus dat hij niet zo vaak e-mailde, daar dachten ze ook hopelijk ook niet al te veel over na. Ze zouden er ook waarschijnlijk niet al te trots op zijn, een zoon die bij Team Rocket zat. Maar ja, van het één kwam het ander en uiteindelijk rol je er toch langzaam in.
Minuten tikten voorbij en Oliver’s geduld begon stukje bij beetje toch langzaam weg te lekken. Waar was die verdomde kat? Echt, als hij niet redelijk erg gehecht was aan deze Pokémon, was hij allang een keertje op straat gezet door Oliver… De jongen besloot uiteindelijk toch maar om de Pokémon te gaan zoeken. Hij werd een beetje chagrijnig van alle zilte lucht en de druppels water van de golven die af en toe aan zijn kleding kleefden. Hij haatte de zee. Hij wilde dan ook eigenlijk zo snel mogelijk weg uit Olivine City en gewoon de boot nemen naar Kalos. Maar ja… Muffin. Hij rekte zich eventjes kort uit en keek om zich heen. Sowieso hier geen spoor van de paarse Pokémon met z’n staar ogen. De kat was de kade verder opgerend. Dus hij wist zeker dat hij daar moest gaan zoeken. Tenzij Muffin hele rare perikelen uitgehaald had, wat ook eigenlijk best wel een mogelijkheid was, maar dat terzijde, moest de Pokémon daar nog steeds ergens zijn. Anders had Oliver hem wel langs zien lopen. En nu moest hij toch echt uitgaan van hetgeen wat het meest logisch was. Zoveel tijd had hij niet meer. Met toch wel redelijk rustige voetstappen liep hij verder de kade op. Af en toe kwam hij andere mensen tegen, wie hij met een grote glimlach groette. Oliver had nooit problemen gehad met mensen. Op zijn activiteiten met Team Rocket na, had hij een redelijk goed sociaal leven en was hij ook zeker niet sociaal onhandig. En dat hielp hem enorm. Niemand had hem ooit verdacht in Johto dat hij bij Team Rocket zat. Maar hij kon daar Muffin ook niet gebruiken voor Team Rocket klusjes. Een Espurr zou veel te veel opvallen, die kwamen immers niet voor in Johto. Dus hij moest altijd Pokémon lenen van anderen… En hij moest toegeven dat dat op zich wel knap vervelend was geweest. Het was leuk, af en toe andermans Pokémon uitproberen, maar het liefste werkte hij toch met Muffin. Maar als hij die kleine bandiet niet snel vond… Hij kon het zweren. Als hij die Pokémon niet snel vond dan ging hij wel alleen naar de boot en ving hij een nieuwe Espurr. Die noemde hij dan wel de Tormentor ofzo, iets veel stoerders dan ‘Muffin‘. Maar hij wist zelf ook wel dat hij dat niet over zijn hart kon verkrijgen. Muffin had wel een speciaal plekje in zijn hart, ondanks dat het een heel erg aparte Pokémon kon zijn. Muffin was Muffin en Muffin was heilig. En een zeer goede probleemstarter… Hij keek nog een keer om zich heen. Hier werd het alweer wat drukker. De Wingulls, waarschijnlijk aan het migreren van Hoenn naar een andere regio, krijsten hun schelle kreten ver boven zijn hoofd en eventjes keek de jongen omhoog. Als één van die beesten wat zou lozen boven zijn hoofd, dan was de dag toch echt wel compleet. Dan was bijna alles misgegaan wat mis kon gaan. Alsof hij er bijna om gevraagd was, kletterde een witte spetter op de grond vlak naast hem. Met een vies gezicht sprong hij iets aan de kant en keek ernaar. Ho-oh, hij moest oppassen waar hij over nadacht.
