Member Amal HakimPunten : 91
Gender : Male ♂
Age : 21
Type : Ranger
Rang : Graduate Ranger
Regions : Hoenn en Kalos
Icon : | Onderwerp: [Ranger Quest] I'll Up and Run do okt 13, 2016 10:35 pm | |
| Een reddingsmissie. Hij mocht eindelijk iets gevaarlijks doen! Amal stond te popelen om te beginnen, maar hij mocht nog niet gaan voor hij een preek van zijn aangewezen leermeester had gekregen. De jongen had op zich niks tegen de man, maar hij kon altijd zo lang door blijven praten dat Amal al snel zijn interesse verloor. Dit keer was geen uitzondering. Het was duidelijk dat de ervaren Ranger probeerde uit te leggen dat hij niet zonder plan actie moest ondernemen, maar dat ging haast over hem heen omdat de man lekker om zijn punt heen kon blijven draaien. Amal kon nog net de neiging weerstaan om niet diep te zuchten of te kreunen, want als het nog een minuut of tien zo door bleef gaan, dan sprong hij direct het dichtstbijzijnde raam uit om niet meer terug te keren. Gelukkig viel het daarna wel mee en mocht hij vijf minuutjes later de deur uit, waar hij tevreden naar zijn partnerpokémon keek.
“Ben je er klaar voor, Keith?” vroeg de Ranger aan de Pawniard. Die keek hem even schuin aan, maar zei verder niets. Amal was het onderhand wel gewend en begon aan de barre tocht naar Coumarine City, waar een melding was binnengekomen over een vrouw die hoogstwaarschijnlijk haar arme pokémon mishandelde. Hij had geen flauw idee wat hij ervan moest verwachten, maar hij nam aan dat het niet super ernstig was, aangezien hij als Student Ranger zijnde de opdracht mocht uitvoeren. Dat nam echter niet weg dat Amal zijn best niet ging doen, want het ging wel om het welzijn van twee pokémon en hij zou geen goede Ranger worden als hij zich daar niet voor in zou zetten. Bovendien vond hij het sneu dat niemand die beesten eerder had geholpen, want als ze echt mishandeld werden, dan was vandaag niet de eerste dag.
Het duurde Amal allemaal veel te lang, maar uiteindelijk was hij in de juiste stad aangekomen en had hij het huis gevonden. Het was een vrij normaal uitziend huis, met een mooi voortuintje en een rustige sfeer. Aan het eerste oogopslag was niks aparts te merken, maar niemand kon natuurlijk precies weten wat er achter gesloten deuren gebeurden en Amal was vastberaden om daar achter te komen. Hij herinnerde zich wel op tijd dat hij niet meteen aan moest kloppen, want dat kon in zijn nadeel werken. Hm… “Keith,” fluisterde de jongen, waarna hij zijn Pawniard met zich mee wenkte, zodat ze uit het zicht bleven. “Heb jij een idee?”
De Ranger hurkte naar de grond in een poging Keith meer aan te sporen iets te zeggen, maar zoals gewoonlijk was de pokémon passief en haalde hij zijn schouders op. Typisch Keith. Amal zuchtte een diepe zucht en keek toen bedenkelijk naar de lucht. Daar zag hij een paar Chatot overvliegen, waardoor langzaam een plan in zijn hoofd begon te vormen. Om er zeker van te zijn dat het een mogelijkheid was, kwam hij recht om nog een korte blik op de voortuin te richten en richtte hij toen zijn aandacht op zijn Pawniard. “Ik heb een idee,” grijnsde hij naar Keith. Amal hurkte weer door zijn knieën en pakte de pokémon van de grond. “Kun je één van die Chatot voor me uit de lucht plukken? Ik heb er minstens eentje nodig.” Keith, hoewel eerst lichtelijk verontwaardigd, knikte gehoorzaam en Amal kon zijn basketbalkunsten weer eens gebruiken. Met een simpele, ingeschatte worp van de Ranger kwam de Pawniard in de buurt van een Chatot en hoefde hij simpelweg omlaag te zwiepen.
