Moderator Cecille SkarsgårdPunten : 84
Gender : Female ♀
Age : 22
Type : Trainer
Regions : Hoenn en Kalos
Icon : | Onderwerp: Sticks and Stones May Break My Bones do apr 30, 2015 3:32 pm | |
| Lumiose City. Cecille keek fronsend naar de hoog torende gebouwen die de stad met de route scheidde. Met haar handen in haar zij gepropt staarde ze naar de twee verschillende paden die ze de stad in kon nemen, niet zeker wetend of ze er wel al klaar voor was. Ze had de geruchten immers gehoord. Sara had haar zelfs nog gewaarschuwd. Of, nou ja, eerder verboden om hierheen te komen. Maar de blondine was koppig en zocht liever het gevaar op dan dat ze ervoor wegkroop in een hoekje, dus was ze toch maar eens even komen peilen hoe erg het hier nu was. Tot dusver had ze nog niet echt iets gezien, hoewel dat wellicht kon komen omdat ze aan de grens van de stad stond en zich er niet middenin begaf. Voor de zekerheid had ze Sivar terug laten keren en haar pokéball zorgvuldig in haar binnenzakken gestopt. Het verhaal ging immers rond dat je pokémon konden worden gestolen, of ze nou vrij rondliepen of niet, en Cecille nam dat risico toch liever niet.
Vastbesloten om toch te ondervinden hoe het er hier aan toe ging, nam ze het besluit om het rechterpad in te gaan en dat naar de binnenstad te volgen. In eerste instantie leek alles gewoon; ze liep door de wat kleinere straatjes van Lumiose en zag hier en daar wel een duister figuur staan, maar om te zeggen dat er iets vreemds aan de hand was...? Zo was ze het immers gewend van een grote stad. Toen ze echter één van de grote straten had bereikt, werden haar ogen groot van verbazing. Er liepen her en der een hoop mensen met een rode R in hun kleding genaaid; de één met een kleiner logo dan de ander. Het was echter goed te onderscheiden wie zich bij deze groep had gevoegd en wie niet. Misschien dat een enkeling het goed verborgen hield, maar een geheim was het voor de meesten niet. Ietwat ongemakkelijk begaf Cecille zich langs zo’n groepje mensen. Waren zij dan van Team Rocket? Het was toch wel wat anders dan ze zich had voorgesteld.
Behalve in de kleding, was ook bij veel winkels een rode R te vinden. Cecille hoefde niet te raden wat het betekende; elke winkel, elk huis in deze stad behoorde tot Team Rocket. En dat idee stond haar nou niet bepaald aan. Nu pas begreep ze waarom Sara haar had gezegd dat ze hier weg moest blijven. Had de witharige het soms zelf al gezien? Cecille wilde daar eigenlijk wel antwoord op, maar voor ze die vraag via de Holocaster ging stellen, besloot ze maar een veiliger plekje op te zoeken. Het Pokécenter hier was nog wel veilig, toch? Zich een weg banend door de legere straten van Lumiose kwam ze niet veel later bij een center uit en stapte ze naar binnen, alleen om begroet te worden door zeker nog twee van die idioten van Team Rocket. Grommend liep ze de twee voorbij en nam plaats op één van de vrije bankjes in het gebouw, niet zeker wetend of ze het zaakje wel moest vertrouwen. Zuster Joy stond echter aan de balie en ze werd omringd door een aantal andere trainers, dus ze besloot toch maar haar Holocaster tevoorschijn te halen en Sara een bericht te sturen.