Hij was er nu helemaal klaar mee en zuchtte geïrriteerd. De blonde jongen stapte op het eerste de beste persoon die hem tegemoet liep. Hij pakte het jonge meisje bij haar schouder bracht haar op deze manier tot een halt. De blik die hij kreeg was op z’n minst schuchter te noemen en gevuld met wantrouwen. Maar daar ging Oliver zich niet door laten leiden. Hij ging hier toch weg, dus wat maakte het uit wat ze nog van hem dachten? De kans dat hij deze dame nog een keer tegen zou komen was zeer gering. “Hallo madame,“ begroette hij haar echter met een brede glimlach. “…Hallo“ kwam de reactie, de ogen van het meisje schoten velen kanten op, als een Rattatta die in de val zat. Van binnen moest hij erom grinniken. Het was best grappig om te zien hoe nerveus ze werd om hem. En als hij geen haast had, was hij nog veel verder gegaan dan dat hij nu zou gaan. Een korte stilte viel. “Kan ik je ergens mee helpen?“ Kwam er wat dringender achter de hallo van het meisje aan. Ze wilde duidelijk ook graag doorlopen. “Ja, eigenlijk wel,“ sprak de jongen rustig, hij was niet van plan om toe te geven aan haar zenuwen en er zelf onzeker van te worden. “Ik ben op zoek naar mijn Espurr, heb jij hem toevallig ergens gezien?“ Hij zette een charmante glimlach op, waardoor het meisje alleen maar verlegener scheen te worden. Het was zo grappig om te zien dat zoveel meisjes daar nerveus van konden worden. Deze kon het ook niet ‘weerstaan‘, aangezien ze nerveus begon te stamelen voordat ze überhaupt een antwoord gaf. Dat deed hij toch wel weer goed. Of tenminste, hij had effect op haar. Dat was niet alleen lollig, maar ook belangrijk voor hem. Zolang hij mensen kon manipuleren, op positieve of negatieve wijze, voelde hij zich veilig. Het meisje leek eventjes na te denken, maar reageerde toen op redelijk enthousiaste wijze. Nadat ze over haar eerdere nervositeit heen was gekomen, volgde ze zijn elke beweging. Oliver moest er lichtjes door glimlachen. Sommige meisjes… Als je ze maar eenmaal aandacht gaf, dan raakten ze vanzelf verstrikt… “Ja, toevallig wel, bij de viskraam zat er eentje. Oude Jan werd er helemaal gek van, want het wilde niet weg.“ Vertelde het meisje, waarna ze weer giechelde. “Ik wil je er anders wel heen brengen!“ Bood het meisje vervolgens aan. Oliver glimlachte lichtjes en schudde zijn hoofd daarna. “Nee, is al goed, ik kan het denk ik zelf wel vinden,“ sprak hij op rustige toon. Eventjes een beetje uitdagen was prima, maar hij had geen zin om nog langer met het meisje opgescheept te zitten. Dat zou hem alleen maar meer tijd kosten. Het meisje leek ietwat teleurgesteld door zijn afwijzing maar knikte daarna kort. “Nou, succes met het vinden van de Espurr dan,“ reageerde ze, ietwat kortaf van toon nu. Oliver liet zich er echter niet door deren en knikte rustig. Hij liet zijn glimlach niet van zijn mond vegen door de reactie van het meisje. “Dank u zeer,“ reageerde hij dan ook, waarna hij een korte, misschien zelfs wel ietwat spottende toon aannemend, “dat zal wel lukken.“ Hierna zwaaide hij nog eventjes, maar vervolgens draaide hij zich om en liep hij met vrolijke passen door. Hij floot nog eventjes zachtjes een wijsje terwijl hij doorliep.
Het duurde niet lang, gelukkig maar, om de viskraam te lokaliseren. Hij hoefde enkel maar zijn neus te volgen en de gore visstank te vinden. Want dode vis… Grote Lugia, dat stonk enorm. Eventjes verwonderde hij zich erover dat de Johto legendes zo enorm in zijn hoofd waren blijven steken. Vroeger sprak hij nog van Xerneas en Yveltal… Maar goed, Johto was voor zijn gevoel ook zo enorm traditioneel. Er viel niet echt te onkomen aan de legendes die hier rondwaarden. Hij wrong zich wat tussen de mensen door om bij de viskraam te komen. Enkele vissen, hij wilde er niet eens over nadenken wat voor een Pokémon het waren, lagen netjes uitgestald op de toonbank en een gefrustreerde stem bereikte zijn oren. “Rot nou toch eens een keer op, rotkat!“ Ah. Dat kon niet missen, dat moest Muffin zijn. Met een scheve glimlach duwde Oliver dan ook de laatste jongen opzij die tussen hem en de kraam inzat door en werd begroet door een vreemd tafereel. Muffin was inderdaad aanwezig. De Pokémon stond naast een stel vissen, enkel in stilte starend naar de stinkende vissen zoals een enkel Espurr zo goed kon. Een ietwat… (Hoe zei hij dit beleefd?) gezette man maakte wat dreigende gebaren naar de Pokémon in een poging om deze van zijn toonbank af te jagen. Muffin hief af en toe zijn hoofd eventjes naar de man, die ietwat terugdeinsde van de starende blik van de psychische Pokémon, maar daarna ging de focus weer onmiddellijk naar de vissen terug. De man leek ietwat de rillingen te krijgen van de Pokémon en zijn starende