Amal stond al klaar zodra het gebeurde en schoot zonder pardon de disc van zijn Capture Styler af. Omdat de vliegende pokémon nog uit zijn doen was, kon de jongen gemakkelijker proberen om rondjes om die heen te tekenen. Het ging nog steeds niet zo soepel als hij zou willen, want een vaste hand had hij kennelijk gewoon niet, maar de vangst slaagde gelukkig zonder enige problemen. Amal hief euforisch een vuist in de lucht en keek naar zijn partner, wie enkele meters verderop was geland en rustig naar het tafereel had gekeken. “Die tactiek blijft goed,” sprak Amal tegen Keith zodra ze in elkaars buurt waren. Ondertussen cirkelden de overgebleven Chatot boven hun hoofden, maar daar besteedde de Ranger niet veel aandacht aan. Niet op dit moment, in ieder geval. In plaats daarvan richtte hij zich op de Chatot die hij had gevangen, welke een vriendelijkere blik in zijn ogen had dan Amal origineel had gezien bij de beesten. Hij hield zijn onderarm voor de pokémon op en keek uitnodigend naar het wezentje. Niet veel later hupte de pokémon op zijn nieuwe aangewezen plek en kwam Amal weer overeind.
“Sorry daarvoor,” verontschuldigde de Ranger zich meteen. “Ik kan je hulp ergens heel goed voor gebruiken,” legde hij toen uit. Hij wees naar het huis waar de Treecko gevangen zaten. “Zie je dat daar? Daar wonen twee pokémon die daar weg moeten, maar ik heb afleiding nodig, zodat Keith naar binnen kan sneaken.” De Pawniard keek op bij het horen van zijn naam, dit keer een stuk geïnteresseerder in het gesprek dan net. Dat was maar goed ook, want Keith moest dit deel van het plan ook weten. Chatot scheen al te begrijpen wat hij moest doen en knikte, waarna hij omhoog vloog en rustig in de voortuin landde. Even had Amal het idee dat de pokémon gewoon een mooi liedje zou beginnen te zingen, maar de blik in het beestje zijn ogen veranderde in slechts één milliseconde naar iets extreem duivels en er weerklonk een luide kwetter. Vervolgens begon Chatot aan bloemen te trekken en wild heen en weer te fladderen. Amal had nog nooit zoiets chaotisch gezien als dat.
Na een paar tellen zelf enorm verbaasd te zijn over de aanpak van de pokémon, wuifde hij Keith vlug weg. De bewoonster mocht hem niet met zijn partner samen zien, want dan zou ze argwaan krijgen. De Pawniard begreep de hint en verstopte zich achter één van de struiken die zich naast het huis bevonden, zodat hij heel snel naar binnen kon sprinten als hij daar de kans voor kreeg. Het gevaar dat hij dan gezien zou worden bestond echter wel en daarom zocht hij driftig naar een open raam. Gelukkig vond hij die al snel – aan de zijkant van het huis, waar de keuken zich bevond. Ondertussen hoorde Amal de deur open gaan en zag hij de vrouw die er woonde naar buiten komen. Het was een brunette van gemiddelde leeftijd, met het schort dat ze voor het koken gebruikte nog om haar middel geknoopt. De Ranger hoopte althans dat het voor het koken was, want zijn gedachten dwaalden al snel af naar iets anders. Een grimas sierde zijn gezicht, al wist hij die snel te verbergen toen hij de vrouw in paniek om zich heen zag zwaaien met een sauslepel. Het hele schouwspel zag er best komisch uit.
Totdat de vrouw zijn blik ving. Amal kon nog net de neiging weerstaan om verrast te slikken, want die strenge ogen gaven weer dat ze misschien de laatste waren die de jongen ooit zou zien. Gefrustreerd riep ze naar hem. “Ranger! Help me!” De Chatot wist de gevaarlijke zwiepen van de vrouw te ontwijken en kraste schel om aan te tonen dat hij hier niet van gediend was. En toen gebeurde er iets wat Amal niet goed had ingeschat. De andere Chatot kwamen meedoen. Een zwerm aan vliegpokémon kwam de voortuin in gevlogen en trokken zowel mooie bloemen als onkruid uit de grond, terwijl ze plagend om de vrouw heen cirkelden om haar te beletten naar buiten te gaan. Amal herstelde zijn eerdere statement. Zoiets als dit had hij nog nooit meegemaakt. De vrouw liet een gil van wanhoop klinken en even dacht de jongen dat ze de pokémon echt pijn zou doen. Hij snelde erop af en deed een ‘poging’ om de situatie te sussen.