“wtf je had gelijk t is best eng hier in lumiose,” stuurde ze naar haar vriendin. Ze vervolgde echter met een tweede berichtje. “niet dat ik bang ben ofzo maar t lijkt alsof ik een dictatuur in ben gelopen.” Ze moest natuurlijk niet hebben dat haar vriendin dacht dat ze een angstbunnelby was, want dat was ze absoluut niet. Zeker niet nadat ze al drie keer had geclaimd dat Team Rocket geen angst bij haar opwekte. Het duurde zo’n vijf minuten voor ze een reactie kreeg, maar Sara leek dan toch eindelijk te antwoorden. “... Wacht, waarom ben je in Lumiose? Ik zei toch dat je daar weg moest blijven?” Grinnikend liet Cecille haar paarse ogen over de letters heen glijden. Die perfecte grammatica en orde ook. ‘regels zijn er om gebroken te worden,’ reageerde de blondine met een veel te brede grijns. Haar enige reactie daarop waren een aantal puntjes, maar Cecille kon al raden dat Sara hier gefrustreerd door was geraakt. Niet wetend wat ze hierop moest reageren liet de achttienjarige haar Holocaster even zakken, waarbij ze haar hoofd naar achteren leunde en afwezig het apparaatje in haar handen ronddraaide. Van haar rechterkant ving ze half een gesprek op over Lumiose en hoe ze zichzelf konden redden in de stad met dank aan de professor. Het woord ‘Keystone’ wist haar aandacht te trekken.
Daar had ze wel eens van gehoord. Het hielp een trainer en hun pokémon door ze te laten mega evolueren. Een sterke vorm van evolutie, maar niet veel mensen konden het voor elkaar krijgen. Cecille was eigenlijk alweer vergeten dat het bestond, totdat ze hoorde dat ze het gewoon van de professor hier kon krijgen. Konden Lucario niet mega evolueren? Blaziken konden dat ook, maar daar moest Minnoo eerst voor evolueren. De blondine dacht even na. Wist ze het lab überhaupt wel te vinden? Ach, ze kon nog altijd de weg vragen op straat als het moest en zo groot was Lumiose nu ook weer niet. Misschien moest ze maar eens een bezoekje brengen aan die professor. Glimlachend hief ze haar Holocaster weer omhoog en begon driftig op het ding te typen. “khoorde net dat je keystones kon krijgen bij de professor,” begon ze haar korte uitleg tegen Sara. Goed, het was niet waar ze origineel voor was gekomen, maar het kon ermee door. Haar vriendin hoefde zich geen zorgen te maken om haar. “en lucario kan mega evolueren dus kga er eentje ophalen[/i].”
Sara reageerde door niet veel later poeslief te vragen of Cecille er ook eentje voor haar kon regelen. De blondine was goed met mensen, maar ze vroeg zich af of ze zo goed was. Desondanks zei ze toch dat ze haar best zou doen, maar dat ze niks kon beloven. Het was immers niet aan haar om die krengen weg te geven en ze kon zich voorstellen dat ze zeldzaam waren, zeker nu Team Rocket het hier voor het zeggen had. Het meisje stond op van haar plek, stopte haar Holocaster weg en rekte zich even uit, haar handbotten één voor één krakend en haar rug volgend. Zo lang had ze niet eens gezeten, maar het voelde aan als een eeuwigheid. Normaal gesproken was ze rond deze tijd ook haar eigen lichaam aan het trainen. En omdat ze ook gewend was om een kameraadje naast haar zijde te hebben, begon ze tegen zichzelf te praten. “Welp, tijd om te gaan,” sprak ze, waarna ze zich realiseerde dat ze het eigenlijk tegen niemand had. Dat was totaal niet beschamend. Ach, zo erg was het nou ook weer niet. Inwendig schouderophalend liep Cecille terug naar de in en uitgang van het Pokécenter.