blik en er rees wat gegiechel op van de meerdere toeschouwers. Oliver moest ook zachtjes lachen. De blonde jongen was het gewend, de starende blik van zijn Pokémon. Maar heel veel andere mensen konden het absoluut niet hebben. Hij besloot dan ook maar, na kort nog eventjes gekeken te hebben naar de vruchteloze pogingen van de man om de Espurr te verjagen, om toch maar in te grijpen. Voorzichtig duwde hij zich naar de toonbank, “Pardon, mag ik er even langs,“ sprak hij vrolijk met een klein glimlachje. Hij haakte zijn handen om het buikje van zijn Pokémon heen en tilde deze op van de toonbank. Muffin mocht blij zijn dat de man de Pokémon blijkbaar zo griezelig vond dat deze hem niet op wilde tillen. Want anders had de Pokémon toch al een wat groter probleem gehad. De visboer wierp een chagrijnige blik op de blonde jongen, wie nu de Espurr in zijn armen had. “Die Pokémon van jou?“ Gromde hij Oliver toe. Oliver wierp hem een onschuldig lachje. “Ja, toevallig wel, kom op Muffin, zeg de beste man even gedag!“ sprak hij zijn Espurr toe. De Pokémon hief eventjes zachtjes één van zijn voorpootjes op. “Prrr,“ sprak de Pokémon. Dat kon twee dingen betekenen wat Oliver betrof. Of, hallo, of, mag ik die vis hebben. De visboer kon de dubbele betekenis echter waarschijnlijk zelf ook al invullen, want zijn gelaatsuitdrukking werd nog zuurder dan de gebruikelijke gezichtsuitdrukking van zijn voormalige baas. “Neem je Pokémon alsjeblieft mee en ga ver, heel erg ver weg van mijn kraam,“ gromde de kalende man Oliver toe. Er klonk wat geroezemoes in de menigte en de man keek eventjes wat nerveus om zich heen, maar hield voet bij stuk. Oliver maakte eventjes een verontschuldigend gebaar met één van zijn handen, zodat hij Muffin nog wel met één arm kon vasthouden, maar er was toch een lichte spot in zijn ogen af te lezen. “Uiteraard, uiteraard, het spijt me m’n beste,“ sprak de jongen kalm, “ik zal deze bandiet wel meenemen en u nooit meer lastig vallen.“ De jongen knikte de man nog eventjes met een rustige glimlach toe en wrong zich toen door de menigte heen. Hij voelde de blikken van de andere mensen in zijn rug branden, maar het kon hem weinig schelen. De man was totaal onredelijk geweest wat Oliver betrof. Muffin deed immers bijna helemaal niemand wat kwaad… Maar toch, de complicaties die Muffin hem hadden gebracht in zijn reis waren hem ook wat teveel.
Met nu een wat minder geamuseerde blik in zijn ogen zette Oliver Muffin neer op een bankje en zonk zelf neer in een hurkende positie tot hij de Pokémon recht aan kon kijken. Hij had ondertussen de capuchon van zijn zwarte vest over zijn hoofd getrokken. De kattenoren die op de capuchon genaaid waren stonden vrolijk overeind. Hij hield wel van extravagante kleding op dit vlak, maar op dit moment voelde hij zich echter niet zo extravagant. Hij wierp een ietwat gefrustreerde blik op de paarse katten Pokémon tegenover hem. De blik die hij terug kreeg was ook een staar, maar redelijk blanco. Hijzelf had minder moeite met de starende blikken die de Pokémon kon werpen en was dus absoluut niet van plan om zijn blik af te wenden van de Pokémon. “Wat maak je me nou voor muiterij, Muffin?” Sprak hij de Pokémon toe, licht vermoeid. “We moeten een lange reis gaan maken en jij bent van plan om eventjes een paar uur naar wat vissen te gaan staren?” Hij kreeg absoluut geen reactie van de Pokémon. Muffin wist dat dat hem op de zenuwen werkte en het werkte ook nog eens een keer. Oliver zuchtte diep en staarde opnieuw naar de Pokémon. “Wat dacht je? Dat we alle tijd van de wereld hebben? Zo meteen missen we onze boo-” De jongen stopte abrupt midden in zijn zin. De boot “Lugia! We missen onze boot!“ Bracht de jongen geschrokken uit. Dit ging allemaal ábsoluut niet volgens plan. Hij moest deze boot hebben, want anders was hij nooit op tijd in Kalos. De volgende ging volgende week pas. Verdomme Muffin! De jongen greep zijn Pokémon beet, wie nu wel een protesterend geluidje maakte, en sloot deze in zijn armen. Hierna begon hij te rennen over de kade, mensen per ongeluk aan de kant duwende zo nu en dan, maar doel heiligde de middelen! Heck, waarschijnlijk zouden zijn nieuwe bazen zijn hoofd eraf hakken als hij een week te laat was. Een uur te laat was nog wel grappig, een week te laat kon een beetje pijnlijk zijn. Het zou wel een stunt zijn, als hij z’n positie niet kwijt wilde dan. Zijn capuchon waaide van zijn hoofd af terwijl hij rende, waardoor zijn blonde lokken alleen maar verder door de war waaiden. Alleen nog maar een ticket kopen, dat had hij eigenlijk wel kunnen doen terwijl Muffin nog verdwenen was, en dan de boot op sprinten. Dat kon hij op zich nog wel redden, of tenminste, dat hoopte hij.
