Dit was waarschijnlijk de eerste keer in een behoorlijk lange tijd dat Cooper zich zorgen maakte, al was het maar een klein beetje. Zich ergens druk om maken was niet echt zijn ding, dat liet hij liever aan anderen over. Alleen nu hij hier zo in zijn eentje voor dat gigantische gym gebouw stond, begon hij zo langzaam aan toch wel wat kriebels te voelen. Niet zoveel gelukkig, maar hij kon ze wel voelen. Ah… Het was maar goed dat hij Jetpack bij zich had. Hij zou waarschijnlijk nog veel meer kriebels hebben als hij in zijn eentje was geweest. “Stop!” commandeerde hij, om vervolgens met zijn vuist op zijn buik te slaan in een poging de zenuwen met geweld weg te krijgen. Veel effect had het helaas niet, behalve dat hij er ook nog eens buikpijn bovenop had gekregen. “Jetpack!” riep hij uit, de Pokémon die zich aan zijn hoofd het vastgeklemd bijna een hartaanval bezorgend. “We gaan naar binnen… En we gaan winnen, o-okay..?” zei Cooper met een trillende stem. Hij kreeg geen antwoord, maar dat had hij niet nodig, want hij kende het gezegde. Wie zwijgt, die stemde in.
Hij had er over na gedacht om zijn Hoppip te gebruiken in de gym, maar had uiteindelijk besloten dat het beter zou zijn van niet. Alhoewel ze een paar fantastische poeders had die ze in het rond kon strooien, had hij het gevoel dat het niet genoeg zou zijn om de tegenstander simpelweg in slaap te brengen of te vergiftigen. Nee, alleen dat zou deze keer niet voldoende zijn. Tegen wilde Pokémon? Prima. Tegen een Gymleader? Hmm… Het was misschien toch maar beter van niet. Haar andere aanvallen deden op het moment simpelweg niet genoeg schade om een verschil te kunnen maken. Met Jetpack uit beeld, was zijn keuze dan ook meteen op Rocket gevallen. Zijn Monferno was, in vergelijking met de rest van zijn team, een uitstekende vechter, die voor zover hij wist ook nog eens een steentje voor zou hebben in de Bug gym vanwege zijn Fire type. Tenminste, hij was er vrij zeker van dat Bug types zwak waren tegen vuur aanvallen.
Alleen zijn Monferno zou echter lang niet genoeg zijn om de gym te kunnen verslaan. Alhoewel hij zijn Pokémon volledig vertrouwde, vertrouwde hij zichzelf niet. Heh. Hoe vaak hij ook mocht beweren dat hij de beste was in alles, wat natuurlijk meestal ook waar was, vechten… wel, dat was een van de dingen waarvan hij niet helemaal zeker was of hij daar echt wel zo goed in was. Niet dat hij dat ooit toe zou geven, want dat hoorde nou eenmaal niet bij hem. Als hij zich ergens zorgen over maakte, wat het ook was, dan hield hij het voor zich. Als mensen dachten dat hij ergens mee zat, dan was de kans groot dat hij zijn zorgen op de ander over bracht. Cooper glimlachte kort. Anderen zich zorgen laten maken over iets… Dat was gewoon niet zijn ding. Ze hadden het waarschijnlijk al druk genoeg met zichzelf, hij hoefde daar niet ook nog een keertje bij bovenop te komen. Bovendien, Jetpack maakte zich al genoeg zorgen om hem.
Waar was hij ook alweer gebleven met zijn gevechtsplan? Ah, dat was waar ook. Hij had besloten welke tweede Pokémon hij in de Gym zou gebruiken. Een erg moeilijke keuze was het niet geweest. Truck zou geen optie zijn, want zij wist op het moment nog niet eens het verschil tussen Cooper’s voet en een zak Doduorito’s. Hem gebruiken zou dan alles behalve verstandig zijn. De volgende Pokémon waar zijn keuze op zou kunnen vallen was Tank, maar zijn Spinarak had gisteren zijn poot verstuikt tijdens een iets te fanatiek potje Just Dancing, waardoor hij praktisch gezien nutteloos was. Nou ja, nutteloos… Misschien zou hij Jetpack hem kunnen gebruiken. Dan zou Cooper wel twéé persoonlijke cheerleaders hebben in plaats van 1. Hij zou er zelfs 3 hebben als Truck hem ook aan zou willen moedigen, maar de kans dat ze aan Cooper’s been zou knagen was groter dan de kans dat ze hem aan zou moedigen. Nee… misschien kon hij het hele aanmoedigen deel maar beter achterwege laten. Jetpack was op dat gebied ruim voldoende.