Keith wist in de tussentijd het huis zonder problemen te betreden. Hij klom via het raam naar binnen en stond inderdaad op de keukentafel toen hij binnen was. Zijn blik gleed onderzoekend rond, maar iets merkwaardigs aan de keuken was er niet. Daarom sprong hij van de tafel af en liep verder naar binnen. Aangezien hij niet had gehoord dat er meer mensen hier woonden, deed hij geen moeite om alert op de loer te staan, waardoor het kleine kind dat snel de hoek om sneed een grote verrassing voor hem was. De pokémon sprong zo snel als hij kon achter één van de eenzame zitstoelen die in de woonkamer stonden geplaatst en spiekte alleen vanachter het voorwerp vandaan toen hij de indruk had dat hij nog niet was gezien. Het kind was niet ouder dan zeven en speelde met een aantal poppen in de hoek van de kamer. Ze plofte net op de grond toen Keith zijn hoofd om het hoekje liet zien. Voor een moment voelde hij zich niet zo bedreigd als net… Totdat het meisje de hoofden van haar poppen af begon te trekken en de lichamen aan de kant wierp.
Oké. Luguber.
Keith schudde zijn kop en probeerde zich zijn taak te herinneren. De Treecko. Goed, die waren niet in de woonkamer of keuken – en voor zover de Pawniard kon zien, was er alleen nog een wc in het halletje op de begane grond. Dat betekende dat hij naar boven moest, maar daarvoor moest hij ongezien naar de trap kunnen sluipen en hij wist niet of dat kind zich snel om ging draaien of niet. Keith schatte zijn kansen in en sprintte vlug naar de gang toen hij zich besefte dat de kans altijd zou blijven. Het leek er niet op dat hij werd gespot door het meisje, dus begaf hij zich rustig en kalm naar de trap. De pokémon kon via de voordeur naar buiten kijken en zag dat Amal nu ook werd aangevallen door de Chatot. Of dit gespeeld was kon Keith niet echt zien, want zo te zien deed het wel echt pijn, maar hij kon zijn trainer op het moment niet echt helpen. De Pawniard deed daarom zijn uiterste best om het te negeren en hupte zo stil als hij kon de trap op.
Op de eerste verdieping waren er vier verschillende kamers. Eentje was de badkamer, voor zover Keith kon zien, maar dat was ook de enige deur die open stond. Welke de slaapkamers waren wist hij niet, maar eigenlijk moest hij wel de deuren open zien te krijgen en dat ging een probleem vormen… Keith had geen handen. Misschien kon hij zijn poten als een soort haak gebruiken? De Pawniard besloot zijn theorie te testen door naar een deur toe te lopen en zijn klauwen om de klink heen te haken. Vervolgens gebruikte hij zijn gewicht om de klink omlaag te krijgen en ging de deur met iets teveel lawaai open. Keith hoopte niet dat het gehoord werd, want dat zou betekenen dat hij zichzelf in de nesten had gewerkt en dat was toch echt meer iets voor Amal. Keith liet er geen gras over groeien en stapte meteen naar binnen, om tot zijn horror te ontdekken dat de twee Treecko in deze kamer verkeerden. Dat was niet echt het probleem. Het probleem was hoe ze vastzaten.
Een veel te klein kooitje. Ze zaten niet eens samen opgesloten, maar ieder apart in hun eigen, knusse hokjes. Keith vond dat aanzicht al te erg om aan te zien, maar ze hadden ook geen drinken of eten in hun kooi staan. Dat stond erboven, alsof het op hen neerkeek en hun uit stond te lachen. Het leek er überhaupt niet echt op dat de pokémon vaak te eten kregen, want ze zagen er allebei veel te mager uit om gezond te zijn. Het was ontzettend zielig, zeker als je naging wat voor een zwijnenstal deze ruimte was. De Treecko merkten de Pawniard in eerste instantie niet eens op. Ze keken pas op toen een stilte achter de binnenkomst aankwam en omdat ze zo weinig te eten kregen, reageerden ze heel loom. Keith wilde iets zeggen om ze gerust te stellen, maar toen hij hun oogjes zag oplichten van geluk, wist hij dat het niet meer nodig was. Ze begrepen waarom hij hier was.