Dank Ho-Oh dat er absoluut geen rij stond. Iedereen was blijkbaar al zo slim geweest om een ticket te halen en al lang en breed op de boot te zitten. Hij keek eventjes op zijn horloge, nog 4 minuten voordat de boot zou vertrekken. Hij botste in zijn haast bijna tegen de toonbank aan zette Muffin dan ook snel op de grond neer. “Een ticket voor 1 met Pokémon alstublieft!“ Sprak de jongen haastig, waarna hij naar zijn portemonnee begon te zoeken. Snel viste hij er een pasje uit en drukte deze in de machine, haastig zijn pincode intoetsend. Opschieten, opschieten… Het apparaatje deed maar lang over het verwerken van de betaling en het werkte hem op de zenuwen. Maar uiteindelijk klonk er een bevestigende piep dat de betaling verwerkt was. Gelukkig maar. 2 minuten en 14 seconden over. Snel snel snel. Het meisje trok de tickets uit het kleine printapparaatje en overhandigde ze aan Oliver. Deze knikte nog eventjes dankbaar naar het meisje en griste vervolgens de tickets weg. Hierna pakte hij Muffin van de grond weg en rende hij over de kade. De matrozen waren al bezig met de brug los te halen. Ze waren te vroeg! Bastards! “Wacht! Stop die boot!“ riep de jongen geschrokken en luid. Als deze boot ervandoor ging zonder dat hij erop zat, dan had hij een groter probleem dan dat hij zich zou willen voorstellen. De Espurr maakte eventjes wat protesterende geluidjes toen de jongen nog harder begon te rennen. Hij hield er niet van als zijn trainer zich begon op te winden, en gelukkig gebeurde dit dan ook zelden. Maar alsnog, hij had het gewoonweg liever niet. Het kon Oliver op dit moment echter niks schelen wat zijn Pokémon dacht. Hij moest en zou die boot halen. De matrozen keken wat verbaasd op van hun werk en hielden eventjes geschrokken stil. Dat was mooi, want Oliver twijfelde er wel eventjes voor een moment aan dat ze misschien alsnog door zouden gaan. De jongen zijn voeten klopten zwaar op de loopplank terwijl hij naar boven sprintte. Maar uiteindelijk had hij het wel gehaald. Hij stond met beide voeten op de boot. Eindelijk, gelukkig. Jemig… Dit was absoluut niet grappig meer. Hij dropte Muffin op de grond en zette zijn handen hijgend op z’n knieën. “Ik moet jou echt eens in een Pokéball stoppen..“ Sprak hij zijn Pokémon toe met een zucht. De Pokémon wierp hem een vuile blik toe. Duidelijk had het absoluut geen zin in een tripje naar de Pokéball. Dat was altijd al zo geweest, dus de Pokémon verstoppen zodat het niet in de weg liep bij missies was af en toe een vreselijk drama. De Pokémon had nog wel eens de neiging om hem te volgen. En het was niet echt handig als je iemand bedreigde met een grote Arbok, dat er ineens vrolijk een Espurr voorbij liep. Hij gromde eventjes wat binnensmonds. Het zou veel beter zijn als hij de Pokémon verder kon gebruiken voor missies. Espurrs kwamen vaak genoeg voor in Kalos, dus dat moest geen probleem meer zijn…
Zwijgend liep Oliver vervolgens maar naar de balustrade, zijn Espurr achterlatend. Hij had er wel vertrouwen in dat de Pokémon hem zou trouw als een Lillipup zou volgen. En aan de trippelende pootstapjes te horen gebeurde dit ook inderdaad. Met een schelle kreet van de scheepshoorn werd het afmeren aangekondigd en de boot kwam langzaam in beweging, lichtjes deinend op de golven. Nu nog zorgen dat hij de hele rit niet zeeziek werd en het zou allemaal he-le-maal goedkomen. Met een zucht leunde hij op de balustrade en keek hij naar Olivine City, die langzaam steeds verder weg kwam. Eerst een paar meters en toen velen. Het was vreemd om te bedenken dat hij Johto nu alweer ging verlaten. Maar hij moest zeggen dat hij er niet echt meer rouwig om was. Johto was een leuk avontuur geweest voor een jaar. Maar veel langer had het eigenlijk niet moeten worden. Hij was een Kalos bewoner in hart en nieren en dat moest eigenlijk wel weer zo blijven. En nu hij geen directe familie er meer had wonen kon hij ook nog eens een keer doen en laten wat hij wilde. Een brede glimlach verscheen op zijn lippen. Misschien was het leven dan toch nog wel mooi. Het was in ieder geval nog wel redelijk weer voor een herfstdag, want anders zou hij het steenkoud krijgen. Oftewel, als ze hem zouden overplaatsen in het midden van de winter, dan zou hij toch wel lichtelijk teleurgesteld zijn in zijn ‘grote vrienden‘ van het hoofdkantoor. Maar