Dit was waar hij aan kwam bij het overgebleven lid van zijn team, de tweede Pokémon die hij zou gebruiken; zijn Lotad. Veel had hij eerlijk gezegd niet te vertellen over zijn keuze. Scooter was gewoon Scooter. Hij zou het vast goed doen. “Rocket! Scooter! Kom er uit!” riep Cooper, wiens stem inmiddels niet meer trilde. Nu hij had vastgelegd welke Pokémon hij zou gebruiken, had hij al veel meer het gevoel dat het wel zou lukken. De Monferno sloeg zijn armen over elkaar heen, waarna hij kort om zich heen keek, zich afvragend waar zijn trainer hem voor nodig had. Lang had hij niet nodig, want het gigantische gebouw dat zich recht voor hem bevond was moeilijk te missen. Ah… een gym. Rocket grijnsde. Heh… Het was niet meer dan natuurlijk dat zijn trainer hem uit had gekozen. Met een ietwat laatdunkende blik keek hij naar de kleine Pokémon naast hem, zich afvragend waarom zijn trainer er voor had gekozen om de Lotad ook uit zijn Pokéball te laten. Lang dacht hij er niet over na, want hij wist inmiddels wel beter dan dat hij vraagtekens zette bij het doen en laten van zijn trainer. Cooper had zo zijn eigen manier van dingen doen, hij zou vroeg of laat vanzelf wel merken of het verstandig was om de Lotad te gebruiken.
“Hm. Hmm…” snoof Cooper zenuwachtig. “Okay, uh… Zoals jullie kunnen zien staan we nu voor de gym, right?” zei de roodharige jongen, om vervolgens snel achterom te kijken, alsof hij vlug even wilde controleren of het gebouw in de tussentijd niet stiekem van hem weg was gelopen. Nee, het stond er nog. Gelukkig. “Wel, uh… Ik weet eerlijk gezegd niet wat we daar binnen moeten verwachten, maar… we gaan gewoon naar binnen en dan… dan laten we ze een poepie ruiken? Ofzo? Alleen niet letterlijk – dan zetten ze ons denk ik de gym uit. Wat ik bedoel is… is… Ik geloof ik jullie, okay?” zei hij fronsend. Een plan… Nee, dat had hij niet, maar dat was uiteindelijk ook niet waar het op neer kwam, right? In plannen zaten fouten. Alles dat je kon plannen, kon automatisch mis gaan. Als je geen plan had… geen verwachtingen… dan kon het alleen maar goed uitpakken. Hoe lager hij zijn verwachtingen zette, hoe groter de kans was dat er iets uit zou komen dat goed was. Alleen… hij wilde zijn verwachtingen niet laag zetten. Als hij lage verwachtingen had, dan betekende dit dat hij niet in zijn Pokémon geloofde. En dat was, hoe je het ook bekeek, nog veel erger dan wat het ook was dat hem in de gym te wachten stond.
De Monferno grijnsde, zijn hand uitstekend naar zijn trainer. Cooper, die even nodig had om te begrijpen wat zijn Pokémon precies wilde, slaakte een kreet. “Yeah! We gaan het doen!” riep hij, om hierbij zijn Pokémon een high-five te geven. Een hard, kletsend geluid klonk toen de handen elkaar aanraakten, gevolgd door een behoorlijke pijn in Cooper’s hand. Auw… Hij was vergeten dat Rocket’s high-fives nu wel wat meer waren dan een slap handje. Een luid gekir klonk naast hem; Scooter wilde niet buiten worden gesloten. “Heh! Jij krijgt er natuurlijk ook een, Scoots! Een high-five voor goed geluk!” zei Cooper. De Lotad had zich achterover gekieperd, waardoor hij nu zowaar overeind zat. Cooper grinnikte kort, waarna hij voorzichtig zijn handen tegen de voorpoten van de blauwe Pokémon aan bracht. Heh… Hij had helemaal niet zenuwachtig hoeven zijn, of wel soms? Als Rocket en Scooter niet zenuwachtig waren, waarom hij dan wel? Een zachte ‘pip’ was hoorbaar bovenop zijn hoofd, waardoor hij zich herinnerde dat zijn Hoppip er ook nog was. “Yeah… alles is ok,” zei hij, zijn roze Pokémon zachtjes aaiend.
Op het moment dat hij daadwerkelijk het gebouw binnen was gegaan, waren al zijn kriebels verdwenen. Nou ja, verdwenen… Ze hadden plaats gemaakt voor een ander soort kriebels. Goede kriebels. Kriebels die hem iets vertelden in de richting van ‘Hè, joh, ga er lekker voor. Gewoon even plezier hebben’. Alhoewel hij niet door iemand werd binnen gelaten of begroet, was het niet moeilijk om te vertellen waar hij naar toe moest. Luid geschreeuw en geluiden die impliceerden dat dingen ontploften, meer dan dat hoefde hij niet te horen om te weten welke kant hij op moest. Die geluiden konden maar twee dingen betekenen: een heel wild feestje, of een gevecht. Welke van de twee het ook mocht zijn, hij zou er hoe dan ook goed van af komen. Hij hoefde niet lang te lopen, of hij had de oorsprong van het geluid al gevonden. Hij had een grote, open ruimte gevonden, waar de gymleader – correctie, gymlead
ster in gevecht was met een iemand die Cooper voor was gegaan. Haa! Dit was goed! Zo kon hij zien hoe de gymleadster vocht! Perfect!