Nadat ze tien meter had gelopen, besefte ze zich opeens dat ze die trainers niet had bedankt voor de tip. Nou ja, dat zou waarschijnlijk vreemd zijn overgekomen, aangezien ze waarschijnlijk niet eens wisten dat Cecille mee luisterde, maar het was wel zo netjes. Ze was echter te lui om terug te lopen; ze was zelfs blij daar weg te zijn, want die blikken van die Team Rocket leden waren wel erg beknellend. Cecille was niet geïntimideerd. Eerder geïrriteerd. Hoe durfden ze zo naar mensen te staren? En al helemaal naar haar. Normaal gesproken hield ze van de aandacht, maar niet op die manier. Bovendien was ze al bezet en ze was, ondanks alles, niet het lage soort van de mensheid dat vreemd ging. Luid snuivend stapte Cecille door de straten van Lumiose – al duurde het niet lang voor ze zich bedacht dat ze geen idee had waar ze heen moest. Ze was nog nooit in het pokémon lab geweest, bedacht ze zich nu, en deze stad was nog steeds een doolhof voor haar, zelfs na al die dagen die ze hier had doorgebracht. Even dacht ze terug aan de avond van nieuwjaar, waar zij en Sara dan echt een koppel werden, en besloot ze een kleine omleiding te maken naar welke kant ze dan ook op moest. In ieder geval ging ze nog niet direct naar het lab, maar liep ze richting het gebouw waar het feest toen werd gehouden.
Nog voor ze er in de buurt stond, kon ze het balkon al spotten. Of beter gezegd; de meerdere balkonnetjes. Cecille kon zich niet meteen herinneren welke de juiste was, maar na een beetje na te hebben gedacht, kon ze de juiste dan eindelijk aanwijzen. Echt naar binnen ging ze niet – dat ging waarschijnlijk ook niet zomaar, maar ze bleef wel even staan, proberend de herinneringen van de avond weer op te halen. Dat lukte niet altijd even goed, want ze had samen met Sara wel een hoop alcohol naar binnen gewerkt – al kon ze niet echt zeggen dat ze stomdronken was geweest. Gewoon aangeschoten. Haar vriendin had echter wel wat erger geleken dan zijzelf, maar dat was gewoon een bijzaakje dat al was geweest. Uiteindelijk was alles goed gekomen en waren ze nu een stelletje. Cecille besloot een foto te maken van het balkon waar ze voor het eerst hadden gezoend en stuurde die toen naar Sara met de tekst ‘kijk, jou ontgroeningplekje :P’, waarna ze om haar eigen geplaag begon te giechelen.
Besluitend dat het wel welletjes was geweest, begaf ze zich richting het hotel waar ze de nacht hadden doorgebracht. Daar had ze niet alleen het bed voor het eerst gedeeld met de witharige, maar haar ook nog eens mogen aanschouwen in haar ondergoed. Geheel per ongeluk, eigenlijk, want schijnbaar had Sara de tik om dingen schoon te maken wanneer ze gefrustreerd was. Iets wat Cecille natuurlijk onthield voor de toekomst. Kwam vast nog wel ergens van pas. Ook hier liep ze niet naar binnen, maar bleef ze even buiten het portier staan kijken naar het gebouw. Eigenlijk herinnerde ze zich niet dat het zo onverzorgd uit had gezien, maar dat kon natuurlijk ook komen door de opkomst van het beruchte team hier. Cecille fronste, plantte haar handen in haar zij en probeerde zich voor de geest te halen hoe het hotel er vier maanden geleden had uitgezien. Misschien kwam het door haar dronken waas toen dat ze hier naar binnen ging met het idee dat het er wel netjes uitzag. Then again, Sara had veel schoon te maken in hun kamer. Wellicht was dit toch niet zo’n spik en span hotel geweest als ze eerst had gedacht.
Het meisje liep toen verder en merkte dat ze een half rondje had gelopen, dwars door Lumiose heen. Ze stond nu oog in oog met de toren die de stad centreerde en waarschijnlijk een groot deel van de elektriciteit uit de Powerplant vrat. Nou ja, waarschijnlijk? Groot deel? Dat deed het zeker en het was vast een gigantische hoeveelheid. Nu was het licht echter niet goed zichtbaar; het was overdag en de blondine vroeg zich af of het überhaupt wel aanstond op dit tijdstip. Ze had het ding graag nog eens in z’n volle glorie willen aanschouwen, maar na wat ze hier had gezien en wat hier allemaal gaande was, bleef ze liever uit de hoofdstad na de zonsondergang. Gelukkig was het voorjaar en bleef het langer licht buiten, maar dat betekende niet dat Cecille het zich kon permitteren om te staan lanterfanten. Ze moest het lab van de professor vinden en dat moest voor vanavond gebeuren, want het liefst zat ze nu bij Sara te genieten van een kop thee of iets. Ze ontmoette haar schoonouders veel liever dan een stel ordinaire dieven. Bovendien had ze gehoord dat hier een avondklok nu gold en als er iets niet samen in één zin paste, dan was het Cecille en het woordje ‘avondklok’ wel.
