Met tegenzin keek Kate uit het raam, vandaag moesten ze een ruïne in de Desert bekijken vanwege haar ouders werk. Dat wist ze al weken, maar toch had ze geen zin om in de zanderige vlakte te gaan waarvan ze normaal zo hield. Waarom? Gewoon omdat ze niet dol was op haar ouders hun werk. Ze waren bezig met het onderzoeken van de ruïnes en de mogelijke legendarische pokémon die er eens zou zijn gezien door verschillende mensen. Zelf vond ze het onzin, Regirock had vast wel wat beters te doen dan in een stoffige woestijn kamer staan. Maar ja, haar ouders hadden ook wel eens het geluk gehad een fossiel te vinden en daarmee konden ze hun werk financieren. Het meisje dacht even terug aan toen ze hier voor het eerst kwam wonen, verhuizen vanuit Fortree leek een hel voor het negenjarige meisje wat ze was geweest, maar haar ouders hadden haar gepaaid met een pokéball en de belofte dat ze een pokémon mocht vangen. Toen was ze met haar gogoggles de woestijn in gelopen, omdat het haar allemaal wel interesseerde, en vond een gewonde Gible. Als vanzelfsprekend had ze het beestje meegenomen en thuis verzorgd. Nibbles, zoals ze de pokémon had genoemd vanwege zijn gewoonte in dingen te bijten, groeide uit tot haar beste vriend en op een gegeven moment had ze de woestijnpokémon gevangen. Nu trokken ze bijna dagelijks door de zanderige, hete plek op zoek naar avontuur en nieuwe tegenstanders. “We gaan zo, Nib,” mompelde ze tegen de Garchomp die opgekruld op de grond lag te slapen. De pokémon maakte een geluidje en snurkte nog even door. Maar een kwartier later was het dan ook echt zover en stond het meisje en haar Garchomp klaar om in de landrover te stappen. Terwijl Nibbles zich oprolde op de twee stoelen van de achterbank ging Kate op de overige, andere zitten en keek verveeld uit het raam. Het was veel leuker als je door de woestijn liep.. of op de rug van een Garchomp zat. Na een jaartje oefenen was ze daar redelijk behendig in geworden. De motor starte en al snel gleed de eindeloos lijkende zandvlaktes aan haar voorbij.
Er was wat mis, Nibbles deed met een ruk zijn kop omhoog en siste vervaarlijk. En dat deed hij alleen als er problemen aan zaten te komen! Een gigantische Claydol ramde de auto uit het niets. Met gigantisch werd ook echt gigantisch bedoelt, de pokémon had zeker geen normale grote, hij was minstens twee meter groot en keek woest uit zijn rare ogen. De auto zwenkte en een hoop gevloek kwam van de stoel voren. Jammer genoeg gaf de Claydol nog niet op en achtervolgde de auto met een gevaarlijke snelheid. Kate kromp ineen en keek naar het wezen wat buiten als een Scolipede tekeer ging. Pas na een tijd die wel een eeuwigheid had kunnen zijn gaf het beest op en ging een andere richting op. Kate haalde diep adem, zelfs zij met al haar kennis over de Desert was bang geweest voor wat zou had kunnen gebeuren. Maar nu was alles veilig, de pokémon was weg, en andere gevaren waren niet te zien. En toen was daar de steen. Het rees voor de auto op als een gigantische verhindering, het ding leek niet al te stevig te staan en al snel werd er keihard op de rem getrapt. Met een ruk kwam Kate naar voren, maar ze wist dat het geen zin had. Het zand was te los en na een paar lange seconden ramde de auto de steen. Het meisje bleef zo stil mogelijk zitten terwijl ze probeerde te zien wat er allemaal was gebeurt, haar hoofd bonkte en haar zicht was wat onduidelijk. De steen. Hij begon te vallen. Wilde rukte Kate aan haar riem, het ding hield haar gevangen op haar stoel en zoals het er naar uitzag hadden haar laatste minuten geslagen. Naast haar gloeide er ineens wat op, wild keek ze naar Nibbles die een Dual Chop uitvoerde. De riem knapte en ze was los. De steen viel nu met een gevaarlijke snelheid en het drong tot het meisje door dat er geen gegil van voren kwam. Geschokt keek ze naar haar ouders en ontdekte geen beweging bij ze. Een grom van Nibbles deed haar weer in de situatie terug keren, maar ze kon niet bewegen, ze kon het gewoon niet. De deur was toch op slot en het zou haar nooit in deze staat lukken het open te maken. Zorgen hoefde ze zich niet te maken, haar Garchomp deed het voor haar, een blauwe bol schoot van de pokémon af en sloeg de deur uit zijn houder. Met een stevige duw van zijn snuit viel Kate naar buiten en toen sloeg de steen op de auto. Verstijfd keek Kate toe. Wat had ze net gezien? Ze leefde nog, maar.. haar vader, moeder.. Nibbles. Tranen begonnen over haar wangen te glijden, de steen was op de auto terecht gekomen en zij zat daar maar. Het leek een eeuwigheid. Ze begreep wel dat ze in shock moest zijn, alles leek zo onwerkelijk en niet echt. Bijna als automatisch greep ze langzaam naar haar riem en haalde het noodholo caster ervan af. Ze zag wat ze deed, maar het was alsof ze het niet zelf deed. Na het alarm nummer te hebben gedraaid gaf ze de gegevens door en de plek waar ze ongeveer was. Wat ze te horen kreeg was dat ze haar holo caster aan moest houden, want daarmee konden ze haar opsporen. Een gekraak deed Kate weer opkijken, het laatste wat het meisje zag was dat een groot stuk steen was afgebroken van het geheel en op haar af kwam. Een snijdende pijn ging door haar hoofd toen het ding haar raakte en ze zonk weg in bewusteloosheid. De holo caster gleed uit haar hand en kwam in het zand terecht. Terwijl alles zwart werd probeerde Kate de snuit van Nibbles voor zich te halen. Nibbles. Ze had de pokémon als Gible gered en nu had hij het terug betaalt, waarschijnlijk ten kosten van zijn eigen leven. Een eenzame traan gleed over de wang van het ondertussen bewusteloze meisje. Het leven zou nooit meer hetzelfde zijn, niet zonder Nibbles, niet zonder haar ouders, en niet zonder haar herinneringen.Een zwaar gevoel overviel haar, loom knipperde Kate met haar ogen terwijl ze een goed zicht op de kamer probeerde te krijgen. Een pijnlijke hoofdpijn sneed door haar hoofd en langzaam streek ze er met haar hand over, maar ze vond vooral verband. Waar was ze? Wat was er gebeurt? Kate probeerde in haar herinneringen te zoeken, maar kon niks vinden. Het duurde een paar seconden voordat het op haar inwerkte, maar toen deed het meisje haar ogen toch paniekerig open. Ze. Wist. Niks. Meer. Ze wist niet wie ze was, waar ze was, welke tijd het was. Een gepiep deed haar opkijken. Een apparaat dat lijnen liet zien piepte vervaarlijk. Ah, ze was in een ziekenhuis. Verward streek Kate over haar hoofd, maar waarom wist ze dat wel. Ze wist zoveel dingen en tegelijkertijd helemaal niks. Alles in de kamer kon ze benoemen, ze lag in een bed, naast haar stond een tafel met een glas water, maar haar verleden.. het was verdwenen. Alles was verdwenen. Een vrouw kwam naar binnen gesneld en liep naar het apparaat.
“Je bent wakker,” kwam er verrast van de zuster. Kate keek de vrouw aan en knikte langzaam met haar hoofd.