Cooper nam plaats op de tribune aan het zijkant van het veld, toekijkend hoe de gymleadster langzaam maar zeker meer en meer grip kreeg op de voortgang van het gevecht. Ahh… de uitdager was helemaal op gegaan in haar ritme. Veel viel er voor Cooper niet meer te leren van het gevecht, want voor hij het wist was het al over. Hij fronste, toekijkend hoe de uitdager zachtjes snikkend de arena verliet. Ah! Hij moest hierdoor natuurlijk niet van slag raken! Iemand anders had verloren, niet hij! “Hé, jij daar!” klonk het van een paar rijen onder hem. Cooper keek omlaag, waar een felle flits hem kort verblindde. “Haha, sorry! Ik neem altijd een foto van mijn tegenstander voordat ik ze verpletter – je bent hier om mijn gym uit te dagen, right?” vroeg ze. Cooper knikte twijfelend. “Mooi! Ik ben Viola, degene die je zal moeten verslaan als je die Badge wil hebben! De kans dat je wint is niet erg groot, dus kom snel naar beneden zodat we het achter de rug hebben!” zei ze, waarna ze opgewekt terug huppelde naar de plek waar ze ook had gestaan in het gevecht tegen haar vorige tegenstanden. “Jullie… jullie hebben haar gehoord, right?” vroeg Cooper. “De kans dat we winnen is blijkbaar ‘erg klein’, dus we kunnen haar maar beter laten zien dat ze maar beter niet naar een casino kan gaan.”
Nu hij er zelf stond, leek de ruimte plots vele malen groter. “Hmm… wat te doen…” zei Cooper, die voor een moeilijke beslissing stond. Wie kon hij beter als eerste gebruiken? Rocket? Scooter? Hmm… wel, als Rocket zou verliezen, dan was de kans groot dat zijn motivatie enorm omlaag zou gaan. Dus… Scooter dan maar? Scooter dus. “Luister goed, Scooter!” zei Cooper, die hurkte om op ooghoogte met de Pokémon te kunnen komen. “Wat er ook gebeurt… wel, I dunno. We maken er iets van, right?” vroeg Cooper. De Lotad knikte. “Right.” Cooper kwam weer omhoog, om er achter te komen dat de gymleadster al klaar stond, met Pokémon en al. De eerste Pokémon die ze wilde gebruiken was een… uh – een Surskit? Yeah, dat was het. “Ga maar, Scooter!” moedigde Cooper zijn Pokémon aan, waarna de Lotad het veld op waggelde. “Klaar?” riep de gymleadster vanaf de andere kant van het veld. Cooper knikte. “Yeah! Ik ben er klaar voor!” riep hij terug. Hij had echter niet goed nagedacht bij zijn woorden, want ‘ik ben er klaar voor’ betekende voor haar blijkbaar ‘ram het lichaam van mijn Pokémon maar in elkaar, hij staat er klaar voor’.
Net zoals die van Cooper, was ook de Pokémon van de gymleadster klein en blauw. Yeah, dit gevecht was gewoon voorbestemd. Er van genieten kon hij alleen niet, want voordat hij ook maar kon knipperen, zaten ze al middenin het gevecht. De gymleadster had haar zin nog niet afgemaakt, of de Surskit had zijn Quick Attack al ingezet. Holy shit dat ding was snel! Ah! Ze zouden in de problemen zitten als hij Scooter gewoon maar geraakt zou laten worden! “Uh… Uh…! Scooter, gebruik je Astonish!” riep Cooper, die niet direct iets beters kon verzinnen. De Lotad opende zijn mond, waarna hij een afschuwelijk, alles behalve normaal geluid liet horen. Als Cooper het geluid moest beschrijven, dan klonk het nog het meest als een combinatie van de ‘Delelelelelele whooop van een Kricketune en het geluid van een snurkende Snorlax, die werden uitgekermd op een volume dat normaal gesproken enkel door een Exploud bereikt zou kunnen worden. Het was dan ook niet meer dan normaal dat de Surskit geschrokken achteruit deinsde. Een andere reactie had Cooper dan ook niet verwacht – de eerste keer dat Cooper het gehoord had, had hij een paar dagen nodig gehad om er van bij te komen.
Ah, maar dit was zijn kans! Een beter tijdstip dan nu de Surskit verward was door het onheilige geluid dat zijn Lotad had weten te produceren zou er waarschijnlijk niet meer komen! “Scooter, gebruik je Mist!” beval Cooper, zich herinnerend dat hij zelf ook behoorlijk wat moeite had gehad met die aanval toen hij Scooter had proberen te vangen. Hij grijnsde breed bij het zien hoe het veld langzaam aan in één gigantische mistbank veranderde. “Okay, Scooter! Gebruik nu je Nature Power!” zei Cooper, die zich herinnerde dat zijn Pokémon dan een of andere groene energie bal af zou vuren. Nou ja, dat was tenminste wat hij verwacht had. In plaats van een groene energie bal, was een heldere, lichtgevende driehoek te zien in de mist, waarna deze als een soort frisbee werd afgeschoten in de richting waar Cooper de Surskit voor het laatst gezien had. Huh… zou dat geraakt hebben? Of zou het alleen maar Scooter’s positie verraden hebben?
