Een mysterieuze ei was door zijn stiefvader opgestuurd met het bericht erbij dat ze tamelijk zeldzaam waren. Tore had verrast naar zijn presentje gekeken en toen terug naar de eraan geplakte brief. Het was duidelijk zijn handschrift, maar waarom kreeg hij weer een ei? Hier had hij niet om gevraagd en zijn team was al best goed als hoe het momenteel was. En om een tweede Newton uit te broeden was niet iets waar hij tegenop keek. Ondanks dat wist hij wel dat hij het ei niet zomaar weg kon doen. Wat ongemakkelijk nam hij maar plaats op een stoel met het ei op zijn schoot. Nu kon hij zich niet iedere stap herinneren die hij had uitgevoerd bij Newton, maar dat moest geen probleem zijn. Dat hoopte hij althans, terwijl hij zijn hotelkamer maar rondkeek voor iets bruikbaars. Warmte was wel het belangrijkste van alles en ook licht. Voorzichtig tilde hij het ei dan ook van zijn schoot op, rustte die op het bed. Voor licht kon hij eenvoudig zorgen door de gordijnen opzij te duwen, waardoor de zon hem gelijk verblindde. Ugh, hij had het meestal gesloten... Met vernauwde ogen liep hij maar naar zijn tas waar hij zocht naar iets wat als een nest kon dienen. Na het open ritsen van zijn tas merkte hij enkel wat kleren op. Een yukata en een nette pak lagen daar nog netjes in, zelfs nog met het prijskaartje er nog aan. Het deed hem gelijk aan de blondine denken tot zijn ergernis en direct ritste hij deze weer dicht. Als hij iets niet wilde, dan was het wel om weer aan haar herinnerd te worden. Ze was immers gedegradeerd tot kennis en het ging hem niet meer aan wat ze deed. Zou hij anders ergens een muts hebben? Na de kast geopend te hebben keek hij met over elkaar heen geslagen arm naar de nette opgevouwen kleren. Als het goed is had hij zeker twee zwarte mutsen liggen en... Daar zaten ze! Hij greep één van de twee van de onderste lade en deed vervolgens de kast weer dicht. Nu maar hopen dat het ei erin zou passen. Wat spelend met zijn muts liep hij op het bed af en trok deze voorzichtig over het ei heen. Wonderbaarlijk bedekte het bijna helemaal, maar stak enkel de top eruit. Hij zag er verder geen probleem in en wist al hoe hij het zou oplossen.
Met het ei tegen zijn buik aan nam hij dus plaats op de stoel achter het bureau waar zijn zoveelste laptop zat. Zelfs met het ei als metgezel zou hij niet afwijken van zijn taak; programmeren. Met het ei op zijn schoot klikte hij weer NetBeans aan, waarin hij al een Java applicatie aan het schrijven was. Al had hij nog niet veel aan de klasse gezeten, waarin hij de methoden zou aan roepen. Hij was er pas vanochtend mee begonnen en hij wilde een applicatie maken om een gebruiksvriendelijke natuurkundige applicatie te maken. Met enkele drukken op de knop zou de gebruiker de formule aan kunnen geven en ergens op het scherm de waarden kunnen in voeren. Naast zich lag een vage schets dan ook van hoe het eruit moest komen te zien met een lijst vol natuurkundige formules. Al had hij vooral de formules rondom elektriciteit prioriteit gegeven en op alfabetische volgorde gezet. Als eerst stond die van Coulomb en hij tikte alsof maar de methode in, waarmee de berekening op basis van de input bepaald zou worden.
“Q… is dus de stroomsterkte in ampère maal de tijd in seconden,” mompelde hij in zichzelf, terwijl hij de formule uit schreef. De variabele namen daarvoor had hij simpelweg ‘coulomb’, ‘ampvalue’ en ‘time’ genoemd. Tikkend tegen zijn kin leunde hij bedenkelijk naar voren, zijn code teruglezend. Hmm, dit hoorde zeker te kloppen, maar werken was een ander verhaal. Tore ademde diep uit en draaide zijn kladblok om. Op de andere pagina had hij al zijn vage idee van de aanpak al uitgeschreven, dus moest hij er enkel vertalen naar codetaal, in dit geval.. Java. Het was hem namelijk al eerder gelukt het werkend te krijgen, maar dat was in Python geweest en eerlijk gezegd was wxPython niet het beste op grafisch gebied.
Net toen hij echter de variabelenaam ‘Coulomb’ had getypt, voelde hij iets op zijn schoot bewegen.
“W-Wat..?” Verrast schoot hij direct naar achteren, zich nog net weerhoudend van zijn stoel te vallen. Zijn blik was gelijk op het ei gevallen waar hij breuken in zag vormen. Zo snel al…? Newton had zeker een paar weken geduurd, maar dit ei was gelijk al gereed? Gelijk al had hij het ei vast willen grijpen om deze op zijn nog warmere bed neer te leggen, totdat het ei licht af begon te geven. Dit was misschien no wel één van de irritante dingen aan eieren; ze gaven licht af, voordat ze uitkwamen. Oogverblindend licht wel te verstaan wat evolutionair zowel handig as onhandig was. Tegen zijn zin had hij zijn blik dan ook afgewend en bleef hij achter zijn laptop zitten. Dit was niet bepaald het beste ‘ouder’ gedrag wat hij had kunnen vertonen, maar het risico lopen dat de Pokémon erin stierf omdat hij verblind was? Liever niet. Gelukkig verdween het licht al, maar huiverde hij van het vieze gevoel op zijn schoot. Alsof er een Magikarp op hem aan het spartelen was maar nóg slijmerger was dan dat. Wat voor een huiveringwekkende Pokémon was het dan? Het ergst verwachtend keek hij maar naar zijn schoot en zijn gezicht werd direct bleek. Wát was dát?!
“A-Aaaah!” Verafschuwd sprong hij van zijn stoel, struikelde en kwam pijnlijk op zijn rug terecht. Dat ook nog! Au…. Kreunend duwde hij zijn bovenlichaam overeind, enkel om de baby Pokémon op zijn benen te zien lig-Nee, spartelen. ‘Ty?’ kraamde de elektrische aal uit die hem met haar kraaloogjes aan keek. Tore bleef de Pokémon stom verbaasd aan kijken, totdat hij het besef weer door drong dat hij de ouder was ervan. Dit wekte niet de beste indruk op.
“H-Hallo, ik ben Tore,” zei hij ongemakkelijk en deed een poging tot het aaien van de Pokémon. De Pokémon schoot echter recht naar zijn hand toe en krulde haar staart om zijn pols. O-Oke, dat kon natuurlijk ook. Gelijk wreef de slijmerige Pokémon haar kop langs zijn arm. Hij had geen idee of de Pokémon hem verstond en Gauss- kennende… waarschijnlijk niet. Een naam had hij echter wel voor haar.
“Een korte tijdsduur en een waarschijnlijk hoge stroomsterkte….” Mompelde hij met een zwakke grijns, waarna hij haar met zijn vrije hand een aai gaf,
“Gegroet, Coulomb!”