“Hoe.. hoelang heb ik geslapen?” vroeg ze met een schorre stem, was dat echt haar stem? De zuster rommelde even aan het piepende ding tot het ophield met zijn vervelende geluid en antwoordde toen:
“twee weken schat, we wisten al niet meer wanneer je wakker zou worden.” Kate dacht even na, wat heel moeilijk was met de vervelende hoofdpijn die ze had, maar stelde toen toch maar haar brandende vraag.
“Wat is er gebeurt?” De zuster stond even stil en pakte toen een stoel om naast het ziekenhuis bed te gaan zitten. “Je hebt een ongeluk gehad,” begon de vrouw heel ernstig.
“De dokter kan je meer vertellen, maar je bent twee weken geleden binnen gebracht met een ernstige hoofdwond.” De zuster aarzelde even.
“Je ouders en Garchomp.. zijn jammer genoeg overleden, er was niks meer wat we voor ze konden doen.” Het duizelde Kate, een ongeluk? En haar ouders en Garchomp waren overleden? Ouders. Het bracht vage herinneringen terug, maar niks wat ze kon vast pakken. Het was alsof ze indrukken had die niet meer van haar waren. En dan was er nog de ‘Garchomp’, ze wist niet zeker wat het was, maar het verlies van de pokémon bracht een immens verlies bij haar op.
“Gaat het?” klonk er van veraf. Kate schudde haar hoofd en verbeet haar tranen, niet zozeer van het feit dat ze net haar familie en pokémon was verloren, maar meer dat ze alle herinneringen eraan kwijt was.
“Ik.. ik herinner me.. niks meer,” fluisterde het meisje zachtjes, alsof dat zou helpen herinneren. De zuster leek wat geschokt door de bekentenis.
“Ik.. ga een dokter halen,” melde ze wat besluiteloos en verdween toen uit de kamer. Kate liet zich terug vallen in haar bed en deed haar ogen zicht. Het was alsof haar herinneringen vlak voor haar neus waren, maar dat ze die net niet kon pakken. Alsof ze net buiten haar handbereik vlogen.
De dokter was snel gekomen en bijna meteen werd Kate kort onderzocht door de wat oudere man. De dokter zei haast niks en was alleen maar in de weer met zijn apparaten. Na een eindeloos durende periode knikte de man en haalde hij diep adem, het leek erop dat er eindelijk wat ging gebeuren. Eindelijk wat antwoorden.
“Je lijd aan geheugenverlies meisje,” kwam er van de man. Kate keek een moment ongelovig en rolde toen met haar ogen, geheugenverlies, alsof ze dat nog niet had gemerkt.
“Toen de reddingsmedewerkers je vonden was je bewusteloos, geraakt door een steen,” ging hij verder, alsof hij het moest uitleggen aan een vierjarige oude kleuter. Ondanks alles wat Kate wilde vragen hield ze zich stil, ze mocht deze man totaal niet met zijn neerbuigende manieren, maar ze zou er niks mee opschieten als ze hem geïrriteerd zou onderbreken.
“Waarschijnlijk heeft de klap niet alleen een schedelbreuk veroorzaakt, maar ook een deel van je geheugen gewist.” De dokter keek zijn patiënt even aan.
“Herinner je je nog iets, iets van het ongeluk?” Kate zuchtte en sloot haar ogen, maar het enige wat ze voelde was hoofdpijn, eenzaamheid en hulpeloosheid. Het meisje schudde haar hoofd en keek naar haar laken, ze wist helemaal niks meer.
“Hmm,” kwam er van haar arts.
“Ik heb geen idee wanneer je herinneringen terug komen, maar tot die tijd zul je er maar mee moeten leven.” Zijn blik verschoof naar de zuster.
“Kun jij haar een beetje uitleg geven? Haar dossier zit aan het bed,” en met die woorden liep de man de kamer uit, verder naar andere personen. Kate keek hem wat verbijsterd na, maar de kans antwoord te vinden op haar vragen verdrong de afgunst die ze voor de dokter voelde. Hij was nu vast bezig met het vervelen van andere patiënten.
De zuster was naar het einde van het bed gelopen en haalde er een map vandaan.
“Hmm, eens zien,” mompelde de vrouw terwijl ze door de bladeren bladerde.
“Hier staat dat je Kate Griffin heet, geboren in Fortree City, wonend aan een adres in de buurt van de Desert waar je bent gevonden.” Kate knikte, ondertussen greep ze ook naar het glas water, haar keel was kurkdroog. De zuster wierp haar even een medelevende blik toe en las snel verder in het dossier.
“Eigenlijk staat er niet veel speciaals,” mompelde de vrouw na even te hebben gelezen.
“Je bent een geregistreerde trainer en hebt de eerste vier gyms gehaald.” Kate knikte weer, al was het een hol gebaar. Vier gyms, dat had ze vast met haar Garchomp gedaan. Maar ze wist niks van de pokémon en hij was er niet meer, dat gaf haar alleen een elendiger gevoel. Ze wist, ergens diep van binnen, dat de pokémon ooit heel veel voor haar had betekent, en nu was ze dat allemaal vergeten. Trainer. Dat bracht zoveel indrukken op, gevechten en dat soort dingen. Pokémons verzorgen en de league uitdagen. Zonder die Garchomp zou het vast niet lukken. Toen een hand zich op haar been legde keek Kate op, de zuster was op haar bed komen zitten en keek haar medelevend aan.
“Gaat het een beetje?” vroeg ze voor de tweede keer en weer kreeg ze het zelfde antwoord. Kate schudde haar hoofd en probeerde de tranen te verdringen. Je verloor niet elke dag je familie, pokémon en herinneringen, het was allemaal teveel voor haar.
“Mag ik slapen?” vroeg het meisje met nog steeds dezelfde schorre stem, het was moeilijk te geloven dat het haar eigen stem was. De zuster knikte en stond op.
“Ik zal je wat licht slaapmiddel geven, dat helpt meestal wel.” Nadat ze de gordijnen dicht had gedaan en wat in een zak met vloeistof had gedaan verliet de vrouw de kamer en was Kate alleen. Met haar blik op het plafond probeerde het meisje dingen op een rijtje te zetten terwijl slaperigheid haar overmande. Ze had net alles verloren, haar familie, pokémon, herinneringen en wie weet wat nog meer. Met een onrustig gevoel vielen haar ogen uiteindelijk dicht en was ze weg, ergens in een droomloze slaap met alle zorgen over morgen.
Rustig at Kate wat van haar ontbijt, ze was al ongeveer een week in het ziekenhuis en ook al waren er geen herinneringen terug gekomen voelde ze zich al beter. De infusen waren er gelukkig uit en de dokter, een andere dan de vervelende, had gezegd dat hij dacht dat ze het ziekenhuis binnenkort kon verlaten. Aangezien ze nog zeventien was en al haar herinneringen had verloren moest ze naar een weeshuis in Mauville City bevond. Gelukkig werd ze blijkbaar over wat meer dan een week achttien en dan kon ze wel gaan en staan waar ze wilde. Tot die tijd moest ze een tijdje in het weeshuis verblijven. Blijkbaar had ze ook nog een erfenis van haar ouders, die ze pas kreeg als ze meerderjarig was, en stond ze in elk geval niet met lege handen. Bedankt ouders van wie ze niet meer precies wist wie ze waren! Kate zuchtte en nam nog een hap van haar boterham, ze hate het eten uit het ziekenhuis, het was gewoon.. vies. En vanmiddag moest ze haar spullen paken, niks dus, en naar het weeshuis vertrekken. Volgens haar zuster Merry kwam een aardige vrouw van daar haar halen. Hopelijk was de weeshuisvrouw ook aardig, je kon zulke vreselijke verhalen horen over weeskinderen en hun omstandigheden. En nu was zij daar dus een van voor nu en altijd.
Met wat tegenzin stond ze dan tegenover de vrouw van het weeshuis. Beleefd schudde Kate de hand van de dame terwijl ze haar in probeerde te schatten. Het was lastig, de glimlach op het gezicht van de vrouw leek niet nep en er lag een vrolijke twinkeling in haar ogen.