“Surskit, gebruik je Bubble om de Mist weg te krijgen!” riep Viola. Cooper fronste. Alhoewel zoiets volgens zijn eigen logica zou moeten werken, hoopte hij dat het in de praktijk anders uit zou pakken. Hij had daar helaas niet genoeg voor – het geluid van poppende bellen werd steeds duidelijker, en de mist werd minder en minder. “Aw, man!” bracht Cooper uit, die had gehoopt dat hij de mistbank nog wat langer zou kunnen gebruiken. Het opklaren van de mist bracht hem echter ook goed nieuws; de Surskit zag er uit alsof hij een flinke klap had gekregen. Ahh! Wat de Nature Power ook gedaan mocht hebben, hij was in ieder geval raak geweest! “Surskit, gebruik nu je Sweet Scent!” riep de blondine. De Surskit ging recht overeind staan, met zijn antenne recht de lucht in, waarna hij daar een helder, pink gekleurd poeder uit spoot, dat zich over de hele ruimte verspreidde. Tegen beter weten in ademde Cooper diep in, om er achter te komen dat het poeder een
fantastische geur had. Het rook naar… naar… ah, het rook zo bekend. Het lag op het puntje van zijn tong. Het was niet echt een iets, maar meer een… een herinnering? Een beleving? Het was niet bepaald uit te leggen waar het naar rook, maar hij durfde in ieder geval te zeggen dat het uniek was.
Zijn Lotad vond de geur blijkbaar al even uniek als hij zelf, want voordat hij het wist had de Surskit de afstand tussen de twee al weten te overbruggen, om de Lotad vervolgens met een harde Quick Attack te raken. Nee, niet eens één Quick Attack, maar twee zelfs! Drie! Een vierde kwam er aan, maar werd net op tijd gestopt door de Lotad zelf, die net op tijd zijn Astonish gebruikte om zo de Surskit weer te laten schrikken met zijn demonische stemgeluid. “Oh! Ah!” riep Cooper, die zich plots herinnerde dat ze midden in een gevecht zaten. “Scooter, gebruik je Mega Drain om jezelf wat te herstellen nu het nog kan!” riep Cooper. De Lotad wachtte geen seconde om de bevelen van zijn trainer af te vuren, want vrijwel direct na de woorden van zijn trainer schoot hij een groene straal op de Surskit af, waarna de schade die hij van de Quick Attacks op had gelopen langzaam wat begon te verdwijnen. Het was lang niet voldoende om alle schade te laten verdwijnen, maar alle gereduceerde schade telde op het moment mee.
De straal verdween, maar het leek er op dat Cooper’s Lotad deze letterlijk had ingeslikt of iets dergelijks, want hij was zelfs begonnen met gloeien. Ahh! Wacht! Dit had hij al eens eerder zien gebeuren! Bij Rocket! Ohh! Was… was Scooter aan het evolueren? Het leek er wel op, want de Pokémon, die inmiddels een helder, wit licht uitstraalde, begon langzaam maar zeker van vorm te veranderen. Cooper wierp een vluchtige blik op de gymleadster en haar Pokémon, die enkel afwachtend naar Cooper’s Pokémon keken. Ahh… ze had het zeker al vaker voor zien komen, of niet? Was het zien van een evolutie voor haar misschien niet meer dan routine? Iets dat ze gewoon eens in de zoveel tijd tegen kwam, als het niet vaker was? Wel, zelfs als het voor haar niet speciaal leek te zijn, dan was het dat wel voor hem. Het lichaam van zijn Lotad leek iets de lucht in te gaan, terwijl vier lange slierten zich ontwikkelden uit een kleinere bal die zich had voortgebracht uit de onderkant van het lichaam van zijn Pokémon. What the hell was dit voor vorm verandering?
Toen zijn Pokémon eenmaal gestopt was met gloeien, leek er echter weer wat logica in te zitten. Zijn ‘nieuwe’ Pokémon lag uitgespreid op de grond, waardoor Cooper nu snapte waarom er slierten uit de zijkant van zijn Pokémon waren gekomen. Wat eerst het hele lichaam van zijn Pokémon was geweest, leek nu enkel zijn hoofd te zijn. Daaronder had hij nu een heel nieuw bovenlichaam gekregen, waaruit twee armen en twee benen staken. Ah, yeah. Dat zag er dus echt al veel logischer uit. Hmm! Hmm! Dit lichaam was goed nieuws! Nu kon hij zijn Lotad – ah, nee, Scooter was geen Lotad meer nu, hij zou straks even moeten controleren wat de naam van zijn evolutie nou precies was – hem een échte high-five geven. Yeah! Cooper juichte van blijdschap, maar zijn enthousiasme werd geremd door een luid keelgeschraap dat aan de overkant van het veld te horen was. Een korte lichtflits verblindde hem weer – waarna de gymleader aan gaf dat ze, ondanks zijn fantastische enthousiasme, toch echt weer verder moesten met het gevecht. De foto zou hij aan het eind van het gevecht krijgen – mits hij wist te winnen. Hmm, hoe vreemd Scooter’s evolutie er ook uit had mogen zien, foto’s er van zouden het moment natuurlijk veel beter kunnen vereeuwigen dan alleen een herinnering…. Yeah! Het klonk als een goede winconditie.