Nors stapte Cecille een zijstraatje in, er heilig van overtuigd zijnde dat ze nu richting haar bestemming liep. Een paar stappen verder, echter, en het was een stuk donkerder dan ze had verwacht. Niet op de manier van ‘ik zie geen steek voor ogen’, maar op de manier van ‘het lijkt wel of dit in de schaduw van de Prism Tower ligt’. Misschien deed het dat ook wel. Dat zou een hele hoop verklaren. Maar het nam dat luguber luchtje niet weg, want de blondine vertrouwde de boel hier niet helemaal. Het liefst stond ze nu aan de andere kant van dit straatje; ver buiten het zicht van de ogen die ze nu op zich voelden branden, maar niet kon vinden. Ugh, met Sivar of iemand anders erbij had dit zo gemakkelijk geleken, maar alleen bleek het toch een moeilijkere opgave. Cecille balde haar handen tot vuisten. Nee. Ze was niet bang. Ze ging geen angst tonen. Ze was alleen bang wanneer haar leven dreigde te eindigen en dat kon alleen gebeuren wanneer haar vriendin haar nek besloot om te draaien. Cecille deed een aantal stappen naar voren, zichzelf voortbewegend door het lege zijstraatje. Halverwege, echter, had ze prijs en werd ze een halt toegeroepen door een lange slungel.
Eén snelle blik was genoeg om te weten dat het om een Team Rocket lid ging. Shit. Shit shit shit. Dit kon ze nu niet hebben. Cecille draaide zich naar hem om, haar paarse ogen de jongeman van top tot teen in zich opnemend. Hm. Dat viel nog mee. Hij leek niet heel sterk; ze zou hem makkelijk kunnen vloeren als ze wilde. Bovendien leek hij de slimste niet, zeker niet omdat hij haar durfde uit te dagen. Een ander had haar waarschijnlijk laten lopen omdat ze er sowieso wel uitzag alsof ze terugvocht, met of zonder pokémon. “Wat?” reageerde ze op z’n geroep. Ze siste het nog net niet tussen haar tanden door, zich afvragend of hij überhaupt wel doorhad dat ze zijn gezelschap niet echt wilde hebben. “Wat?” herhaalde hij haar gesproken tekst. “Wat doet zo iemand als jij in een steegje als dit.” Het was duidelijk. Cecille kende alle vormen van deze manier van praten om te weten dat er met haar geflirt werd. Sara had waarschijnlijk in deze situatie kwaad gefronst, hem op z’n nummer gezet en zou er dan vandoor zijn gestormd. De blondine niet. Nee, zij hield van een uitdaging, in welke vorm dan ook. En de jongeman was haar duidelijk aan het uitdagen.
Hij kwam naar haar toegelopen en vond het nodig om haar tegen de muur te drijven. Cecille stond het toe. Dat spelletje kon ze wel even meespelen. Ze deed een aantal stappen naar achteren en voelde toen haar rug contact maken met de muur achter haar, waardoor ze tot stilstand kwam en haar blik strak op de knul voor haar hield gericht. De grijns die op zijn gezicht stond amuseerde haar best wel. Dacht hij nou echt dat hij de winnende hand had? Nee. Die had zij. Maar dat wist hij natuurlijk niet. “Ik was op weg naar de binnenstad,” reageerde ze poeslief, een onschuldige glimlach rond haar lippen. Alsof ze de onschuld zelve was. Zelf wist ze wel beter, en als Sivar hier was, dan had hij geweten dat de jongeman nog niet jarig was met dit toontje. Hij kwam echter dichterbij, trappend in het beeld dat Cecille voor hem geschilderd had, maar in werkelijkheid had ze haar spieren al aangespannen om in te grijpen wanneer dat nodig was. Terwijl hij zijn hand naast haar hoofd plaatste en erg dichtbij kwam, hield zij zich nog in. Nog niet. Zometeen.