gelukkig hadden ze nog wel enige liefde voor hem, zo bleek dan. Over het hoofdkantoor gesproken, tijd om de brief maar eens te degraderen tot visvoer. Hij viste het (ondertussen verkreukelde) papier uit zijn vestzak en vouwde het nog een laatste keer open om te kijken of het het juiste papier was, en om te checken of hij het papier inderdaad goed gelezen had. Voor hetzelfde geld had hij nu op de boot naar Kanto moeten zitten. Nou, dan kon hij hard gaan zwemmen. Hij grinnikte eventjes bij de gedachte. Hij zag het al voor zich, hij in wilde paniek tussen de Tentacools springen met een Espurr tussen zijn armen. Lugia, Muffin zou zijn ogen eruit krabben. De Pokémon had een hekel aan water. Maar ja, zoiets was ook redelijk katten-eigen, of niet dan? De jongen zuchtte eventjes zachtjes en schudde glimlachend zijn hoofd. Hierna begroef hij zijn vingers toch maar in het papier van de brief en scheurde het in reepjes. Hij had er eerst over nagedacht om gewoon de brief weg te smijten. Maar het risico dat het ergens heen zou waaien was te groot. En zijn naam stond erop. Hij had tot nu toe redelijk undercover kunnen blijven, maar hij wilde niet dat zijn naam alsnog bekend zou raken. De reepjes werden uiteindelijk nog kleinere stukjes en die stukjes werden uiteindelijk nog kleiner. Hij grijnsde rustig naar Muffin en zette deze met een nog vrije hand op de reling. Voor de zekerheid hield hij de Pokémon ook nog eventjes vast. Als Muffin visvoer zou worden, had hij toch wel lichtelijk een probleem. Maar nu was het tijd om te spelen. Dit spelletje speelden ze wel vaker. Hij liet de stukjes verscheurd papier in zijn handpalm zien aan de katachtige Pokémon en grijnsde rustig naar hem. “Je kent het, niet waar?“ Vroeg hij onschuldig aan de Pokémon, “Ben je er klaar voor?“ De Espurr keek eventjes op en knikte, met toch wel een lichte glimlach op zijn mondhoeken. Dat of Oliver moest het zich verbeeld hebben. Konden Espurrs wel glimlachen? Hij zou het nooit weten. Misschien zou de wereld vergaan als dat zou gaan gebeuren. Met een vrolijk gebaar gooide hij de papiersnippers in de lucht en keek eventjes hoe ze opgetild werden door de wind. De tientallen papiersnippers werden in het rond geslingerd door de sterke zeewind en een brede grijns verscheen op Oliver’s lippen. “Nog eventjes wachten Muffin…“ Het moest niet te makkelijk worden voor de Espurr. Een makkelijk spel wat je zo kon winnen werd immers zo rap saai… De Pokémon maakte eventjes een geërgerd geluid en volgde zwijgend de papiersnippers met zijn ogen, ongeduldig. “Nog heel even..“ Mompelde Oliver, maar daarna wees hij enthousiast naar de snippers. “Oké, ga je gang maar!“ Sprak de jongen vrolijk. Dat hoefde Muffin geen tweede keer te horen. De Pokémon sloot zijn ogen eventjes, maar vervolgens begonnen zijn ogen te gloeien. De blauwe gloed van de Pokémon concentreerde zich en een blauwe, gloeiende straal schoot op de papiersnippers af. Een groot gedeelte van de snippers werd verkoold en viel in nog kleinere stukjes naar beneden. Een tevreden grijns verscheen op Oliver’s lippen. “Bulls-eye!“ Riep hij uit. De Espurr stak ook eventjes zijn armen de lucht in met een juichend geluid. Maar met de blanco staar van de Pokémon erbij zag dat er op zich nog wel best vreemd uit… Maar daar was Oliver ondertussen wel aan gewend. En ze hadden nog lang niet alle snippers gehad! “Nog een keertje Muffin!“ Bracht de jongen vrolijk uit. De Espurr twijfelde als reactie geen moment en schoot opnieuw een Psybeam naar voren. Grijnzend keek Oliver toe hoe Psybeam na Psybeam steeds meer snippers verkoolden. Knappe jongen wie de brief nou nog zou kunnen lezen en het was een mooie oefening voor de precisie van de Psybeam van zijn Pokémon. Een win-win situatie toch? De laatste snippers die nog binnen bereik waren van de Psybeam werden al snel gedegradeerd tot stof. Vervolgens draaide de Espurr zich op met een tevreden uitdrukking op zijn gelaat. Er waren weinig dingen waardoor de Pokémon zo tevreden leek te zijn dan als zijn moves lukten. Daarom was Oliver ook zo blij dat hij de Pokémon weer kon gebruiken, al hoopte hij dat Muffin het vlug zou snappen. Tegelijkertijd.. Muffin was vaak genoeg naar missies meegeweest. Dus de Pokémon moest toch wel een heel erg klein beetje snappen wat hij moest doen als het moment eenmaal daar was?