“Jij bent dus Kate, leuk je te ontmoeten,” kwam er in een vrolijke stem van de medewerker van het weeshuis.
“Ik ben Bella, een van de leiding hebbende in het weeshuis.” Kate probeerde er een wat geforceerde glimlach uit te krijgen, hopelijk lukte het.
“Ik heb begrepen dat je in acht dagen achttien word en dat we je dan niet meer in het huis kunnen houden,” wat ernstig keek Bella het meisje aan.
“We zullen proberen het zo makkelijk mogelijk voor je te maken, maar het zou fijn zijn als we ook op medewerking van jou kant kunnen rekenen.” Kate knikte en keek de vrouw recht in haar ogen.
“Ik zal niet moeilijk doen,” mompelde het meisje, hopelijk. Daarna ging Bella met een van de dokters verder over mogelijke papieren en zo, niks boeiends, en voor ze het wist zat Kate in een auto. Nerveus keek ze om zich heen, om de een of andere reden voelde ze zich helemaal niet veilig in het voertuig. Maar ja, ze had dan ook net een auto-ongeluk gehad en het was alleen natuurlijk dat ze bang was van het ding wat haar bijna haar leven had gekost.
Zeven dagen, zeven lange dagen had ze in het weeshuis moeten doorbrengen. Verveeld keek Kate uit het raam, er was echt niks te doen. Vandaag mocht ze weg, vandaag werd ze achttien, maar het betekende gewoon niks voor haar. Ook al was er een klein feestje voor haar geregeld.. de enige reden dat ze blij was was omdat ze eindelijk weg mocht. Ja, de mensen waren aardig, maar de kinderen waren veel jonger dan zij was en ontwijken was voornamelijk haar strategie geweest. Ze had geen zin in een praatje met een zevenjarige over dingen die ze totaal niet interessant vond. Een stem achter haar melde dat het ‘feestje’ zou beginnen en met een diepe zucht begon het meisje richting de zaal te lopen waarin bijna alles gebeurde. Het hele feestjes ding betekende een versierde zaal, waarschijnlijk zelfgemaakte versieringen, en een kleine taart waarvan iedereen een klein stukje kreeg. Veel kreeg Kate er niet van mee, maar de laatste tijd leek haar leven aan haar voorbij te gaan. Een gesprek met een of andere man van de gemeente had ze al gehad en vandaan mocht ze in haar kleine huisje trekken aan de rand van de Desert en haar pinpas gebruiken waarom een geldbedrag stond waarmee ze zich wel een tijdje zou kunnen redden. Vandaag begon haar leven pas echt leek het. Het enige moment waarbij Kate haar aandacht er vol bij had was toen ze in de auto stapte, ze had nog steeds een soort angst voor dat ding, en naar haar nieuwe huis werd gereden. Daar aangekomen keek ze naar het gebouw alsof het onwerkelijk was. Kate stapte uit de auto, gelukkig, en keek eerst een minuut lang naar het huisje.
“Hier,” hoorde ze opeens achter zich. Bella had een pokébal in haar hand.
“Ik hoorde dat je de league opnieuw moet doen, maar daarvoor heb je een pokémon nodig.” Ja, dat was waar, ze was weer een trainer en moest de gyms gaan uitdagen. Vanaf nummer één. Sprakeloos pakte Kate het ding aan, over een pokémon krijgen had ze zich eigenlijk niet echt zorgen gemaakt. “En als er was is moet je me bellen,” Bella keek het meisje nog even aan, gaf een knuffel en ging terug naar haar auto. Terwijl Kate de vrouw uitzwaaide spookte er een gedachte door haar hoofd: ze was weer helemaal alleen.
Eenmaal binnen keek ze eerst maar eens goed om zich heen. Het was een heel simpel huis, het was duidelijk dat ze niet erg rijk waren geweest. Het geld wat ze had was vast verkregen door sparen. Langzaam liep Kate door het huis, het voelde zo bekend en toch zo vreemd. Zo ver ze kon zien bestond het uit een kleine keuken, een woonkamer die verbonden was met de eetkamer, twee slaapkamers en een badkamer. Veel was er niet, maar het was genoeg. Het meisje plofte op de groene bank neer en draaide de pokéball die ze in haar handen had eens in het rond. Ze vroeg zich af wat er in zat. Kate zuchtte en sloot haar ogen voor een moment. Ze had verteld dat ze van de Desert hield, dat kwam zo uit het niets. Vast haar onderbewustzijn en verstopte herinneringen. Dus misschien een Desertpokémon? Ze stond weer op en liep naar haar kamer, niet met een speciale reden, maar misschien zou ze daar antwoorden vinden. Het was niet erg groot, er stond een redelijk groot bed met daarnaast een soort slaapzak voor een pokémon.. vast van de Garchomp. Op de planken stonden een paar boeken, voornamelijk over dingen zoals de Desert, pokémon, en een paar avonturenboeken. Een tas stond netjes op het nachtkastje naast een leeslamp. Geïnteresseerd liep Kate er naar toe, op de een of andere reden voelde dit als inbreken bij iemand, maar het was haar eigen huis, haar eigen kamer. Ze ritste de tas open en zag een paar spullen liggen. Eten, drinken, gogoggles voor de Desert, zes pokéballs en een pokédex. Haar spullen. Zo leek het niet en toch was het waar. Kate zuchtte nog eens diep, zo een wanhopige zucht, en ging op het bed zitten. Omdat ze niks wist om te doen drukte ze maar op het knopje van de pokéball en vergrote het ding. Na nog een klik verscheen er een rode straal uit en op de grond stond... Juan, de uitdrukking op het gezicht van de Cacnea en trainer leken er op elkaar: schrik. En toen irritatie. Kate kreunde, ze had geen idee wie, maar iemand had haar Juan meegegeven. Ze mocht de plant niet, hij was in haar ogen onprofessioneel getraind en vocht veel te wild. Het was wel een Desert pokémon, maar niet het soort dat zij leuk vond. Zo snel als Juan was verschenen verdween de pokémon ook weer, Kate wist dat de Cacnea haar ook niet mocht en om een paar naalden op haar af te krijgen.. liever niet. Nu wist ze echt niks om te doen. Haar blik gleed naar de tas en bleef toen hangen op de gogoggles, ze had wel tegen iemand gezegd dat ze dol was op de woestijn..
Ongeveer tien minuten later stond Kate aan het begin van de Desert, met haar tas en toch ook Juan, als ze werd aangevallen had ze hem nodig. Met de grappige gogoggles en een sjaal tegen het zand op liep het meisje de woestijn in, met geen richting om in te lopen. Ze liep gewoon en het hielp ook op een bepaalde manier. Bij een grote steen bleef ze staan, een rilling gleed over haar rug. Kate kromp een beetje ineen bij het zien van het ding, voorzichtig stak ze haar hand uit en raakte het ruwe oppervlak aan.