“Weet je dan niet dat het hier gevaarlijk is voor meisjes als jij?” sprak hij tegen haar. Cecille moest zich nu echt met al haar macht inhouden, al helemaal omdat ze zijn andere hand naar haar biker jack zag glijden vanuit haar ooghoeken. Gadver, wat een vies joch. Zo meteen had hij zijn lesje wel geleerd. Toen ze zijn hand echter naar haar binnenzakken voelde glijden, realiseerde ze zich dat hij er helemaal niet op uit was om misbruik van haar te maken. Hij wilde haar pokémon hebben. Hoe hij wist waar Cecille die had verborgen, wist ze niet, maar ze liet er geen gras meer over groeien en greep met flink wat kracht zijn uitgestoken ledemaat was. Zonder pardon kneep ze zijn hand fijn en boog hem toen naar achter, waardoor er een scherpe pijnkreet zijn mond verliet. “Ik red me anders prima,” beet ze hem sissend toe, een kwade frons nu op haar voorhoofd. Ze duwde hem naar de andere kant van het steegje en zette toen twee grote stappen zijn richting op, haar jas nu dichtritsend. Dan had ze het maar warm, maar ze wilde haar pokémon niet verliezen. “Gladjakkers als jij zullen me niet veel kunnen maken,” voegde ze eraan toe, een gevaarlijke grijns op haar gezicht. Ha. Wat een grap.
De man keek haar nu ook met een vuile blik aan. “Oké, als je het niet goedschiks wilt,” begon hij, waarna hij rechtkwam en zijn vuist naar achteren trok. “Dan maar kwaadschiks. Geef me je pokémon, trut!” Cecille kon zijn gebalde hand nog net ontwijken en stootte toen zelf naar voren met haar rechterhand. Ze raakte hem volop in zijn maag, waardoor hij voorover boog en naar adem begon te snakken. De blondine lachte hem vierkant uit. “Dat alles wat je hebt?” daagde ze hem uit. Hij keek op, zijn blik verwoed, terwijl hij zijn bovenlijf tegen haar aangooide en haar terug tegen de muur wist te werken. Cecille had dit niet verwacht en werd daarom overrompeld, waar haar tegenstander natuurlijk uitgebreid gebruik van maakte door haar een klap in haar gezicht te verkopen. Recht tegen haar linkeroog. Grommend liet de blondine haar hand even naar haar oog glijden, waarna ze met haar vingertopjes zachtjes ertegen aan drukte en het voor zich hield. Geweldig. Ze bloedde. Dat werd dus een blauw oog. “Dat had je nou niet moeten doen, vriend,” gromde ze naar hem, waarop ze hem opnieuw van zich afduwde en hem tegen zijn schenen trapte. En hard ook. Toen hij zich weer licht vooroverboog, greep Cecille hem bij de pols, draaide haar lichaam zodanig rond dat ze met haar rug naar hem stond en gooide hem op die manier over haar heen. Hij belandde met een klap op zijn rug en bleef daar even liggen.
Tevreden klopte Cecille haar handen af en liep ze langs hem zonder hem nog een blik te gunnen, laat staan woorden aan hem vuil te maken. De blondine begaf zich terug naar het centrum zonder verdere oponthoud, behalve dan hier en daar een staar van een willekeurige omstander, omdat ze natuurlijk bloed over haar wang had lopen. Het was een klein ministraaltje, echter, dus Cecille gunde het geen aandacht. Daar zorgde ze zo wel voor. Eerst het lab van de professor vinden. Besluitend dat ze maar beter navraag kon doen, koos ze zorgvuldig iemand uit die eruit zag als een doodgewone trainer en vroeg waar ze de professor kon vinden. Met de aanwijzingen die werden gegeven, vond ze het lab binnen een mum van tijd. Cecille besloot verder geen steegjes meer te betreden, want hoewel ze erg graag een gevecht hield, wilde ze geen problemen met Team Rocket. Eentje kon ze wel aan. Drie misschien ook wel. Maar een heel leger? Nee, dat vergde ook teveel van haar.