Geluk veranderde enkele tellen echter in wanhoop en dezelfde horror die Keith net in zijn ogen had staan. Verbaasd keek de Pawniard de andere pokémon aan, maar toen hij opeens een stem achter hem hoorde, sprong hij van schrik haast de lucht in. “Oh, een nieuw vriendje om mee te spelen?” sprak een hoog, jong stemmetje. Keith hoefde geen moeite te doen met nadenken om te kunnen raden dat het kleine meisje naar boven was gekomen. Hoe hij haar niet had gehoord was hem een raadsel, maar hij was niet van plan om hier rond te blijven hangen en het meisje met hem te laten spelen. Toen ze een poging deed om hem bij zijn armpje te pakken, sprong Keith meteen aan de kant. Het zou weinig uitmaken als ze hem te pakken zou krijgen, want ze zou zichzelf aan hem openhalen, maar de Pawniard wilde niet de schuld daarvan krijgen. Bovendien was hij een pokémon van een Ranger, dus moest hij aan iedereen hun welzijn blijven denken. Dat gezegd te hebben… Hij moest die twee Treecko bevrijden…
Keith sprong verder naar één van de kooitjes en liet zijn klauwen genadeloos op het slot van de kooi neerkomen. Het haalde niet heel veel uit, maar iets anders kon hij op het moment niet bedenken. Handen had hij namelijk niet en dat meisje ging hem absoluut niet helpen bij het bevrijden van de Treecko. “Hey!” riep die verontwaardigd. “Laat dat! Dat zijn mijn vriendjes!” Keith kon het niet laten om het meisje een strenge blik toe te werpen. Dit was niet hoe je vrienden behandelde. Jammer dat haar moeder haar geen echte normen en waarden leerde, want dit kon niet bepaald door de beugel. De Pawniard droeg de gevangen Treecko op om mee te helpen, maar die leek nogal schuw te zijn. Terughoudend. Alsof het poortje met het slot onder stroom stond. Keith ontweek de grijpgrage handjes van het meisje en deed een poging haar weg te lokken bij de kooi, zodat hij nog een poging kon wagen. De pokémon gooide zich opnieuw richting het slot toen hij een opening zag. Een kleine barst verscheen in het slot, maar zijn slag was niet krachtig genoeg om het volledig te breken. Verdorie! Als dit zo doorging, dan was hij veel te laat met het bevrijden… Opnieuw moest Keith uitwijken voor het meisje en hij wierp de Treecko een haast smekende blik toe om te helpen. Amal zou het niet lang vol kunnen houden buiten en als de vrouw weer naar binnen kwam, dan zwaaide er wat voor alle drie de pokémon. Schijnbaar scheen de gekko dit te begrijpen, want hij keek eerst zwakjes naar de grond en kreeg toen een vastberaden blik in zijn eigen ogen. Vervolgens sloeg hij zo hard als hij kon met zijn staart tegen de tralies, wat ervoor zorgde dat het slot nog meer brak. Als Keith kon grijnzen, dan had hij dat nu gedaan met een typische Amal grijns.
Een laatste poging van de Pawniard was genoeg om het slot in tweeën te splijten, waardoor het deurtje van de kooi heel sloom open zwierde en de vrijheid aan de eerste Treecko bood. Het meisje riep iets waar Keith geen aandacht aan schonk en deed vervolgens een poging om de kooi dicht te houden, maar de Pawniard stak daar een stokje voor door gevaarlijk met zijn poten te zwaaien. Hiermee wist hij haar op een afstandje te houden, hoewel het meisje nu wel naar haar moeder begon te roepen. Ze moesten snel zijn. Gelukkig wilde de eerste Treecko zijn maatje wel helpen door een flinke mep aan het poortje te verkopen. Het had de pokémon even gekost om naar buiten te durven klimmen, maar bij het zien van Keith – wie zo zijn best deed om de twee bevrijd te hebben – was hij dan toch vastberaden genoeg om zijn vrijheid te accepteren. Nu stond hij hard met zijn staart te meppen alsof zijn leven ervan af hing, want hij ging zijn beste vriend hier niet zomaar achter laten. Keith besloot een handje te helpen door een Metal Claw op het slot uit te voeren; en met behulp van beide Treecko brak ook dit slot in stukken.