“En wat denk jij dat je aan het doen bent knul!“ Riep een kwade stem achter hem en Muffin. Muffin viel bijna van schrik naar achter, zijn mondje wijd open gesperd. Oliver kon de Pokémon nog maar net op tijd mee grissen voordat het viel. Met een licht chagrijnige blik keek hij dan ook naar de matroos die tegenover hem stond. “Moest dat? Muffin viel bijna in de zee,“ beet de jongen de man toe. Meestal was hij wel redelijk vrolijk en probeerde hij charmant te zijn, maar men moest echt van zijn Espurr afblijven, want anders werd hij wel heel erg chagrijnig. “En ik was aan het spelen met Muffin, is dat verboden op deze boot?“ Hij sloeg zijn armen over elkaar heen, waardoor Muffin bijna alsnog de zee in donderde. Oopsie. “Vind je het normaal of zo dat willekeurige aanvallen van het dek af gaat zitten schieten?“ Sprak de matroos, zichzelf alleen maar verder opfokkend op het moment. Oh, dus dat was het grote probleem. Eventjes trok Oliver zijn wenkbrauw op. Waarom was het zo erg dan? Hij had toch niemand geraakt? Al die mensen die van allemaal nutteloze dingen een probleem maakten… Hij moest zich inhouden om geen diepe zucht te slaken. “Nou, ik heb niemand geraakt toch?“ Reageerde hij nog altijd licht vinnig. Lugia, hij stuurde de Psybeam de zee in. Dat was toch geen probleem? “Het is tegen regelementen om aanvallen op dit schip te gebruiken. Bij de volgende breking van de regels zijn we genoodzaakt om je te verwijderen van de boot.“ Opnieuw schoot Oliver’s wenkbrauw omhoog. Verwijderen van de boot? Wat wilden ze doen dan, hem in de zee knikkeren? Dat was niet ethisch verantwoord. En hij was een Team Rocketlid. Als hij niet wist wat ethisch niet verantwoord was, dan wie dan wel? Toch besloot hij om niet verder ruzie te gaan zoeken met de beste man. Qua spiermassa zou hij toch onherroepelijk verliezen en hij had geen zin in een duik. Dus zette de jongen toch maar een licht grijnsje op en knikte. “Mijn excuses dan meneer, het zal niet meer gebeuren.“ Sprak de jongen formeel, bijna te formeel. Vooral omdat zijn blik absoluut niet overeenkwam met zijn woorden. Oh hij meende het ook zo zeer en hij was zo oprecht. Nee, totaal niet. Ook Muffin keek hem eventjes licht verbaasd aan. Dit was de Pokémon niet gewend van zijn trainer. De matroos had er ook niet veel geloof in en vernauwde zijn ogen. Maar vervolgens knikte hij toch maar kort. “Nou goed dan, probeer niet nog wat te flikken knul.“ Beet Oliver toe, waarna hij zich omdraaide en wegliep. Bijna tegelijkertijd staken zowel Oliver als zijn Espurr hun tong uit naar de gespierde man. Eventjes keek de jongen geamuseerd naar zijn Pokémon. Blijkbaar was Muffin ook niet zo gecharmeerd van de beste man. Nou, dan lag het dus duidelijk niet aan hem. Die man was dus gewoon naar. “Wat een zeikerd,“ verzuchtte de jongen, Muffin eventjes wat over zijn kopje aaiende. De Espurr richtte zijn ogen op de blonde jongen en knikte vervolgens, waarna deze ging zitten tegen de muur van één van de cabines. Dat was eigenlijk nog niet eens zo’n slecht idee… Om nou de hele tijd te gaan staan op dit misselijkmakend schommelende schip, daar voelde hij ook weinig voor. De jongen liep dus maar naar zijn Pokémon toe en dumpte de rugzak die hij op zijn rug had op de grond. Vervolgens liet hij zichzelf naast zijn Pokémon neerzakken en zuchtte eventjes lichtjes. “Nou.. Nu maar wachten maatje..“ Mompelde hij zachtjes, waarna hij zijn blik op de azuurblauwe lucht boven hem richtte. Nog maar een paar uurtjes… Lugia, dit ging hem veel te lang duren… Zwijgend pakte hij een Mp3 speler uit zijn zak en deed de doppen van zijn oortjes in zijn oren. De jongen trok de capuchon van zijn vest over zijn ogen heen en sloot deze, rustig afwachtend.
De rest van de bootreis was maar wat saai en weinig gebeurde. Af en toe vlogen er wat Pokémon over, wat wel best interessant was om te zien, maar voor de rest was er maar weinig te doen. Een lichte zucht speelde over de lippen van Oliver, maar met een plotselinge schok kwam het schip tot stilstand. Wacht, waren ze aangeland? Was hij gered? Hij had zojuist namelijk gedacht dat hij zou sterven aan de vervelingsdood als hij niet op zou passen. Muffin schrok op, de Pokémon was zeker al een uur geleden in slaap gevallen en had af en toe het geluid van de golven overstemd met zijn gesnurk. Het was ergens heel erg aanlokkelijk om zijn Pokémon te volgen in dit lot, maar iemand moest wakker blijven en ervoor zorgen dat ze niet uiteindelijk in Unova uit zouden komen. En om eerlijk te zijn vertrouwde hij Muffin daar niet mee. De Pokémon was heel erg lief van tijd tot tijd, maar een enorme slaapkop zo nu en dan. Hij keek omhoog naar de gebouwen die hij nu inderdaad net boven de reling uit zag komen. Nou, dat was mooi, dan waren ze er. Hij gaf Muffin nog een klein duwtje. De Espurr kon best zelf lopen nu ze geen haast hadden. Maar ze moesten wel zorgen dat ze op tijd van het schip af waren. De jongen pakte zijn rugzak van de grond en trok deze op zijn rug. Eventjes keek Muffin hem maar zielig aan. De Pokémon wilde opgetild worden in plaats van zelf lopen. “Ik dacht het niet maatje,“ reageerde Oliver rustig op de paarse Pokémon. “Eerst vis, nu de hele tijd tillen, je raakt zo rond als een voltorb als je zo doorgaat en daar wil ik niet de eindverantwoordelijke voor zijn.“ Hij grijnsde naar de Pokémon die eventjes beledigde geluidjes maakte en hem geshockeerd aankeek. Nou, dat deed hij weer goed. Maar de Pokémon kende hem al wel langer dan vandaag en moest toch wel aan het pesten gewend raken. Of tenminste, dat mocht de Pokémon hopen, want anders had hij echt een heel erg zwaar leven voor de boeg. “Kom op makker.“ Sprak de jongen rustig, waarna hij zich nog een keertje uitrekte. Vervolgens liep hij langs de reling heen naar de loopplank, die weer netjes uitgelegd was. Het geluid van trippelende pootjes achter hem verraadde dat de Espurr hem inderdaad braafjes volgde. Dat scheelde weer.
