De zonnestralen schenen door het bladerdek van het bos, toen er opeens een dof geluid te horen was. Het was Yancy die een Jeu de Boule bal gooide in de richting van zijn doel. Een klein rood balletje. Yancy was graag bezig. En sport was een van zijn favoriete uitlaatkleppen. Echter wilde hij ook even wat rust van anderen. Zelfs sociale mennekes zoals hij hebben wat ruimte nodig af en toe. En hij wilde ook echt zijn worpen verbeteren. Nu kon hij geconcentreerd ermee oefenen. Okay.. nu rustig.. hij maakte alvast een paar keer de goede beweging met zijn arm. Hij vernauwde zijn ogen. En.. -TOENK- Hij wierp tegen een boom aan. Geschrokken stapte hij opzij, door de hand die hij ineens op zijn schouder had gevoeld. Het gezicht die hij toen zag maakte het niet veel beter. Het was Ace. Een andere Ranger die altijd aan het slijmen was bij Mekkerman in de hoop dat hij op die manier een paar rangen kon overslaan om naar de top te komen. Wat dat is natuurlijk waar het om gaat bij de Rangers. Niet om het helpen van Pokémon en mensen. Bill had Yancy al een paar keer gezegd dat hij die Ace ook maar niks vond. Maar zolang dat hij zijn werk deed, zou het wel goedkomen. Hij had Yancy ook gerustgesteld door hem aan te geven dat Mekkerman het echt wel door had wat Ace aan het doen was. Het nam echter niet weg dat Ace daar nu stond met een stomme grijns op zijn gezicht en een.. uhm.. grote tas? Hij wierp de tas naar Yancy’s voeten en zei: “Jij gaat in Rustboro helpen met de postbezorging. Moet van Mekkerman. Veel plezier, Yancy-maakt-geen-kansy.” Het was nog niet eens een goede belediging.. laat staan grappig. Hij wierp een blik naar zijn RCS. Alright, daar stond het inderdaad ook al. Ze kwamen postbezorgers te kort vandaag. Hij raapte zijn ballen op en borg ze op. Vervolgens gooide hij de zak vol brieven over zijn schouders. “Dan ga ik dat maar eens doen.” Glimlachend draaide hij zich om en liep richting de stad. Hij liet Ace achter, zonder dat hij wist wat hij moest zeggen. Ace merkte wel dat hij zich al gauw eenzaam voelde in dat bos. Hij zuchtte, en liep terug naar waar hij zelf moest zijn.
Eenmaal in de stad merkte Yancy hoe druk het eigenlijk was op straat. Yancy dacht er verder niet over na. Wat maakte het nou uit of hij wist waarom het druk was of niet? Hij moest er doorheen, dat was alles wat telde. En omdat Yancy er zelf niet op leek te letten.. zou ik zelf graag aandacht willen besteden aan het feit dat hij eigenlijk zonder al te veel tegenstribbelen deze Quest aan ging. Als er iemand is die weet hoe dat komt, contacteer me alsjeblieft. Zo, en nu verder. Waar moest hij beginnen? Hij keek eens om zich heen. Ja.. waar moest hij eigenlijk beginnen? Een goede vraag. En het antwoord zal vast ook super goed zijn. Maar.. die had hij niet. Dat de straatnamen van de straten waar hij de post moest gewoon op de zak stond, dat wist Yancy even niet. “Yo.” Hij keek opzij. Een meisje met een pleister over haar neus, paardenstaartjes en een kekke charizard pet stond naast hem. “Ben jij die Ranger die met de post komt helpen?” Zei ze, zo stoer als ze kon. Yancy, die, hoewel zijn vele gebreken, toch wat goede sociale vaardigheden had, kon zien dat ze erg haar best deed om stoer over te komen. En dat was okay. Waarschijnlijk was ze stoerder dan ze zelf doorhad. Maar meneer Anderson is geen identiteitsguru, hij is gewoon Yancy. “Jep!” Hij plaatste een van zijn vuisten op zijn heup. Ze zei even niks. “Je hebt geen idee hoe je dat moet doen, ofwel?” “Nope!” Zei hij even vrolijk als dat hij daarnet ook nog was. Ze plaatste haar eigen zak vol brieven op de grond om haar schouder even rust te geven, nu dat ze toch samen stil stonden. “Het is simpel.. je” “Hoi, ik ben Yancy.” Onderbrak hij haar. Ze keek hem even geïrriteerd aan. “Hillary. Ik ben postbode hier.” “Leuk!” Ze had verder willen spreken, maar die ‘leuk‘ kwam er even tussendoor. Ze herpakte zich weer en zei: “Het is heel simpel eigenlijk. Op je tas