“Nibbles,” Kate keek om zich heen, waar was de Gabite toch? De pokémon was pas geëvolueerd en genoot er in alle teugen van. Maar nu ging ze haar mond houden, zelfs het doek dat ze voor haar mond had gebonden hield niet al het zand weg. Opeens bewoog er iets naast haar en stak een paarse kop uit het zand. Grijnzend keek de pokémon zijn trainer aan. “Daar was je dus, niet zo maar weglopen,” mopperde Kate gemaakt boos. “We moeten nog trainen voor de tweede gym.” Nibbles knikte en kwam helemaal uit het zand. “Duuus,” grijnzend, al kon de Gabite dat niet zien, keek Kate haar pokémon aan. “Wie het eerst bij die steen is.” Meteen begon het meisje door het losse zand naar de rots te rennen, Nibbles, een moment verbaast, slaakte een vrolijke kreet en rende achter zijn trainer aan. Lachend zakte Kate tegen de steen aan toen ze was aangekomen, Nibbles was met grote snelheid voorbij gekomen en had eerlijk gewonnen. De Gabite keek zijn trainer aan en drukte zijn snuit zachtjes tegen haar zij aan. “Ik weet het Nib,” mompelde Kate. “Beloof me dat je me nooit verlaat, anders zou ik zo eenzaam zijn.” De pokémon knikte e-Een Sonic Boom sloeg tegen de steen in en Kate dook ineen, ruw gewekt uit haar dagdroom, haar herinneringen. Het meisje dook tegen de grond en zocht naar de oorzaak van de aanval. Een grote Flygon was aan het vechten met een Krookodile, de krokodil was dan wel kleiner dan de grote draakpokémon, maar duidelijk aan de winnende hand. De wilde pokémon vochten en het was alsof de Flygon haar tegenstander weg wilde leiden van een bepaalde plek. Kate keek nog eens beter en zag drie eieren liggen. De Krookodile had het duidelijk op een middageten voorzien en waarschijnlijk waren de baby’s van de Flygon zijn doel. Heel tactiesch werkte de pokémon zich richting eieren terwijl de Flygon een wanhopige poging deed het roofdier weg te jagen. Maar de pokémon had duidelijk niet veel kracht meer over en de Krookodile zag het ook, met een krachtige slag van zijn staart sloeg hij de Flygon uit de lucht en beet haar de keel door. Kate’s adem stokte, had die krokodil net een moederpokémon vermoord? Verstijfd bleef het meisje zitten, de staart van de Flygon ging nog een keer met een zwiep heen en weer en bleef toen stil liggen. De Krookodile liep met een gigantische grijns op zijn snuit naar de eieren en begon ze op te eten, ondertussen kwamen van verschillende kanten Sandiles en Krokoroks om zich tegoed te doen aan het lichaam van de dode Flygon. Kate wist niet of ze nu moest blijven liggen of weglopen, ze zouden haar kunnen zien, maar aan de andere kant hadden haar kleren hele goede schutkleuren en lag ze veilig. De Krookodile had ondertussen twee eieren opgegeten en leek klaar te zijn, of nee.. er hadden maar twee eieren gelegen.. verbaast knipperde Kate met haar ogen, ze zou tocht zweren dat het drie eieren waren. Haar blik dwaalde af en zag vlak bij het derde en laatste ei liggen. De moeder Flygon had het vast in een laatste wanhopige poging weggeslagen. Twijfelend bleef Kate een moment liggen, kon ze het ei zomaar aan zijn lot overlaten? Na een seconde het te hebben overwogen glipte het meisje naar het ei en verstopte het zo onopvallend mogelijk onder haar zanderige jasje. Geen van de hongerige pokémons leek haar te hebben gezien en al snel wist Kate achter de steen te komen. De herinnering kleefde eraan, maar het lukte niet meer het terug te halen. Ze zuchtte en gleed in het zand, het ei drukte ze warm tegen haar buik. In elk geval één leven dat ze had kunnen redden. Na een paar minuten te hebben gerust stond ze weer op en liep richting huis, genoeg Desert voor een dag.
Het leek allemaal goed te gaan, maar zodra de uitgang van de zanderige woestijn te zien was voelde Kate een beweging tegen haar buik aan. Verbaast haalde ze het ei onder haar jasje vandaan en zag wat er aan de hand was: er was een kleine bast in verschenen. Voorzichtig zette het meisje het ding op de grond en zag dat er meer scheuren in verschenen. Het kwam overduidelijk uit. De scheuren breiden zich uit ne al snel was er een heel web van scheurlijnen over het hele ei te vinden. En kleine krak klonk en een groene snuit stak uit het ei.
This is the point Kate meets Tara the shiny, baby Trapinch De schalen vielen uit elkaar en een baby Trapinch zat in het zand met een verbaaste uitdrukking op haar snuit. Verbijsterd keek Kate naar de net uitgekomen pokémon, dit had ze niet verwacht. Eigenlijk had ze het ergens bij een andere moeder Flygon achter willen laten en hopen dat de pokémon het ei zou accepteren, maar dat ging nu niet meer werken. “Kom maar kleintje,” mompelde het meisje tegen de pokémon, voorzichtig stak ze haar handen uit en pakte de Trapinch op. Ergens in haar achterhoofd klonk een stemmetje dat Trapinchen helemaal niet groen moesten zijn, al sloeg ze er geen acht op, deze baby had nu verzorgen nodig. De pokémon maakte vrolijke geluiden, waarschijnlijk in de veronderstelling dat Kate haar moeder of verzorger was, en liet zich gewillig oppakken. De vreemde groenwitte ogen twinkelden en keken nieuwsgierig op naar het meisje. De Trapinch had duidelijk geen idee van wat er aan de hand was, misschien maar beter, maar vond het allemaal wel best.
Eenmaal thuis zette Kate de Trapinch in het pokémonbed op haar kamer en haalde een laptop die ze had zien staan op een bureau. Hoe moest je voor een baby zorgen? Met een frons klapte ze de computer open en zocht een manier in te loggen. Toen een wachtwoord werd gevraagd dacht het meisje even na, wat zou zij als wachtwoord hebben? Op goed geluk typte ze Nibbles en meteen verscheen het bericht dat ze was ingelogd. Met een triomfantelijke glimlach keek Kate naar het scherm en wachtte tot het ding klaar was met laden. De laptop gaf een blauw scherm weer en al snel verschenen de kleine symbolen. Ze klikte op het internet symbool en kwam op Porygonnet terecht. Hmm.. wat moest ze nu intikken. ‘Baby Trapinch’ tikte Kate in na even twijfelen en daarna zocht de door de links naar sites. Ook pakte ze haar dex en scande ze het dier wat zich slaperig op had gekruld eerst even.
‘Trapinch, the Ant Pit Pokémon. It lives in arid deserts. Trapinch’s nest is a sloped, bowl-like pit dug in sand. This Pokémon patiently waits for prey to tumble down the pit. Its giant jaws have enough strength to crush even boulders. Trapinch is a patient hunter. It digs an inescapable pit in a desert and waits for its prey to come tumbling down. This Pokémon can go a whole week without access to any water.’ Interessant, maar het zei niet wát het precies at. Kate klikte een site open en begon met lezen. In het wild schenen ze Sandshrew te eten, tijdens hun jeugd jaagde de moeder en kregen ze restjes. Maar in gevangenschap bestond er een soort roofdiereten wat ook geschikt was voor jonge Trapinch. Kate keek even naar de slapende Trapinch, ze kon de pokémon niet zomaar houden, maar wel verzorgen tot ze sterk genoeg was. Op naar de pokémonspeciaalzaak dan maar. Daarbij, de pokémon leek zo rustig te slapen. Het meisje klapte de computer dicht en stond stilletjes op, nu heel voorzichtig naar buiten lopen. Toen ze in de gang stond zonder de Trapinch wakker te maken haalde Kate opgelucht adem, nu de deur nog dicht doen en-. Een klagerig geluid klonk opeens hard door de kamer. Geschrokken deed het meisje de deur open en vond de Trapinch met wijd open gesperde ogen van paniek. Toen de pokémon haar zag kwam er een geruststelling over het dier heen en kwam een vragende ‘Traaaaaaaap.’ Kate zuchtte en liep naar haar beschermeling toe.
“Dan gaan we maar samen,” mompelde ze vermoeid. Wat een dag.