“Quick Attack!” riep de gymleadster weer. Cooper fronste. Alhoewel het een effectieve aanval was, begon het er op te lijken dat de Surskit op de een of andere manier niet veel meer leek te kunnen dan de Quick Attack. Hij wilde zijn Lombre de aanval simpelweg af laten weren, of laten ontwijken, maar de gymleadster was blijkbaar iets anders van plan geweest dan Cooper had verwacht. “Surskit, gebruik je Bubble!” riep ze toen haar Surskit op armlengte afstand van Cooper’s Pokémon was. De Surskit twijfelde geen moment, waardoor de Lombre nauwelijks tijd had om te reageren op de Bubble die recht in zijn gezicht af werd gevuurd. Cooper slaakte een kreet, bang dat zijn Pokémon een ton aan schade op had gelopen door de aanval, om er achter te komen dat het allemaal veel meer mee viel dan hij had gedacht. Behalve een paar kleine krasjes, scheen zijn Pokémon nergens last van te hebben. “Scooter! Pak hem vast en gebruik je Astonish!” riep Cooper naar zijn Pokémon. Deze scheen een halve seconde te twijfelen over wat zijn trainer hem zojuist had toegeroepen, om vervolgens uit te halen naar de Surskit, die op de een of andere manier er nét een paar honderdste van een seconde langer over had gedaan om uit te vogelen wat Cooper precies had gezegd.
Scooter hield de Surskit vlak voor zijn gezicht, om vervolgens weer zijn prachtige stemgeluid aan de blauwe Pokémon te laten horen. “Okay, uh… gooi hem nu op de grond! Zo hard als je kon!” riep Cooper. Zijn Lombre keek hem aan, haalde zijn schouders op, om daarna de kleine Pokémon zo hard mogelijk op te grond te gooien. Cooper grijnsde breed. Hij wist misschien niet veel van vechten, maar of je nou een Pokémon was of niet; hij was er behoorlijk zeker van dat het pijn deed als iemand je op de grond duwde, of nog beter, gooide, zoals zijn Pokémon zojuist had gedaan. “Ahh! Surskit!” riep de blondine bezorgd naar haar Pokémon, die inmiddels langzaam weer overeind krabbelde. “Je doet het prima, Surskit! Gebruik je Bubble!” riep ze. De Surskit maakte een bevestigend geluid, waarna grote, heldere bellen weer in de richting van Cooper’s Pokémon vlogen. Ahh… wat een rotdingen. Het leek bijna alsof de Surskit zelf een Mist aanval gebruikte, zoveel bellen bevonden zich inmiddels op het veld. Het enige verschil was dat deze dingen wel degelijk schade deden, terwijl de versie van Scooter dat niet deed.
“Scooter! Negeer de bellen, ga er voor! Gebruik je, uh, gebruik je gooi aanval nog een keer!” riep Cooper naar zijn Pokémon. De Lombre knikte, waarna hij zijn armen bij wijze van een schild kruislings voor zich hield, om zich vervolgens langzaam maar zeker een weg te banen door de zee van bellen. Het duurde niet langer dan een paar seconden voordat Cooper zich afvroeg of zijn idee echt zo verstandig was geweest, want er bleken toch echt wel meer dan een paar bellen op zijn Pokémon af te worden gevuurd. Een paar bellen, ja, dat kon zijn Pokémon nog wel aan. Maar zo veel bellen? Yeah… Wel, hij kon het bevel moeilijk terug nemen nu, want zijn Pokémon had de schade al op gelopen – anders zou hij voor niets pijn hebben geleden. Cooper bleek zijn Pokémon gelukkig onderschat te hebben; want hij had inmiddels de Surskit weten te bereiken, alhoewel zijn armen er behoorlijk beurs uit zagen.
“Yeah! Go go go, Scooter!” moedigde hij zijn Pokémon aan. De Lombre trotseerde de laatste bellengolf, om eindelijk de Surskit een tweede keer beet te kunnen pakken. “Enn… gooi!” riep Cooper, die zelf gewelddadig met zijn armen omlaag zwaaide om de beweging die zijn Pokémon moest maken voor te doen. Hij hoefde dat geen tweede keer te zeggen; zijn Lombre hief de Surskit hoog de lucht in, om hem vervolgens zo hard mogelijk op de grond onder hem neer te laten komen. Cooper grijnsde breed. Heh! Rocket was dus niet de enige Pokémon die goed was in het op de grond gooien van dingen! Hij was zelfs zó goed, dat hij het voor elkaar had gekregen om de Surskit er mee te verslaan! De Bubble echter… hij had zijn tol geëist. Cooper keek zijdelings naar zijn Monferno, die zijn knokkels al kraakte, klaar om zijn teamgenoot te vervangen. Ah… yeah, misschien was het ook maar beter als hij Scooter voor nu even zou laten rusten.
