In haar droom ziet Cecille een groot evenementgebouw voor zich. Zonder te aarzelen loopt ze op de deuren af en betreed ze het gebouw via iets wat op een ingang lijkt. Zodra ze binnen staat, geeft het eerder het gevoel alsof ze via een achteringang naar binnen is geslopen. Ze voelt zich een beetje bekeken. De ruimte is veel kleiner dan het van buiten leek, en op een fruitmachine na staat er helemaal niks in de kamer.
Nieuwsgierigheid naar de machine bekruipt haar en ze gaat ervoor staan. Ineens zit ze op een oude, afgetrapte barstoel. Als ze naar de plaatjes kijkt, herkent ze geen enkele, maar ze weet heel zeker dat het niet de originele plaatjes van een fruitmachine zijn. Cecille heeft niet het gevoel dat ze geld in de machine stopt, maar toch trekt ze aan de hendel en beginnen de rollen te draaien. Ze komen alleen niet tot stilstand, ze gaan alleen maar door.
Als Cecille nog eens aan de hendel wilt trekken, beweegt ze zich heel langzaam voort. Frustratie overmeestert haar. Wanneer haar hand de hendel bereikt, voelt ze een zachte poot over de rug van haar hand kriebelen. Ze kijkt opzij en ziet een Slakoth naar haar glimlachen. De fruitmachine verdwijnt, plotsklaps staat ze overeind en is de stoel weg, en uiteindelijk verdwijnt ook de Slakoth.