Ze stapte naar binnen en werd meteen begroet door een aantal jonge trainers, die haar verward en geschrokken aangaapten. Cecille snapte in eerste instantie niet waarom, maar toen ze terugdacht aan het gevecht in het steegje, herinnerde ze zich weer dat ze waarschijnlijk opgedroogd bloed op haar gezicht had zitten. “Oh, dit?” vroeg ze aan hen, zonder dat zij ernaar hadden gevraagd. Ze grijnsde. “Ik vocht met een Gabite buiten de stad,” pronkte ze. De kinderen keken haar geboeid aan; alsof ze een beroemde wereldster was en haar gezicht eens kwam laten zien aan het volk. Cecille grinnikte. Ah, ze hield ervan als jonge tieners naar haar opkeken. “Doe mij maar niet na,” vertelde ze de drie, waarop ze haar handen door een jongen zijn haar haalde. Het voelde niet per se hetzelfde als met Yara, maar voor haar was het een liefkozend gebaar geworden. De jongen liet een tegenstribbelend geluid horen, al was dat waarschijnlijk meer op het haar gericht dan op haar gesproken woorden. Niet veel later kwam er nog iemand de kamer binnen – een jong uitziende man in een lange, witte labjas. Dat moest de professor dus zijn. Hij keek wat verward naar Cecille.
“Huh? Ik meen me te herinneren dat maar drie mensen op de planning staan. Ik heb maar drie starters, vertelde hij. Cecille lachte en schudde met haar hoofd. “Ik ben hier niet voor een starter,” legde ze uit. “Ik kom voor een keystone.” De professor nam haar van top tot teen in zich op en leek toen pas op te merken dat ze gewond was. “Wat is er gebeurd?” vroeg hij bezorgd. Ze keek even naar de drie kinderen en de man scheen zich al te beseffen dat dit beter ergens anders kon worden besproken. “Sorry kids, ik kom jullie zo halen. Deze vriendelijke jongedame en ik gaan even naar het lab,” vertelde hij de drie jonge trainers, waarop hij Cecille naar zich wenkte en weer verdween. De twee jongens en het meisje zeurden teleurgesteld. De blondine draaide zich naar hen toe en glimlachte naar ze. “Maak je maar geen zorgen, ik zal niet al teveel tijd nodig hebben,” begon ze vriendelijk. “Zorg goed voor jullie nieuwe pokémon voor me, oké? Dan zal ik wel eens een gevecht met jullie aangaan.” Na die belofte verliet zij ook de kamer, de kinderen enthousiast achterlatend. Kids waren zo voorspelbaar en makkelijk.
Toen ze de ruimte in liep waar de professor haar al was voorgegaan, werd haar een nat doekje voorgehouden. “Iets beters heb ik op het moment niet,” sprak de man er verontschuldigend achteraan. Cecille nam het dankbaar aan en probeerde eerst wat bloed weg te vegen met behulp van het kleine spiegeltje in haar jaszak. “Geeft niet, ik heb er eigenlijk zelf nog niks aan gedaan,” vertelde ze de man. “Ik ben Cecille, trouwens,” stelde ze zich toen voor. De professor knikte. “Sycamore,” vertelde hij, maar zijn hand uitsteken deed hij niet, want de blondine had die van haar nogal vol. “Vertel eens, Cecille, waarom zie je er zo uit?” Een klein, speels grijnsje baande zich een weg op haar gezicht. “Nou, zo erg zie ik er nou toch ook weer niet uit?” grapte ze, waarop Sycamore begon te lachen. Humor had ze nog altijd, zelfs al was ze net aangevallen en was dat aan haar gezicht te zien. “Nee,” gaf de man toe, maar hij begon al iets serieuzer te klinken. “Maar dat gaat wel een blauw oog worden, ben ik bang. Wat is er gebeurd?” Zuchtend liet Cecille haar spiegeltje en het doekje zakken. “Team Rocket,” mompelde ze. “Eén of andere creep wilde m’n pokémon jatten en ik heb me geweerd.”