De Trapinch zat in de winkelwagen, het was een geluk dat het een baby was en maar de helft van de normale grote, en keek nieuwsgierig om zich heen met haar rare, stervormige ogen. Kate liep zo normaal mogelijk door de winkel, maar kon er niks aan doen dat ze het gevoel had dat iedereen haar en de Trapinch aanstaarden. Ze vond het eten en pakte er snel drie uit de schappen om zo snel mogelijk de winkel te verlaten. Maar toch, iedereen leek naar de Trapinch te kijken, alsof de groene pokémon zo boeiend was. Bij de kassa rekende het meisje af, stopte de spullen in haar tas en bracht het wagentje terug. De Trapinch pakte ze op en liep met de pokémon in haar armen terug naar route 111.
“Jij bent wel een problemenmaker,” mompelde Kate tegen de pokémon terwijl ze weer iemand naar de Trapinch zag kijken. ‘Taaaaaaaar,’ kwam er van de groene pokémon in haar armen.
“Kun je niet ophouden met wat je ook aan het doen bent?” vroeg het meisje onverstoord met een glimlachje om haar lippen. ‘Taaaaaaaaaar,’ was weer het antwoord van de pokémon.
“Heb je eigenlijk al een naam?” Kate keek neer op de Trapinch in haar armen, natuurlijk had het geen naam, het was pas geboren en kende haar moeder niet eens. Een verdrietige uitdrukking kwam op het meisje haar gezicht, eigenlijk was de pokémon net als zij. Alleen op de wereld, zonder familie of herinneringen, niet dat die die zou kunnen hebben, het was nog maar een baby pokémon. ‘Taaaaaaar,’ reageerde de Trapinch weer. “Taaaaaar?” vroeg Kate grinnikend.
“Dat vind ik geen mooie naam, ik noem je wel...” ze hield de pokémon even omhoog en bekeek de groene huid.
“Tara, dat lijkt op Taaaaar.” ‘Taaaaaaar,’ reageerde Tara op haar nieuwe naam. Een tevreden geluid kwam van de pokémon en slaperig knipperde ze met haar sterrenogen.
“En nu ben je opeens wel moe,” wat verbaast keek Kate naar de Trapinch, maar die reageerde al niet meer.
“Natuurlijk,” mompelde het meisje hoofdschuddend, dit had ze kunnen verwachten. Nu sliep het, en als ze weg ging werd het wakker. Zoals elke baby dus. Eenmaal thuis, gelukkig want de pokémon begon zwaar te worden, zette Kate het dier op de bank en ging naar de keuken om het eten in de kast te stoppen. Klaar daarmee plofte ze naast de Trapinch op de bank en pakte de afstandsbediening. Met de slapende Tara naast haar en de tv aan leek er eindelijk wat ontspanning te komen. Van tijd tot tijd werd de Trapinch wakker en knabbelde dan liefdevol aan het meisje haar vingers, niet hard genoeg om pijn te doen, maar als een teken van affectie. Al leek zo vredig in het moment.
De volgende dag kon Kate vroeg opstaan, ze was ingeslapen op de bank, maar goede nachtrust zat er niet in. Tara was rond zes uur in de ochtend opgestaan en had het een goed idee gevonden het huis te ontdekken. De kleine Trapinch had het meisje uiteindelijk wakker gemaakt door iets van een tafeltje te gooien. Hoe de pokémon daar was gekomen was een raadsel, maar het was wel gelukt. Kate snelde de keuken in en greep Tara vast die heel onschuldig in de aarde zat van een jonge Oran struik.
“Wat moet ik toch met jou,” zuchtte ze terwijl ze om zich heen keek om te zien of ze een bezem of zo iets kon ontdekken in de kamer. ‘Taaaaaaar,’ kwam van de Trapinch die met vrolijk twinkelende ogen. Kate schudde haar hoofd en zette de pokémon op tafel neer. Tara keek verbaast om zich heen, waarom was alles opeens kleiner dan zij? Kate vond uiteindelijk stoffer en blik in een keukenkastje en begon met het opvegen van de aarde. Het plantje pakte ze op en deed ze in een bekertje met een deel van de aarde. De kapote pot en rest van de aarde werd weggegooid. De aarde in de tuin en de pot in de prullenbak.
“Wat zullen we eens eten?” vroeg Kate zich hardop af, ze had honger aangezien ze sinds gistermiddag niks meer had binnen gekregen. Ze had natuurlijk wel gezien dat er dingen in de koelkast stonden, maar of die nog goed waren. Ze liep naar de koelkast en keek nieuwsgierig in het ding. Yuk, er was zeker wat bedorven. Nadat het meisje de eetdingen grondig had doorgekeken en de helft van de dingen had weggegooid, die waren ook niet meer goed geweest, kon ze eindelijk eten. Tara, die de hele tijd braaf op de tafel had gewacht, kreeg een bak die ze in de kast had gevonden met brokjes en Kate pakte zelf de laatste niet bedorven boterhammen en beleg. “Ik denk dat we nog een keer moeten inkopen,” mompelde ze met volle mond. ‘Taaaaar,’ reageerde Tara, alsof ze ook maar één woord verstond. Kate grinnikte en ging door met eten. Hoe sneller ze het op had, hoe sneller ze kon gaan, want Arceus, wat had zij een honger.
En daar gingen ze, deze keer op de fiets. Kate had het ding gevonden in de kleine garage die alleen als opslagplek werd gebruikt. Tara zat in het mandje en had de tijd van haar leven. ‘Taaaaaaaar,’ riep de pokémon terwijl de wind tegen haar kop aan sloeg. Gelukkig waren er ook nog fietstassen, anders zou hadden ze geen manier om de boodschappen mee terug te nemen. Kate fietste richting Mauville City, daar was ze de laatste keer ook geweest, omdat het dichtbij en heel modern was. Nu was het meisje geen fan van electronica en robots en dat soort dingen, maar het was handig als er genoeg dingen te koop waren en Mauville was gewoon de perfecte plek. Maar een kilometer of 2 a 3 fietsen. Lopend was het een hel geweest – geen wonder dat ze zo honger had gehad. De gebouwen rezen al op en een bewonderende ‘Iiiiiiiinch’ kwam van Tara, al had ze het gisteren ook al gezien. Dat was waarschijnlijk de eerste keer dat de Trapinch iets anders zei dan ‘Taaaar’. Een winkel was snel een gewone buurtsuper die er wel vriendelijk uit zag. Kate had haar fiets achtergelaten in een van de fietsrekken en liep met Tara onder haar arm naar de winkel. Weer die starende blikken. Ongemakkelijk liep het meisje snel door, het was helemaal niet fijn dat de helft van de mensen haar en Tara aangaapten. In de winkel liep ze weer rond met Tara in de kar, maar nu moesten ze meer boodschappen doen. Gewoon boodschappen voor een week of zo. Brood, boter, verschillende beslagen, drinken, snacks, het was niet moeilijk te vinden en een kwartier later stonden ze alweer buiten. Kate had wat moeite met tegelijkertijd Tara en haar boodschappen vasthouden. Een meisje, van misschien elf, kwam opeens aanrennen.
“Zal ik je helpen?” vroeg ze vrolijk met haar blik op Tara. Wat verbaast keek Kate op en knikte toen.
“Graag,” antwoordde ze zo vriendelijk als ze kon. Het meisje pakte een van de drie tassen vast en liep mee, naast haar was opeens een Mudkip verschenen.
“Je hebt een bijzondere Trapinch,” begon de jonge trainer onderweg. Voor de tweede keer verbaast keek Kate even naar Tara.
“Bijzonder is ze zeker,” stemde ze in, al miste ze totaal wat het meisje bedoelde.
“Je ziet niet vaak een shiny, je hebt geluk hoor,” ging het meisje tegen. Shiny.. ergens zei het haar wel iets, maar ze kon er de vinger niet op leggen. Kate haalde dus maar gewoon haar schouders op, al had ze geen idee wat er precies werd bedoeld met ‘shiny’.