staat de straten waar je moet bezorgen. De brieven van de laatste straat liggen onderop, dus daar hoef je je geen zorgen over te maken. Gewoon in brievenbussen steken. Niet vouwen. Als het niet past, gewoon aanbellen. Duidelijk?” Ze werd ineens meer een zakenvrouw dan een stoere vrouw. Maar Yancy’s taak was duidelijk, en dat was wat hem op dit moment het meeste boeide. “Thanks! Dan ga ik maar eens aan de slag. Waar kan ik deze zak teruggeven?” Ze hief een wenkbrauw. “Probeer het postkantoor.” Hij deed een fingergun en hij liep verder. Eigenlijk zijn we van hem gewend dat hij wat meer praat, en wat meer grapjes maakt. Wat is er aan de hand vandaag Yancy? Zo, eerst deze straat door. Veel groepjes van mensen. Hij was zelf al groot, en nu had hij een zak bij zich. Het kostte wat manoeuvreer werk, maar uiteindelijk lukte het wel. En ook nog eens zonder iets of iemand om te stoten, of ergens tegenaan te lopen. Het was alsof er een totaal anders soort Yancy aan het werk was vandaag. Laten we maar gewoon doorgaan tot op het moment dat meneer daadwerkelijk aankwam op locatie. Hij moest drie straten af gaan. De eerste straat was een simpele rechte weg. Geen fratsen met hoeken en bochten. Dat moest wel lukken. Ohja, waarom had hij Boko niet bij zich? Nou.. als die uit zijn Pokéball zou gaan, zou het beginnen met hagelen en dat is niet fijn. Het gaat echter wel steeds beter tussen hun twee. Sinds die keer dat ze de vispokemon uit het meer in de buurt van Fallarbor hadden geholpen ging Boko veel meer respectvol met hem om. Het was echter nog niet wat het moest zijn. Hij opende de zak en zag dat er in de zak drie kleinere leren tasjes zaten. Hij pakte die wat bovenop lag en opende deze. Wow, ze lagen al allemaal op volgorde. Yancy had er nooit bij stilgestaan dat postbezorging zo georganiseerd was. Normaal gesproken zou iemand zeggen dat het eigenlijk wel logisch is, als ze erbij nadenken, dat het zo georganiseerd is. Maar Yancy nam geen moment om deze realisatie binnen te laten komen. Hij haalde de eerste brief tevoorschijn en keek naar het adres. Het was het huis waar hij naast stond. Hij glimlachte even. Lekker makkelijk op deze manier. Hij liep naar de deur toe en schoof de brief door de gleuf van de brievenbus. Dat was al één. Hij pakte de volgende brief, en liep naar het volgende huis. Deze mensen hadden een brievenbus voor aan bij hun voortuin staan. Hier plaatste hij de brief in. Even dat vlaggetje omhoog zetten, en door. Jeetje, was hij maar postbode geworden, dat was een stuk makkelijker dan Ranger zijn. Meteen na die gedachte kreeg hij een vervelend gevoel. Nee.. hij wilde een Ranger zijn. Hij stopte even met lopen. “Ik wil een Ranger zijn.” Zei hij zachtjes tegen zichzelf. Zijn ultieme baan was in zijn schoot geworpen en hij had het de eerste maanden nog niet eens doorgehad. Daarom was hij zo tevreden over alles. Vanaf het moment dat hij wist dat hij zich er niet onderuit kon praten, nam hij de Quest met open armen aan. Hij kreeg een lach van oor tot oor en krabde zijn achterhoofd. Die Yancy toch. Het is me er eentje. Ondanks zijn onzekerheden had hij niet opgegeven, en nu wist hij eindelijk waarom. Misschien was dát die potentie die Bill in hem zag toen hij hem adopteerde. In ieder geval werd het toch echt tijd deze straat af te werken. De eerstvolgende paar huizen gingen evn makkelijke als de eerste paar. Op zijn weg langs de huisnummers met even getallen had hij wat post, met een brief die te groot was. Niet vouwen. Even bellen. Hij liep naar de voordeur en belde aan, zich niet afvragend waarom die brief eigenlijk zo enorm was. De deur ging open en een man in zijn huispak deed open. Zijn ongeschoren gezicht gaf aan dat hij vandaag een thuisdagje had. Sommige mensen vonden die fijn, maar Yancy hoorde niet bij die groep. “Hallo, ik ben Yancy van de Rangers, ik kom deze brieven brengen, omdat ik de postbodes even help. Alstublieft.” Hij gaf de post af. De man keek hem