Het weer was.. Beduidend killer in Kalos. Dat viel hem eigenlijk wel vies tegen. De wind trok veel harder aan zijn kleding en zijn capuchon viel dan ook van zijn hoofd af. Balen dit… De jongen trok hem eigenlijk meteen weer op zijn hoofd en keek wat verstoord om zich heen. Hij was het milde klimaar van Johto gewend. Of had hij net net getroffen en het was vandaag gewoon pokkeweer in Kalos. De kade van Coumarine City was in ieder geval nog net zo stralend schoon en rustig als hij zich herinnerde. Daar kon Olivine City wél een puntje aan zuigen… Maar ja, Coumarine was ook een redelijk slaperig stadje met z’n metro. Het Pokémon center was hier niet eens. Met een lichte zucht begon hij dan ook maar naar het pendeltreintje heen te lopen. Hij wilde vannacht wel overnachten in een Pokémon center als het eventjes mogelijk was. Slapen onder de sterren had hij nou net totaal weer geen zin in. Uiteindelijk tilde hij Muffin ook maar weer op, zodat de Pokémon hem nog wel bij kon houden. Als hij eenmaal snel begon te lopen, konden de kleine pootjes van de Espurr immers niet meer snel genoeg bewegen om hem te volgen. Al snel genoeg kwamen ze ook bij het station aan op deze manier. Met vlugge passen liep hij het perron op. Nu nog eventjes wachten op de trein en dan een lekkere overnachting in het Pokémon center….
Alleen de laatste alinea is belangrijk tbh. |
| | | Member Owen ZhiPunten : 502
Gender : Male ♂
Age : 18
Type : Team Rocket
Regions : Kalos
Icon : | Onderwerp: Re: Delivery! vr okt 31, 2014 2:51 pm | |
| Eigenlijk had Owen erop gerekend dat hij de komende tijd niet meer in Coumarine City hoefde te komen. Hij had een appartement gehuurd in Lumiose City en toen hij daar eenmaal geïnstalleerd was, had hij besloten Kalos van oost tot west te gaan ontdekken. Coumarine lag ten westen van Lumiose, maar het was dom om te denken dat Owen in die twee dagen dat hij nu in Kalos was al heel het land had doorgereisd. Hij was in Couriway Town geweest, maar verder nog nergens. Want in Couriway, helemaal in het oosten, was hij tot de conclusie gekomen dat hij zijn Pokédex niet bij zich had. Nu kende Owen een groot deel van wat er in de Pokédex stond wel uit zijn hoofd, maar het was praktisch onmogelijk om elk nummertje, elke waarde, te onthouden. Daarom was hij meteen teruggereisd naar Lumiose, in de veronderstelling dat het handige apparaatje in zijn appartement lag.
Niet dus.
Alles in zijn huisje had meteen een plek gekregen. De boeken in de boekenkast, netjes gesorteerd op auteur, in alfabetische volgorde, de weinige kleding keurig opgeborgen in de kledingkast, het bestek in de bestekla, zijn laptop op zijn bureau... maar op het moment dat hij midden in de kamer stond en rondkeek, besefte hij dat zijn Pokédex geen plek had gekregen. Zoeken was onzinnig, want hij wist dat hij niet zo dom zou zijn om zijn Pokédex in zijn broekzak te laten zitten of in de keuken te laten slingeren. Nu moet je niet denken dat Owen’s huis er altijd spik en span uit zag, maar als er een ogenschijnlijke chaos ontstond, was dat een georganiseerde chaos. Dan wist hij waar hij alles had neergelegd. Dan was er een réden voor waarom papieren op de grond lagen en boeken opengeslagen overal en nergens te vinden waren. Maar nu, nu hij pas één dag in Kalos was en hij nog met geen enkel onderzoek bezig was, hoorde alles netjes opgeruimd te zijn. Dat betekende dat zijn Pokédex bovenop het kastje naast de boekenkast hoorde te liggen. En daar lag hij niet, want daar had hij hem nog nooit neergelegd. Hij was hem kwijtgeraakt, ergens tijdens zijn reis naar Kalos, en hij had het niet doorgehad tot op het moment dat hij in Couriway Town de Pokédex had willen pakken. Nog nooit had hij zich zó erg geschaamd. Hij was iets belangrijks verloren!