“Mag ik hem eens aanraken?” ze hadden net de tassen bij de fiets gezet en nu keek het meisje verlangend naar Tara, de Trapinch keek nieuwsgierig terug. ‘Taaaaar,’ kwam er van de pokémon.
“Ehm.. natuurlijk,” antwoordde Kate verrast. Het meisje stak voorzichtig haar hand uit en raakte de groene huid van de pokémon aan.
“Wauw,” mompelde ze.
“Bedankt.” Vervolgde ze vrolijk tegen Kate.
“Kom Bubbles, we gaan weer trainen,” was het laatste wat ze opving toen het meisje zich omdraaide en met haar Mudkip een hele andere richting op liep.
“Vreemd,” mompelde Kate, zette Tara in het mandje en stapte op de fiets, op naar huis dan maar.
Met Tara op schoot keek Kate naar een of andere drama film die ze in een kast had gevonden met veel andere films. Het ging over een Growlithe wie jaren op zijn baasje wachtte die was overleden op zijn werk en nooit meer zou komen. Hachiko hete de Growlithe, en de film hete dan ook Hachiko, a Growlithes story. Het was een hele ontroerende film, een van de recencies zei dat je het niet kon kijken zonder het droog te houden. Kate wenste dat ze een andere had gekozen, want het deed haar denken aan Tara. Ze had de Trapinch al bijna een week, en ze wilde haar binnen een paar dagen vrijlaten. Want iedereen zei toch altijd dat pokémons in het wild veel blijer waren dan in gevangenschap? Dat je pokémons niet uit hun leefgebied moest wegrukken en zeker geen kinderen uit nesten stelen. Dat was niet helemaal wat er was gebeurt, maar toch voelde het een beetje zo. Maar ja, als ze het ei had laten liggen was het zeker opgegeten door een van de hongerige krokodillen. Tara kreeg niet veel mee van de film, net als de meeste baby’s had ze veel slaap nodig en lag op het moment te snurken op het meisje haar schoot – als de pokémon kon snurken, want de Trapinch had eigenlijk nog nooit geluid gemaakt ik haar slaap. Op zijn hoogst een ‘Traaap’ of een ‘Taaaaar’, niks speciaals in elk geval. De film was bijna afgelopen en voor het eerst begon Kate echt te twijfelen, moest ze de jonge pokémon wel laten gaan? Tara was het enige wat haar op het been hield, een wezen wat zieliger was dan zij op het moment. De laatste weken waarin ze verdriet en verwarring had gevoeld waren bijna helemaal verdwenen door de afleiding die de groene pokémon gaf. Dan had Tara weer wat gebroken, en dan had ze zich weer vast weten te krijgen in onmogelijk, kleine ruimtes. Er was altijd wel wat met de Trapinch, en ze vond het heerlijk. Iemand om voor te zorgen. Kate gaapte, de film was aan de aftiteling begonnen, en zette de TV uit. Beter. Langzaam gleden haar ogen dicht.
“Maaaaam,” de negenjarige Kate keek naar de Gible die haar vermoeid aankeek in haar armen. “Ik heb een Gible gevonden.” Er kwam wat gemompel uit de kamer ernaast en al snel stond er een vrouw van middelbare leeftijd in de kamer. “Waarom heb je het meegenomen schat?” werd er nieuwsgierig gevraagd. “Nou.. hij was gewond,” Kate liet de gemene kras over de arm van de pokémon zien. “En ik wilde hem helpen.” Haar moeder knikte en verdween naar de keuken. Toen ze terug kwam had ze een verbanddoos in haar handen. “Zullen we hem dan maar samen verzorgen?” een enthousiast geknik kwam van het kleine meisje en de Gible werd op de tafel gezet. Nadat de wond schoon was gemaakt onder gegrom van de wilde pokémon, ja een wond schoon maken deed ook pijn, en er een stralend wit verbandje om zat nam Kate de pokémon vrolijk mee naar haar kamer. “Hier kun je blijven tot je weer beter bent,” zei ze serieus tegen de Gible, die keek alleen leeg terug met zijn twinkelende ogen. De pokémon was moe, dat was duidelijk. “Heb je eigenlijk een naam?” vroeg Kate even later, ze lag op haar bed en de Gible was de kamer aan het ontdekken. De pokémon probeerde net een hapje uit een kast te nemen toe het meisje keek. “Dat kun je niet eten gekkie,” giechelde Kate tegen de kleine Gible. Wat teleurgesteld keek de pokémon naar de kast en probeerde toen hetzelfde bij een poot van het bed. “Rare pokémon,” zei het meisje hoofdschuddend. “You got to nibble everthing eh?” voegde ze er op haar beste engels aan toe. “Nibbles,” riep ze kort daarna uit. “Ik noem je Nibbles.” De Gible vond het allemaal wel best en ging door met kauwen. “Ophouden Nibbles,” Kate keek de pokémon gemaakt streng aan. “Morgen ga ik je leren dingen te eten die eetbaar zijn.” Nibbles keek op en probeerde toen op het bed te klimmen. Het ging niet echt aangezien Gibles kleine pokémon waren. Kate pakte de pokémon op en zette hem op haar dekbed. “Weet je,” begon ze. “Mama zegt dat iedereen die een trainer wil zijn een pokémon moet hebben. Maar ik heb er nog geen en ik moet elf zijn als ik er een wil halen bij de professor.” Nibbles keek met een schuine kop het meisje aan. “Nou...” twijfelend keek Kate naar de Gible. “Mama heeft ook beloofd dat ik er een mocht vangen.. dus.. wil jij mijn pokémon zijn?” Nibbles maakte een vrolijk geluid wat een grote lach op het gezicht van het meisje toverde. “Welkom bij mijn team Nibbles, nu hoef ik niet meer eenzaam te zijn,” lachte ze vrolijk tegen de pokémon. “Weet je,” ging ze heel serieus verder. “Mama en papa hebben niet veel tijd voor mij, ze zijn bezig met hun o zo belangrijke werk.. het is best eenzaam.” Kate ging op haar rug liggen op haar bed. “Maar nu heb ik jou, jij blijft altijd bij mij, toch?” Nibbles maakte nog een slaperig geluid en sliep toen in. Kate glimlachte en volgde de pokémon al snel naar de droomwereld.Wat meer dan een week sinds ze de Trapinch had ontmoet was het zo ver, Tara was gegroeid, sterker geworden en zou worden uitgezet. Met de Trapinch achter zich aan liep Kate richting de Desert, hopelijk zouden de andere haar accepteren.
“Kom je Tar?” vroeg ze aan de pokémon, Tara was niet geweldig snel, maar kon in elk geval lopen zonder om te vallen. Dat was in het begin nogal vaak gebeurt. En nu was de pokémon er klaar voor, ze hadden zelfs een beetje geoefent met jagen, al was het zonder echte, levende prooi. Kate deed haar gogoggles op en deed de sjaal voor haar mond, alles tegen de vreselijke zand uit de woestijn. Tara had er geen last van en liep vrolijk door het losse zand. De Trapinch vond de Desert duidelijk ook erg leuk, net als het meisje waarmee ze verbleef kon ze uren in de woestenij blijven en nieuwe dingen ontdekken. Na een tijdje lopen door het zand doemde er in der verte een nest op, een Trapinch nest, dat was erg duidelijk aan de gaten die overal waren. Oranje koppen staken uit het zand en het onprettige gevoel dat Tara hier niet bij hoorde bekroop Kate. Alle pokémon hier hadden een andere kleur en konden perfect met hun omgeving vermengen terwijl Tara met haar groene kleur duidelijk tegen de zandkleur afstak.
“Ehm.. dit is het dan,” mompelde het meisje.