eigenlijk alleen maar fronsend aan. Vervolgens ging zijn blik over de post. Vooral de grote brief. “En dan sturen ze me jou..” Mompelde hij. Niet zeker wetende wat hij moest doen, bleef hij maar even wachten tot de man de deur dicht zou doen. Dat gebeurde ook. De man bleef onverschillig naar de brief staren en deed langzaam de deur dicht. Zal wel iets belangrijks zijn geweest dan. Yancy maakte de straat af en ging naar de volgende. De eerste leren tas was klaar! De volgende straat was een stuk korter. Het was een van die straten die aan een rotonde leek te liggen. Het was natuurlijk geen rotonde. Maar het was wel rond. Je hebt er vast wel eens een gezien. Het leren tasje was nu ook minder gevuld. Dat kwam waarschijnlijk omdat er veel minder huizen hier stonden. Plus het feit dat er maar één rij huizen was, in plaats van twee rijen die tegenover elkaar stonden. Maargoed, het ging op zich vrij goed. Totdat hij bij een huis aan kwam, waar geen brievenbus stond, maar een bordje. Met een pijl. Die wees naar boven. Yancy volgde de pijl met zijn ogen en zag een brievenbus in de boom hangen.. in de voortuin. Er stond: ‘haha loser, succes ermee’. Schijnbaar had iemand ruzie met de postbodes. Nu kon Yancy dit makkelijk negeren, en de post bij de voordeur leggen. Maar hij dacht niet aan die optie. Hij plaatste de zak op de grond en begon eens van tak naar tak te klimmen. Dit ging nog wel redelijk okay. Maar toen kwam Yancy voor een uitdaging te staan die hij eigenlijk al had kunnen zien aankomen als hij had nagedacht voordat hij dit ging doen. Die brievenbus hing aan het uiteinde van een lange tak. Yancy stak de brieven in zijn kraag, zodat ze niet zouden vallen en ging toen vervolgens aan de tak hangen. Met zijwaartse bewegingen klom hij verder de tak af. En wat denk je dat er gebeurde? De tak brak, duh. Zo kennen we hem weer. Die jongen woog nogal wat. Aan de andere kant had Yancy het geluk dat hij een expert was in vallen, botsen en breken. Dus de beste man overleefde de val. De bewoonster rende van schrik naar het raam en zag hoe Yancy de brieven postte.Hij zwaaide naar haar. “Ik zal de schade bij de Rangers melden. Verwacht binnen drie dagen een vergoeding!” Hij had dat al vaak genoeg moeten regelen door zijn klunzigheid. Meestal werd hij wel vergeven, het is nou eenmaal een aangename jongen in de omgang. Hij maakte de straat verder af. Deze keer zonder brievenbussen in bomen. De laatste straat was een straat met veel studentenwoningen. Maar ook veel winkels. Hier was het dus weer wat drukker op straat dan in de vorige woonwijken. Het scheelde dan echter wel weer in de hoeveelheid adressen die hij moest langslopen. Okay de eerste, even alles in de goede brievenbus plaatsen. Iedere bewoner had natuurlijk een eigen. Jeetje.. dat mensen tegenwoordig nog zoveel kerstkaarten verstuurde.. Hij had er zelf nooit een gehad. Hij bewoog zich tussen de groepen mensen door.. die gewoon geen enkele moeite deden om te schuiven, en hij kwam bij het volgende studentenhuis uit. Dat ging zo totdat hij bij de laatste kwam. Door de drukte duurde het significant langer dan dat hij had gehoopt. Toen hij bij de laatste aankwam en de brieven op de post deed, ging de deur ineens open. Het was dat meisje van eerder. “Ah, het is je studentenbaantje.” “Stomkop.” Zei ze, terwijl ze hem adorerend aan keek. Ze gooide haar pet af, haar haar los en ze haalde de pleister van haar neus. “Dat je deze vermomming niet had doorzien zeg..” Ze schudde haar hoofd, gepaard met een glimlach. Het was de Operator die hem eerder had geholpen bij een andere Quest. Hij keek haar vragend aan. “Er moest nog iemand meedoen.. dus ik gaf me meteen op.. je weet wel.. om je in de gaten te houden.” Deze vrouw was vreemd, dat kon hij je wel zeggen. Ze gedroeg zich toen al raar. En nu dit met het vermommen. Hij snapte het niet meer hoor. Achja, ze liepen in ieder geval nu samen naar het postkantoor om samen de postzakken terug te brengen.