Sagamore was zich nog altijd niet helemaal bewust van waar hij mee bezig was nadat hij een winkel was binnengegaan, de lelijke zwembroek had gekocht, zich had omgekleed, terug was gelopen naar het openluchtzwembad, het trappetje op was geklommen, een tijdlang tussen mensen die gemiddeld zo'n zeventig jaar jonger waren dan hij in de rij had gestaan en nu de blauwe plastic buis van een enorme waterglijbaan in keek.
Waarom niet? Daar was het allemaal begonnen, met die ene, zo onschuldig lijkende gedachte die stilletjes in zijn hoofd naar voren was gestapt en op zijn schouder had getikt. Waarom niet? Hij was op reis en vrij als een vogel. Hij was oud, maar hij leefde nog. Deze hele onderneming, zijn reis terug naar Kalos, zijn voornemen om de gyms uit te dagen en de beste pokémontrainer van de regio te worden was in feite niets anders dan een tweede jeugd, dus wat maakte het uit dat hij in zijn eentje de gemiddelde leeftijd hier flink omhoog trok? Toen hij de suggestie om van de waterglijbaan te gaan half voor de grap hardop had uitgesproken, hadden Hiëronymus en Isidoor hem aangekeken met twinkelende ogen die zeiden: "waarom niet?", en hij was rechtstreeks doorgelopen naar de dichtstbijzijnde winkel die zwembroeken verkocht.
Nu stond hij daar, de tropisch gebloemde zwembroek om zijn witte benen, en een nerveuze, haast kinderlijke giechel borrelde in hem op. Hij ging zitten, zette zich af, en daar ging hij, lichtjes in de wanden flitsten hem voorbij, zijn onbewuste lach galmde door de buis. Het onderste deel van de glijbaan was open en blauw plastic veranderde in blauwe lucht boven zijn hoofd, en toen was hij aan het einde, zweefde voor een moment in de lucht, en landde met een grote plons in het zwembad. Water drong zijn neusgaten binnen en het chloor prikte vreselijk in zijn ogen, en toen hij proestend bovenkwam, dacht hij twee dingen. Het eerste was: dit nooit weer. Het tweede was: ik wil nog een keer.