“Mama!” krijste het kind nu in paniek en op een veel hoger volume dan net. Een geïrriteerde “ja” kwam terug, gevolgd door voetstappen. Keith keek geschrokken naar de twee gekko’s en gebaarde toen naar het raam. Met zijn drieën klommen ze op het bureau vlakbij, terwijl de Pawniard het meisje nauwlettend in de gaten hield. Gelukkig behield die haar afstand. Waarschijnlijk had Keith haar af geschrokken met zijn messen. Helaas wisten beide Treecko niet hoe het raam open moest, want kennelijk zat er een slot op die ze niet begrepen en de tijd begon te dringen zodra zware voetstappen de trap op kwamen gelopen. De Pawniard duwde zich voorbij de twee gekko’s en voerde opnieuw een Metal Claw uit, waardoor het glas van het raam onder de aanval bezweek en glasscherven overal neervielen. Tot zijn ongenoegen, echter, was er geen houvast voor de pokémon om naar beneden te kunnen klimmen – en springen was in dit geval geen optie.
Keith zag het somber in. Totdat een Chatot langs het raam kwam gevlogen. En nog één. En nog twee. Ze keken veel betekend naar de Pawniard, alsof ze zonder woorden duidelijk probeerden te maken dat de drie moesten springen. Keith richtte zijn blik op de twee Treecko, wie angstig naar de deur keken en vervolgens naar de grond enkele meters onder hen. Ze moesten wel springen. Het was nu of nooit. “Wat krijgen we–” hoorde de pokémon achter hen. De vrouw des huizes was gearriveerd en leek niet heel blij te zijn met hun ontsnappingspoging. Natuurlijk niet. Keith kon geen tijd meer verspillen en duwde daarom de twee Treecko het raam uit. Met een kreetje vielen ze naar beneden, maar dat bleef niet lang aanhouden. Hun gilletjes stopten haast per direct, want de Chatot vingen de pokémon zonder problemen op. Tevreden keek Keith toe hoe de Treecko veilig werden getransporteerd en zag tot zijn ongenoegen dat er geen Chatot voor hem over was gebleven. Hij zou dus ofwel moeten springen of zijn lot hier moeten ondergaan. Ongeschonden zou hij er dus niet uit komen.
“Jij klein – Onding! Ik zal je!” hoorde hij de vrouw achter hem zeggen. Het klonk wel echt gevaarlijk dichtbij. De pokémon draaide zich om en zag dat de dame vlak achter hem stond, haar gebalde hand ver boven haar hoofd geheven als een waarschuwing dat ze wilde uithalen. Keith kon haast niet geloven dat ze zo dom was. Wilde ze echt naar hem uithalen? Hij was één en al mes. Voor ze zichzelf echter kon verwonden en hem kon raken, verscheen een rood licht om de Pawniard heen en verdween zijn vorm in een flits. De vrouw werd overrompeld hierdoor en stormde verbaasd naar het stukgeslagen raam, maar iets merkwaardigs aan haar tuin kon ze niet meer opmerken. Hè?
Een stukje verderop kwam Amal hijgend tot stilstand, waar hij werd vergezeld door een aantal Chatot. De jongen boog zich voorover en liet zijn handen op zijn knieën rusten, proberend op adem te komen van zijn wel heel snelle sprint. Zo hard had hij nog nooit gerend. Bruine ogen keken op toen hij een Chatot hoorde kwetteren en tot zijn genoegen zag hij dat de twee Treecko veilig en wel naar de afgesproken plek waren gebracht. “Bedankt, Chatot. Jullie zijn de beste!” grijnsde Amal vermoeid naar de pokémon. Ze floten vrolijk om hun genoegen te tonen. “Sorry voor het oponthoud! Ik neem het vanaf hier wel over, oké?” De vogels knikten en stegen één voor één tevreden op, terwijl de Ranger weer recht op ging staan en zijn hand door zijn haren haalde. Jirachi, die krengen hadden ook best scherpe snavels. Hoofdpijn dreigde al op te komen door de rake klappen die hij had gevoeld.