“Ga maar naar je.. soortgenoten.” Tara keek onbegrijpend terug en richtte toen haar blik op de andere Trapinchen. Kate keek even naar de pokémon en vroeg zich af of ze iets fout had gedaan, waarom was Tara nou weer groen? Maar dat was ze al geweest toen ze was geboren, dus misschien door de klap? Een echte verklaring kon ze niet vinden, dus draaide ze zich om en begon richting huis te lopen. ‘Taaaaaar?’ Tara had zich omgedraaid en liep achter haar aan. Kate draaide zich wat verbaast om en schudde haar hoofd.
“Nee Tara, je moet met je soortgenoten leven, ik heb je alleen verzorgd,” legde ze de pokémon uit, natuurlijk begreep Tara er niks van en zette nog een stap naar voren. Kate schudde haar hoofd en hield haar hand omhoog in een stop signaal.
“Blijf,” gebood ze de pokémon, het was beter als Tara hier bleef. Het meisje draaide zich om en liet een zwaar verwarde Trapinch achter.
Ze sliep slecht, zwetend werd Kate wakker, ze had een nachtmerrie gehad. Een nachtmerrie over Tara, de Trapich was in gevaar geweest en zij had niet willen helpen. Door al die tijd die ze met de pokémon had doorgebracht was het net alsof het haar pokémon was geworden. Tara was ook alleen op de wereld, zonder familie of vrienden. En zij had haar bij compleet vreemde pokémon achter gelaten die haar misschien niet eens aardig vonden. Verwilderd door de gedachten keek Kate snel op de klok. Het was niet eens zo laat, misschien vier uur in de middag, ze had willen slapen nadat ze Tara had weggebracht. Het meisje stond op van de bank en pakte haar jas, het nare gevoel in haar buik bleef aanhouden. Kate sloeg de door open en rende richting de Desert, gelukkig lag die heel dichtbij. Aangekomen in de woestijn merkte ze meteen dat ze haar gogoggles was vergete. Het zand prikte vervelend in haar ogen en maakte zien moeilijk. Ergens klonk een ‘Taaaaaaar’ en meteen ging ze richting het geluid. Tara zag het meisje en rende naar haar toe, met een grote, blije blik op haar snuit kwam de Trapinch aan en een overblije ‘Taaaaaraaaa’ kwam van de pokémon. Bezorgd pakte Kate de pokémon op en bekeek die, krassen trokken over het lichaam van de Trapinch. Ze had gevochten, dat was duidelijk. Het leek erop dat de andere haar niet zomaar accepteerden. Door het zand kon ze niet praten, maar het meisje drukte de pokémon tegen zich aan. Stomme actie om Tara in het wild achter te laten, ze was er nog lang niet klaar voor. Samen met de licht gewonde pokémon ging ze weer naar huis, arme Tara.
Na een nacht van goede verzorging was Tara opgeknapt, de bijtwonden waren niet diep geweest, meer waarschuwingsbeten, en ondertussen waren ze verdwenen.
“Gaat het een beetje,” vroeg Kate voor de zoveelste keer aan de pokémon, ook al wist ze dat die geen mensentaal verstond. Tara at vrolijk van haar ontbijt en keek het meisje aan, helemaal niet boos dat ze was achtergelaten. Misschien had de pokémon last van een kort termijn geheugen. Daar leek het in elk geval wel op. Kate zuchtte en zakte terug in haar stoel, ze wist nog steeds niet wie ze precies was en haar leven leek om een rare, groene Trapinch te draaien. Great. “Wat moeten we doen?” vroeg het meisje mompeldend aan de etende pokémon. ‘Taaaaaar,’ kwam er van Tara, taaaar was dat wat ze eigenlijk alleen maar zei. Kate herinnerde zich de pokéballen in haar tas, misschien.. ze wierp een blik op Tara en dacht na. Ze zou de pokémon kunnen vangen, dan was er in elk geval geen twijfel wie de ‘eigenaar’ van de pokémon was, al vond ze het geen leuk idee om te denken dat een dier een bezit was. Maar.. ze kon Tara ook weer niet zomaar vangen, dat was ook niet eerlijk. Eens zien, Nibbles had ze ook na een gevecht gevangen. Kate schoot overeind bij die plotselinge herinnering, maar liet zich ook meteen weer terug zakken, meer dat dat kreeg ze niet. Tara keek haar alleen raar aan. Maar dan moest ze Juan gebruiken, het was niet echt een pokémon op wie ze dol was, maar ja, een andere had ze niet en Tara kon niet tegen zichzelf vechten, dat was raar. “Hé Tara,” de pokémon keek op van haar eten.
“Heb je zin in een gevecht?” De Trapinch keek vrolijk uit haar ogen en gaf antwoord: ‘Taaaaar,’ zoals altijd. Tara had dan nog nooit gevochten in het bijzijn van Kate, maar als ze de pokémon wilde vangen hoorde een gevecht daarbij. Het meisje pakte de pokémon op en liep naar buiten, binnen was niet de plek voor vechtende pokémon.
V.S.
Juan stond vechtlustig tegenover de Trapinch, dot was precies waarom ze de Cacnea niet leuk vond. Hij was voornamelijk opgevoed door een vechtlustig kind van veertien en had de indruk gekregen dat hij elke tegenstander meer pijn moest doen dan normaal. Kate onderdrukte een zucht en scande de Cacnea, ze had geen idee van de aanvallen van de pokémon.
‘Cacnea, the Cactus Pokémon. Cacnea lives in arid locations such as deserts. It releases a strong aroma from its flower to attract prey. When prey comes near, this Pokémon shoots sharp thorns from its body to bring the victim down. The more arid and harsh the environment, the more pretty and fragrant a flower Cacnea grows. This Pokémon battles by wildly swinging its thorny arms. It can survive for 30 days on water stored in its body. Its yellow flowers bloom once a year.’ Piepte het ding met zijn vervelende meganische stem. Cacnea, niet een Pokémon die ze geweldig leuk vond, maar het was de enige pokémon die ze had. Het moest maar.
“Ehm.. Juan, Absorb,” begon Kate wat twijfelend. De Cacnea stak zijn stekelige arm uit en begon met het uitzuigen van de kracht van zijn tegenstander. Wat verward keek Tara om zich heen, ze begreep niet waar de uitzuigende kracht vandaan kwam. Juan maakte daar gebruik van en sloeg keihard met een Needle Arm op de kop van de pokémon. Tara wankelde even en een woede vlamde op in haar ogen, met een Bite sprong de pokémon op haar tegenstander af en beet zo hard als ze kon in zijn arm. Juan sloeg weer met zijn stekelige arm, maar miste omdat hij geen goed balans had en omviel. Tara liet los en glipte weg. De Cacnea, nu ook in gevechtsmodus, keek om zich heen, maar werd geraakt door een goed gemikte Feint Attack van zijn tegenstander. De Trapinch ramde de plant met haar snuit en liet een zegenvierende ‘Taaaaar’ horen. Juan draaide zich boos om en sloeg zand richting de groene pokémon. Tara knipperde geschrokken met haar ogen toen het zand er in kwam, al was het niet erger dan de Desert. Juan deed een Leech Seed, erg vervelend voor Tara aangezien ze nu kracht verloor. Kate knipperde even verbijsterd met haar ogen, het gevecht had zo snel uit haar controle kunnen lopen, en keek toen naar haar officiele pokémon.
“Juan, Feint Attack en dan Absorb,” zei ze zo kalm mogelijk tegen de Cacnea. Juan deed het, met net iets teveel enthousiasme, en raakte Tara met zijn Feint Attack. De groene Trapinch schudde haar kop en liet een laag grommen horen tegenover haar tegenstander. Met haar korte pootjes schopte Tara zand omhoog en probeerde het richting de ogen van Juan te krijgen. De Cacnea sprong behendig weg, maar slaagde er niet in een tweede Absorb te doen. Kate probeerde de situatie zo goed mogelijk in te schatten, al moest ze haar gevechtsskills weer even hernieuwen. Tara had haast geen vechtervaring en elke goede trainer zag dat dit een geïmproviseerd gevecht was aangezien de baby nog niet wist wat een echt gevecht was.