Meteen was hij zijn hele gang van zaken afgegaan. Hij was in Johto op de boot gestapt: had hij zijn Pokédex toen nog gehad? Tijdens de bootreis had hij geen gebruik gemaakt van het apparaat, want dat was niet nodig geweest. Hij had zitten lezen, hij had aantekeningen gemaakt, een soort verlengde van zijn onderzoek naar de Unown, maar geen Pokédex aangeraakt. Toch hoopte hij dat hij de Pokédex ergens op de boot was verloren, of in de haven van Coumarine. Hij wilde niet helemaal terug reizen naar Johto, dat was tijdverspilling. In die tijd kon hij zoveel meer van de wereld zien dan duizenden golven.
Dus bevond hij zich nu met een ongegronde hoop in Coumarine City. Hij probeerde zijn schaamte te verbergen toen hij bij de informatiebalie stond en dringend vroeg of er een Pokédex was gevonden. ‘Momentje,’ zei de vrouw, waarna ze iets intoetste op haar computer en de lijst met gevonden voorwerpen begon te doorzoeken. Owen was blij dat ze niet begon te lachen, dat ze hem niet betuttelend toesprak... “Tuttut, zo’n duur apparaat verliezen! Jongen toch...” Voor deze ene keer was hij blij dat de mevrouw vooral heel ongeïnteresseerd was.
Het leek een eeuwigheid te duren, maar toen keek de vrouw op van haar scherm en zei: ‘Hier is niets gevonden...’ Owen voelde de moed hem in de schoenen zinken. Het was niet dat hij de Pokédex echt nódig had. Alleen al het idee dat sommige mensen voor hun volledige functioneren afhankelijk waren van een klein apparaatje dat kapot kon gaan was benauwend. Hij vond het bovendien geen probleem om met een dikke encyclopedie de wereld door te trekken, maar het was de schaamte, het idee dat hij iets verloren was. Hij moest het terugvinden. Hij kon niet verslagen worden door zijn eigen nalatigheid. Gelukkig vervolgde de vrouw op dat moment haar zin: ‘Maar bij onze vertrekhaven in Johto wel. Ik zal meteen bellen en regelen dat ze de Pokédex opsturen. Owen Zhi zei u dat u bent, toch?’
Even later stond Owen weer buiten, in de gure herfstwind, zonder Pokédex. De vrouw had geregeld dat zijn Pokédex naar zijn adres in Lumiose zou worden opgestuurd, maar dat kon wel een paar dagen duren. Tot zijn ergernis was dat ook het moment geweest waarop ze op een kinderlijke toon had gezegd: ‘Voortaan wat beter op je spulletjes letten, hè.’ Dat soort neerbuigende woorden konden hem dagenlang bezig houden. Hij was niet dom. Hij was niet nalatig. Hij had zijn leven perfect onder controle en hij ging de wereld laten zien dat hij een genie was. Nog even, dan zou die vrouw met spijt terugdenken aan haar woorden. Dan zou ze tegen hem opkijken. Nog even.
Langzaam liep hij naar het treinstation van Coumarine City. Hij liet 01010011-1 (spreek uit als San-1 ofwel San-one) uit zijn Pokéball komen, want het was koud. De magma die door de Slugma heen circuleerde gaf genoeg warmte af om bijstanders op te warmen. Owen gebruikte San-1 wel vaker als kacheltje; dat was één van de weinige redenen om de slak uit zijn Pokéball te halen. Het zat niet in Owen’s natuur om vriendschappelijke gevoelens tegenover een Pokémon te hebben, omdat hij vond dat alles op aarde nut moest hebben – en wat voor nut had vriendschap nou helemaal? Het moet gezegd worden dat Owen wel degelijk eens een onbeschrijflijkmaar prettig gevoel had ervaart toen hij met San-1 door de Ruins of Alph was gedwaald, maar dat had hij afgedaan als een gevolg van wat hij even daarvoor had gegeten. Hij geloofde niet in emotie, want emotie was niet aan te tonen.
Toen hij aankwam bij het station, ging hij op een bankje zitten, niet ver van een ander persoon vandaan die ook op de trein wachtte. San-1 glibberde naast zijn voeten, altijd in beweging blijvend, want als hij stopte zou hij verstenen. Owen keek naar de Pokémon die zijn mede-reiziger bij zich had. Puh. Waar had hij die stomme Pokédex voor nodig! Hij kon zo ook wel vertellen wat voor Pokémon het was. En als om dat te bewijzen zei hij hardop: ‘Espurr, psychische Pokémon. Evolueert naar Meowstic op level 25. Heeft weinig controle over de allesvernietigende psychische krachten die binnenin hem huizen. Nummer 677 in de nationale Pokédex. Komt van origine uit Kalos.’ Zijn blik verplaatste zich naar de trainer en hoewel zijn gezicht geen emotie verried, voelde hij zich vanbinnen triomfantelijk. Zie je wel! Die hele Pokédex was overbodig. Hij kon wel een paar dagen zonder.
|
| | | |
Soortgelijke onderwerpen | |
|
| Permissies van dit forum: | Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
| |
| |
| |