Zodra de Chatot weg waren, keken de Treecko angstiger uit hun ogen en dat merkte Amal meteen. Hij hief zijn handen omhoog om aan te tonen dat hij geen kwaad in de zin had. “Ik zal jullie niks doen, geen zorgen. Jullie hoeven ook niet meer terug te gaan,” legde hij kort uit. Het hielp niet heel veel en de jongen was bijna ten einde raad, want zo ging hij de pokémon dus niet meekrijgen naar het pokécenter. Was er maar een andere pokémon waar ze zich bij op hun gemak voelden… Amal sloeg zich haast tegen zijn voorhoofd, maar de herinnering aan zijn hoofdpijn en andere wonden hield hem direct tegen. Rustig haalde hij de pokéball van Keith tevoorschijn en liet de Pawniard niet veel later verschijnen. Die was even in de war. “Hey dude,” begroette Amal hem nonchalant. “Je hebt geluk dat ik zo hard kan rennen en dat je pokéball zo ver kan reiken, want shit, je was bijna – you know…” Keith keek even opzij en knikte uiteindelijk dankbaar naar zijn trainer. Die wees naar de Treecko. “Zou je willen helpen? Ze luisteren vast beter naar jou dan naar mij.”
Amal hoefde niet te vertellen waar ze heen moesten, want dat wist de Pawniard zelf ook wel. De Ranger wachtte ietwat ongeduldig tot Keith de twee had duidelijk gemaakt dat ze zouden helpen en dat ze naar het pokémon center moesten om nagekeken te worden. De Treecko waren erg ondervoed en Amal vroeg zich even af of ze zelf wel konden lopen, maar hoewel het niet van harte ging, begonnen ze wel met Keith mee te lopen. De jongen behield zijn afstand zodra hij door kreeg dat zijn aanwezigheid afschrikwekkend werkte, want hij wilde niet als een dreiging voor de twee overkomen. Gelukkig was het niet zo druk in het gebouw toen ze erheen liepen, maar toch kostte het enkele minuten van overtuiging toen ze waren gearriveerd. Keith moest als eerste naar binnen. Pas toen volgden de Treecko vanzelf. Amal liep als een soort bodyguard achterop, zodat niemand in de weg zou staan bij het pad naar de zuster. Die zag ze al binnen komen en stond geschrokken op van haar stoel, haar blik op de Ranger gericht om een verklaring te eisen.
Amal had geen verdere overtuiging nodig. “Keith en ik hebben deze twee gered van een lokale bewoner,” verklaarde hij. “Zoals u ziet zijn ze ondervoed. Ik heb geen idee in wat voor een verdere omstandigheden ze leefden, want mijn Pawniard heeft ze bevrijd, maar daarom ben ik hier. Zou u ze voor me kunnen onderzoeken? Ik ben hier namens de Rangers.” Dat was vast wel aan zijn uniform te zien, maar hij vond het nodig om het erbij te vermelden. Wie weet kregen ze dan wel voorrang, al was dit best een noodgeval, als je het aan hem vroeg. De zuster was veel tactischer dan hij was. Aan zijn verhaal wist ze op te merken dat de Treecko mishandeld waren en daarom benaderde ze de pokémon voorzichtig, zodat ze niet al te gealarmeerd waren. Ze sprak ook op een zachte toon tegen de wezentjes in een poging haar sneller te laten vertrouwen. Na de twee een snack te hebben aangeboden en uitgelegd te hebben dat de zuster hen moest onderzoeken om ze verder te helpen, waren ze al wat minder schuw naar de jonge vrouw toe. Amal kon zich ook voorstellen dat haar lieve uiterlijk erbij hielp, want als hij zichzelf met de zuster moest vergelijken, dan zou hijzelf ook voor de zuster kiezen in hun schoenen. Dit keer voelde hij zich er eens niet door beledigd.
Amal keek toe hoe de twee naar achteren werden gebracht voor onderzoek en zakte toen met een diepe zucht in één van de lege stoelen die in het gebouw stonden gepositioneerd. Pijnlijk wreef hij over zijn hoofd en keek Keith vanuit zijn ooghoeken aan. “Dat was heel anders dan ik me eigenlijk had voorgesteld,” mompelde de jongen tegen zijn partner. “Maar… We hebben iets goeds ermee bereikt. Toch?” De Pawniard knikte een keer loom toen hij door kreeg dat het tegen hem was. Amal viel toen stil en de twee staarden gezamenlijk naar het plafond, tevreden met hun geslaagde poging om de Treecko te bevrijden. Toen herinnerde de Ranger zich iets. Bij zijn vertrek had hij nog iets in zijn handen geduwd gekregen… Een bevel om de Treecko in beslag te mogen nemen, mocht het er slecht uitzien. Amal voelde in de binnenzak van zijn uniform en haalde het opgevouwen vel papier er met een droog hoofd uit. “Ah… Shit…”
|
|