“Juan, Needle Arm en Growth,” zei het meisje tegen de groene plant, de pokémon maakte een wat verveeld geluid dat hij het begreep.
“En haal die grijns van je gezicht,” voegde Kate er geïrriteerd aan toe. De Cacnea zwaaide even met zijn knotsachtige arm en kwam op zijn tegenstander af. De trainer van de pokémon zuchtte, ze vond de plant echt niet leuk. Misschien kon ze hem terug geven. Juan was een onprofessioneel getrainde pokémon en hij was niet aardig genoeg dat zij hem wilde opvoeden. Maar als ze Tara kon vangen.. ze vond het groene beestje leuk.
Juan sloeg met zijn stekelige armen naar zijn tegenstander, met succes aangezien Tara vreselijk slecht in ontwijken was. Haar kleine, onhandige lichaam zorgde ervoor dat ze niet snel weg kon komen en het gebeurde nog wel eens dat de Trapinch omviel. Tara bleef opeens zitten, een Bide kwam van haar kant. Juan zag het en kwam naar voren, nu zijn tegenstander niks zou doen kon hij daar voordeel uit halen. Giftige naalden schoten vanaf zijn armen en raakten Tara met hun scherpe punten. De Trapinch kromp wel ineen, maar hield stand om de Bide succesvol te kunnen laten uitvoeren. De Cacnea hield even stil en leek na te denken. De Leech Seed stal ook nog van tijd tot tijd wat energie, dus een Absorb zou niet nodig zijn. Juan kwam met een paar sprongen dichterbij en hief zijn arm op, Needle Arm dan maar weer. De klap kwam hard aan op Tara haar kop, maar op het moment dat haar tegenstander toesloeg kwam ook zij naar voren. Met de kracht van de schade die ze net had opgelopen beukte ze de Cacnea en sloeg hem tegen de grond. Met wat moeite kwam de nu serieus boze Juan overeind, maar de Trapinch was nog niet klaar. Met een vernietigende kracht beet Tara in de arm van de plantachtige pokémon. Een soort schrille kreet kwam van de Cacnea, iets anders dan wat hij normaal zei. Als reactie sloeg Juan met nog een Needle Arm en kon daarmee Tara van zich af krijgen. De grasstype aanval had duidelijk schade bij de groene woestijnpokémon achtergelaten en Tara zag er al niet meer zo fit uit als eerst.
“Juan,” streng keek Kate de pokémon aan, ze vond het toch een fijner gevoel als zíj de controle over het gevecht had.
“Gebruik Feint Attack en Needle Arm,” de sterkste aanvallen die hij had. Het was prima om Tara te testen, ze moest weten wat de Trapinch kon en wat nog niet. Nu was de pokémon pas een week oud en je kon niet verwachten dat die al heel veel wist over vechten, maar een basis kende ze al. Zolang Juan maar niet te hard was zou het wel gaan. Juan kwam naar voren met zijn Feint Attack en raakte, want de aanval kon gewoon niet missen, maar Tara wist het in haar voordeel te gebruiken door hard in de plantenarm van haar tegenstander te bijten toen die raakte. De Cacnea schudde wild met zijn arm en uiteindelijk liet de Trapinch los, grommend keek de groene pokémon haar tegenstander aan met een onleesbare blik in haar stervormige ogen. Maar dat was eigenlijk meestal wel het geval met die rare Trapinch ogen van Tara, al was nu wel duidelijk dat ze niet vriendelijk stonden.
“Absorb,” Kate wist niet zeker voor wie ze eigenlijk was, want Juan was haar pokémon, maar Tara was die ze dolgraag in haar team wilde hebben. In gedachten was de Trapinch al deel.. nee, in gedachten was de pokémon al als familie. Tara was degene met wie ze zich had kunnen afleiden van de vreselijke gebeurtenissen in haar leven, ze had de pokémon verzorgd, losgelaten, terug gevonden en nu vocht ze er tegen. Nadat ze de Flygon bruut vermoord had zien worden, een moeder die alleen maar om haar ongeboren kinderen gaf, had ze de baby pokémon al willen helpen. Tara hoorde gewoon bij haar, sinds ze haar herinneringen was verloren had ze gewoon iemand nodig die haar een beetje begreep. De laatste weken waren in een roes voorbij gegaan en die herinnerde ze zich nauwelijks, maar de tijd met Tara was ze niet vergeten. Die zou altijd bij haar horen.
Juan zoog nog wat meer kracht op van zijn tegenstander, een duidelijk vrolijke blik was te vinden op zijn bizarre, vreemde gezicht. Het beviel Kate helemaal niet. Tara stond nog, maar had het moeilijk. Met een Feint Attack wist de Trapinch de Cacnea te raken, maar het had minder kracht dan aan het begin van het gevecht. Juan leek het allemaal maar grappig te vinden, makkelijk praten voor een pokémon wie zijn energie kon herstellen met grasstype aanvallen, en sloeg nog eens toe met een krachtige Needle Arm. Tara zakte nu echt ineen en keek wat hulpeloos naar Kate, die keek met eenzelfde blik terug. Het meisje had geen idee wat te doen, dus de Trapinch besloot zich maar weer eens vast te bijten. Met de vernietigende kracht van haar kaken voerde ze een Bite uit op de groene cactusarm van Juan wie nu een geschrokken schreeuw gaf. De schreeuw leek Tara zelfvertrouwen te geven en ze beet door. Toen ze nog eens werd geraakt door een Needle Arm en toen ook nog eens door een Poison Sting liet ze los en kwam met een klap tegen de grond terecht. Juan’s ogen leken vuur te spuwen en de Cacnea begon met het uitzuigen van de levenskracht van zijn tegenstander met een verdere Absorb. Tara kon er niet veel tegen doen aangezien de Grasstype al veel van haar energie had gestolen met dat soort aanvallen.
“Juan, stop,” Kate keek haar pokémon doodkalm aan, maar de plant luisterde niet en ging gewoon door. Het meisje wierp een wat geschrokken blik op Tara en liep toen op de pokémons af. Ze greep het ronde lichaam van Juan vast en trok hem naar achteren zodat hij werd gedwongen te stoppen met zijn Absorb.
“Stop,” boos keek het meisje naar de Cacnea.
“Zo is het genoeg.” Tara keek het meisje dankbaar aan en kwam op die afgelopen. Juan, nog duidelijk erg boos vanwege de pijnlijke beten van de Trapinch, liet het er niet bij zitten en zodra de Trapinch dichtbij genoeg was sloeg hij razend snel nog een keer hard op de kop van de groene woestijnpokémon met een Needle Arm. Kate liet de pokémon zo snel ze kon terug keren, Juan maakte een wat verontwaardigd geluid wat werd afgekapt doordat de rode straal van de pokébal hem opsloot, en boog zich bezorgd over Tara.
“Gaat het meisje?” vroeg ze met trillende stem. ‘Taaaar,’ was het antwoord van de pokémon. Een klein glimlachje ontstond op het gezicht van Kate en ze pakte de pokébal die ze al klaar had.
“Heb je bezwaar?” vroeg ze zachtjes aan de groene pokémon, Tara reageerde nauwelijks, zo moe was ze. Kate drukte de roodwitte pokébal zachtjes tegen de kop van de Trapinch en een rode straal sloot de pokémon op. De bal wiebelde, eerst één keer, toen twee keer en dan nog een derde keer en lag toen stil. In spanning wachtte Kate op de klik die betekende dat ze Tara had gevangen.