“Hey, Scoots!” riep Cooper naar zijn Pokémon, alhoewel deze niet verder dan een paar meter van hem af stond. “Je mag even uitrusten, okay? Rocket neemt het van je over!” zei hij. De Lombre slaakte een opgeluchte zucht, blij dat hij niet meer verder hoefde te vechten. Langzaam sjokte hij terug naar zijn trainer, om kort stil te blijven staan bij de Monferno. De Lombre glimlachte naar zijn teamgenoot, waarna hij sloom zijn duim naar hem op stak. Ah! Ah! Dat was iets dat Scooter niet had kunnen doen toen hij nog een Lotad was! Hij kon geen duim op steken! Oohh, nog beter! Nu hij armen had, zou hij eindelijk ook fatsoenlijke high fives kunnen geven! Dang… Dit was de beste evolutie die hij tot nu toe mee had gemaakt! Zijn Monferno vond de thumbs-up echter niet zo imposant als zijn trainer, want hij reageerde op de glimlach van de Lombre door zijn schouders nonchalant op te halen. Sure, Scooter had het gevecht gewonnen, maar nu was het tijd dat hij zou zien hoe een
echte vechter zoiets aan pakte.
“Rocket, ga!” zei Cooper. De Monferno slaakte een kreet, waarbij hij trots tweemaal met zijn hand op zijn borstkas sloeg. Alhoewel hij de glimlach van zijn teamgenoot had afgekeurd, was hij niet te min om diens uitgestoken arm te beantwoorden met een harde klap. Een high five voor kort geluk, even kort zijn lichaam uitrekken, en ja hoor. Hij was er nu helemaal klaar voor. Hij zou die Pokémon van de gymleader alle hoeken van de gym laten zien, en niet op een slaapkamer manier. Nee, op een ‘ik smijt je lichaam door de hele ruimte heen en het gaat pijn doen’ manier. Dat was in ieder geval het plan dat hij voor ogen had. Stompen, stompen stompen. Misschien een paar vuur aanvallen, want hij wist dat het zeker zou helpen als hij dat deed. Zijn trainer, echter… Het was nog maar de vraag of de roodharige jongen ook daadwerkelijk iets wist over type voordelen. Of hij het nou door had of niet, Cooper had in ieder geval wel een verstandige keuze gemaakt toen hij hem inzette.
“Een Monferno, huh?” sprak de gymleader. Ze glimlachte alsof ze een grote hap uit een citroen had genomen. “Wel, dat maakt niet uit. Of je nou wel of niet een type voordeel hebt,
Vivillon zal je laten zien dat je meer dan een paar vlammetjes nodig hebt om ons te kunnen verslaan.” Cooper grijnsde. Heh! Wat een Vivillon ook mocht zijn, hij was er vrij zeker van dat ze die Pokémon hoe dan ook wel aan konden, met of zonder vlammetjes. Cooper haalde diep adem. Okay, dit was het gevecht waar het écht op aan kwam. Als Rocket deze verloor, alhoewel de kans daarop hem vrij klein leek, had hij enkel nog Scooter over om het af te maken. Scooter was echter niet in een al te beste conditie op het moment, waardoor het er dus op neer kwam dat Rocket degene was die de held uit zou moeten hangen. Gelukkig was dat
precies wat hij van plan scheen te zijn. De Gymleader had inmiddels haar tweede Pokémon tevoorschijn gehaald, de beruchte Vivillon, wat betekende dat er nu toch echt geen weg meer terug was. Het was tijd om af te maken waar ze aan begonnen waren.
“Okay, Rocket, begin met je Ember,” zei Cooper, die het idee had dat het gevecht niet zou beginnen als hij niet degene was die de eerste zet deed. Hij had geen idee wat hij precies van de Vivillon moest verwachten, maar een Ember zou op het moment geen kwaad kunnen doen. De Monferno haalde diep adem, waarna hij een salvo van kleine vuurballen afvuurde in de richting van de vliegende Pokémon. De gymleader scheen echter alles behalve onder de indruk te zijn van de openingsaanval, want ze haalde enkel haar schouders op. “Vivillon, ontwijk,” zei ze, alsof het niets meer dan een routine klusje was. Gezien het aantal gevechten dat ze al achter de rug had, was het waarschijnlijk ook niet meer dan dat. Zonder moeite fladderde de Vivillon opzij, de vuurballetjes met gemak ontwijkend. Zelfs toen de Monferno de richting van zijn Ember veranderde, kon de Vivillon deze met zichtbaar gemak voorblijven. Dang… dat ding was snel. Dat kon een probleem worden. “Goed, Vivillon, genoeg gespeeld!” zei de blondine. “Vivillon, gebruik je Gust!” De Vivillon liet een geluid horen dat veel weg had van een speelse lach, waarna deze eindelijk op één plek bleef zweven. De Ember kreeg hierdoor echter nog steeds niet de kans om de Pokémon te raken. De Vivillon klapte met zijn vleugels, de vuurballetjes makkelijk wegwaaiend met de harde wind die hij had veroorzaakt.