Sycamore trok een ernstig gezicht, maar zei verder niks. Het leek erop dat hij nadacht over de situatie. “Heeft iemand anders je gezien? Zijn ze je gevolgd?” kwamen uiteindelijk de vragen. Cecille fronste, dacht na en schudde haar hoofd. “Voor zover ik weet niet,” voegde ze eraan toe. Ze hield het natte doekje nu tegen haar oog, de koele textuur erg bevredigend voor de zachte kloppingen die ze erin voelde. De man viel weer even stil. Hij plaatste zijn duim onder z’n kin en rustte zijn wijsvinger tegen zijn lippen, waarna hij zich even omdraaide en iets tegen zichzelf begon te mompelen. Cecille besloot er geen aandacht aan te besteden en hield zich met haar oog bezig.
Tegen de tijd dat hij zich weer tot haar wendde, waren er al een paar minuten verstreken. Hij had ervoor gekozen verder niks meer over te zeggen en het onderwerp te veranderen. “Dus, je wilt een keystone? Voor welke pokémon?” vroeg hij geïnteresseerd. Cecille vond het maar vreemd allemaal, maar ook zij besloot er geen woord meer vuil aan te maken. Gebeurd was gebeurd en als de professor haar nu een keystone wilde geven, dan was het niet voor niets gebeurd. “Nou, mijn Lucario,” vertelde ze de man. Hij knikte goedkeurend. “Kun je iets over je Lucario vertellen? Zou ik haar mogen zien?” Cecille beet even twijfelend op haar onderlip, maar haalde dan toch de pokéball van Dahlia uit haar binnenzak tevoorschijn. De pokémon verscheen enkele tellen later voor haar en merkte toen dat haar trainer gewond was. Verbaasd keek Dahlia Cecille aan. “Niks aan de hand,” vertelde ze het wezen. “Ik heb het al afgehandeld.” Dahlia’s frons verdween, waarop de pokémon begrijpend knikte. De twee richtten zich toen tot de professor. “Professor, dit is Dahlia. Ik kreeg haar van mijn vriendin voor Valentijnsdag,” ze grijnsde even trots naar Sycamore. Dat was de beste Valentijnsdag ooit.
“Dahlia en ik kennen elkaar nog niet zo heel lang, maar onze band is al flink gegroeid, want we hebben samen de tweede gym overwonnen en toen is ze ook geëvolueerd.” Ja, de Lucario was een grumpy cat. Maar de Lucario gaf ook ontzettend om haar trainer en het team, zelfs al was dat moeilijk te zien voor een buitenstaander. Cecille wist echter dat Dahlia een groot hart had. Dat vertelde ze dan ook aan de man. “Soms hebben we het moeilijk en zijn we het niet met elkaar eens, maar uiteindelijk kunnen we op elkaar vertrouwen. Ik zou voor Dahlia, en al mijn pokémon, echt door het vuur gaan en ik durf te wedden dat de rest dat ook voor mij zou doen,” sprak ze, haar lila oog van Sycamore naar de pokémon glijdend. In de tussentijd was haar Lucario naast haar komen te staan en werd er een poot op haar schouder gelegd. Emotionele steun voor een lichamelijke wond. Huh, dat was nieuw voor hen twee. Cecille glimlachte een keer dankbaar naar haar pokémon. Yeah, het was hard zwoegen geweest. En dat zou het nog steeds zijn. Maar op het einde van de dag wist heel haar team dat ze elkaar rugdekking zouden geven als dat nodig was.
Like a fever I will take you down ♪ |
|