De Monferno snoof geïrriteerd, zijn ogen beschermend tegen de wind door zijn arm er voor te houden. Dat was echter precies wat de Gymleadster had gewild; haar mondhoeken waren omhoog getrokken tot een alles behalve goeds voorspellende glimlach. “Perfect,” zei ze zachtjes. “Vivillon, gebruik je Psybeam!” Mooi als de straal die de Vivillon afvuurde was, hij was namelijk alle kleuren van de regenboog, was hij ook gevaarlijk. Zijn Monferno, die te druk bezig was geweest met het beschermen van zijn ogen, liet een luide kreet horen op het moment dat hij door de straal geraakt werd. “Oooohh…” bracht Cooper uit, voordat het in hem op kwam dat die zogenaamde Psybeam waarschijnlijk behoorlijk pijn had gedaan. “Ah! Rocket! Gaat het?” riep hij. De Monferno snoof, waarna hij naar zijn trainer wuifde om duidelijk te maken dat hij zich geen zorgen hoefde te maken. Wat een achterbaks beest… hem zomaar aan durven vallen terwijl hij even niet keek. Dat zou hij hem betaald zetten.
“Goed… uh, Rocket!
Probeer je Flame Wheel,” zei Cooper, die om de een of andere reden het briljante idee had om een fysieke aanval uit te voeren op een Pokémon die simpelweg aan de kant kon vliegen. De Monferno trok zijn wenkbrauwen op, zich afvragend hoe zijn trainer het in zijn hoofd haalde om hem een Flame Wheel uit te laten voeren. Ahh… Hij moest het
proberen, right? Was dat wat Cooper bedoelde? De Monferno knikte om duidelijk te maken dat hij het begrepen had. Hij begon te rennen in de richting van de Vivillon, waarna hij zich als een bal oprolde toen hij eenmaal genoeg vaart had, om vervolgens zijn lichaam te veranderen in een gigantische vuurbal door vuur uit te spuwen. Hij lanceerde zichzelf van de grond af, recht op de Vivillon af, maar het bleek niet genoeg te zijn. Deze hoefde enkel een klein beetje omhoog te vliegen, meer was niet nodig om de aanval te ontwijken. De gymleadster lachte. “Had je echt gedacht dat het zo simpel zou zijn?” vroeg ze hoofdschuddend. Cooper haalde zijn schouders op. “Zeg jij het maar,” antwoordde hij.
“Vivillon, gebruik nogmaals je Gust!” beval ze. De Vivillon twijfelde geen moment en vuurde nog voordat de Monferno had kunnen landen een harde windvlaag af. Met moeite landde de vuur Pokémon recht op zijn benen, bijna omver geblazen door de harde wind. “Rocket, probeer nogmaals je Flame Wheel!” riep Cooper naar zijn Pokémon. De Gymleadster snoof, geamuseerd dat haar uitdager nogmaals hetzelfde deed. Hij had net al gezien dat het onmogelijk was om haar Vivillon te raken met die aanval… Waarom zou hij het in Arceus’ naam een tweede keer proberen? Ze keek naar haar Vivillon, die niet eens verteld hoefde te worden dat hij de aanval moest ontwijken. Moeiteloos vloog hij opzij, de aanval met zichtbaar gemak ontwijkend. “Vivillon, gebruik je Powder!” riep ze. Dat zou hem vast wel leren om te stoppen met dat belachelijke vuur. De Vivillon scheidde een vreemd, zwart poeder af, dat met behulp van een paar flinke vleugel slagen regelrecht naar Cooper’s Monferno toe waaide.
Het poeder kwam nauwelijks in contact met de vlammen, of er was een grote explosie. Cooper liet een kreet horen. Holy shit, had die Vivillon soms een bom in poeder vorm op zijn Pokémon gegooid? Tijd om zich af te vragen wat het precies voor poeder was geweest had hij niet, want er was op het moment iets dat veel belangrijker was; de conditie van zijn Pokémon. Of Rocket nou een vuur type was of niet… Het kon nooit prettig zijn geweest om het middelpunt van een explosie te zijn geweest. “Rocket!” riep Cooper, naar het grote, rokende ding dat waarschijnlijk zijn Pokémon zou moeten zijn. Een paar tellen gingen voorbij. “Rocket, ben… ben je okay?” riep Cooper een tweede keer, als het ongeduldige kind dat hij was. Nog een paar tellen gingen voorbij, voordat eindelijk een geïrriteerd gegrom hoorbaar was. De oranje harige jongen haalde opgelucht adem. Phew… Rocket leefde zo te horen in ieder geval nog.
“Kan je… kan je verder?” vroeg Cooper, toen zijn Pokémon eindelijk was gestopt met roken. Zijn Monferno negeerde hem, hij was drukker bezig met het zwarte poeder dat nog steeds overal aan zijn vacht kleefde. Bah… straks moest hij nog onder de douche als dit vieze spul bleef zitten. Als Cooper er ook maar aan durfde te denken om hem met iets nats schoon te maken, dan zou hij dat joch eens uitvoerig laten weten waarom dat een slecht idee was. “Rocket?” vroeg Cooper, nog steeds wachtend op een antwoord. De Monferno keek nu eindelijk naar zijn trainer, de vraag beantwoordend met een kort knikje. Sure, zijn lichaam voelde op het moment aan alsof hij geraakt was door een sloopkogel, maar daar viel op het moment mee te leven. Cooper fronste. Alhoewel zijn Pokémon door kon vechten, zat Rocket nog onder het zwarte spul, waardoor hij er niet zeker van was of het wel verstandig zou zijn om hem een vuur aanval te laten gebruiken. Ahh… het zou in ieder geval
nog geen verstandig idee zijn. Nee, misschien was het nu tijd om hun
fantastische training in de praktijk te brengen.
“Rocket, gebruik je Mach Punch! Gebruik hem op volle kracht, okay?!” riep Cooper naar zijn Pokémon, hopend dat deze begreep wat hij bedoelde. Ahh… het was echt te hopen dat hij het begrepen had. Niet alleen nu, maar ook dat hij de boodschap had begrepen toen hij zijn Flame Wheel voor het eerst uit had moeten voeren. Springen, dat was waar ze op getraind hadden. Rocket was behoorlijk fit, maar het had altijd beter gekund. Sure, hij was een grond vechter, maar wat gaf nou meer voldoening dan iemand in zijn gezicht te kunnen meppen…
terwijl je door de lucht vloog? Het was de bedoeling geweest dat Rocket zich in had gehouden. Gewoon met wat minder spierkracht springen dan normaal, zodat de Vivillon een vals gevoel van veiligheid zou krijgen. Twee keer springen, meer zou genoeg moeten zijn om de Pokémon te laten denken dat zijn Pokémon hem nauwelijks zou kunnen bereiken met zijn huidige springkracht. De vraag was nu alleen… had zijn Monferno zich inderdaad ingehouden tijdens de vorige pogingen om zijn tegenstander te schampen, of had hij de boodschap niet weten door te krijgen?
Het antwoord op Cooper’s vraag was duidelijk; het was een ja. De Monferno sprintte, alhoewel aanvankelijk ietwat moeizaam, op de Vivillon af, om zich op het laatste moment met al zijn kracht van de grond af te zetten. Met een brede grijns op zijn gezicht keek Cooper toe hoe zijn Monferno op volle snelheid op de vliegende Pokémon af vloog. “Go go go!” riep Cooper, die zijn vuist in de lucht stootte. Voordat de Vivillon kon reageren, ramde de Monferno zijn vuist in de buik van de Pokémon, waardoor deze met een harde smak tegen hem plafond boven hem aan vloog. “Raak hem een tweede keer nu het nog kan!” riep Cooper naar zijn Pokémon. Licht als een veertje dwarrelde de Vivillon naar de grond, waar Coopers Pokémon hem al op stond te wachten. Voordat deze de grond raakte, ramde deze van bovenaf met zijn vuist in op de Pokémon, die met een harde dreun tegen de grond aan werd geslagen. De gymleadster liet een kreet van ontzetting horen, waar Cooper op reageerde met een zacht lachje. Heh! Hij was heus niet gisteren geboren! Hij was 16 jaar geleden al geboren! Ha!
De twee Mach Punches waren echter nog niet genoeg geweest, waardoor Cooper zich af begon te vragen wat er nodig zou zijn om de Vivillon uit te schakelen. Een vuur aanval zou hij Rocket op het moment niet kunnen laten gebruiken want dan, wel, dan ontplofte hij simpelweg. Het was helaas waarschijnlijk wel het enige ding dat op het moment voldoende schade aan zou kunnen brengen om de Vivillon in één klap uit te kunnen schakelen. Cooper fronste. Wat moest hij doen? Moest hij… Ja, wat moest hij doen? Scratch? Zou dat genoeg uit kunnen halen? Nee… Misschien kon hij… Zijn Monferno snoof ongeduldig, Alhoewel er slechts een paar seconden voorbij waren gegaan, begon de besluiteloosheid van zijn trainer de Monferno nu al te irriteren. “Rocket…?” vroeg Cooper. De Monferno raapte zijn nog steeds ietwat versufte tegenstander op van de grond, waarna hij deze stevig tegen zijn lichaam aan hield. Twijfelend beet Cooper op zijn onderlip. “Rocket… Niet klagen als het pijn doet, okay?” zei hij. De Monferno grijnsde. Natuurlijk zou hij niet klagen. Een gevecht beëindigen met een grote klap… wat was er beter dan dat? “Rocket, gebruik je Ember!” beval Cooper. De Monferno haalde diep adem, hoefde nauwelijks ook maar één vuurbal af te vuren, of er was een grote, luide ontploffing. Bezorgd keek Cooper naar de zwarte rookwolk voor hem. Zou… zou het genoeg zijn geweest?