Het was haast een plechtig moment. Haar vader stak zijn hand naar haar uit, een hand met daarin een perfecte rood-witte pokéball. Imogen had nog nooit zo'n mooie pokéball gezien. Haar pokémon zat erin. Ze had er lang op moeten wachten, haar eerste pokémon. Sommige kinderen haalden er als ze elf jaar werden al eentje op bij Professor Birch, maar zij had eerst nog een hele middelbare school af moeten werken voor ze van haar ouders haar eigen pokémon mocht.
Ze pakte de pokéball aan, misselijk van spanning en extase. Wat zou erin zitten? Ze had gewild dat het een verrassing was, maar tegelijkertijd had ze dit idee de afgelopen dagen vervloekt, zo nieuwsgierig was ze. Ze keek haar vader aan, die breed glimlachte. Imogen haalde diep adem en drukte op het knopje van de bal, zodat hij groeide. Daarna liet ze hem openklappen, waardoor de pokémon die erin zat in een witte flits naar buiten kwam. Imogen kon wel huilen van vreugde toen ze het wezentje zag. De gele en bruine strepen, de frisgroene spriet bovenop zijn kop, en die prachtige, die fantastische ogen, zo groot, zo licht! Ze kon geen woord uitbrengen, haar glimlach was haast breder dan haar eigen gezicht. Een Sunkern. Een prachtige, kleine, geweldige Sunkern. Ze wilde haar vader bedanken, maar ze kon hem niet eens aankijken, ze kon niet anders dan haar blik gericht houden op de magnifieke bloembol aan haar voeten. Ze hurkte voor hem neer en pakte hem voorzichtig op. Haar vader lachte, blij met de vreugde van zijn dochter.
De volgende dag
Haar rugzak was gevuld. Ze had alles: haar pokédex, -balls, kampeerspullen, kaart, kompas, alle dingen die ze nodig had, zelfs een lunchpakketje, met liefde klaargemaakt door haar moeder. De Sunkern hield ze in haar armen, onwillig deze schoonheid uit het oog te verliezen. Haar oudere zus Phoebe glimlachte toen ze afscheid nam, ze wist precies hoe het was om op je pokémonreis te vertrekken. Haar jongere zusje Agnes probeerde haar veel plezier te wensen, maar kon haar jaloezie niet verbergen. Het arme kind deed nog vwo ook, dus ze moest nog een jaar langer afzien dan Imogen had gedaan. Haar moeder leek blij en bedroefd tegelijk. Haar vader was gewoon in tranen.
De morgenstond heeft goud in de mond, las Imogen op een tegeltje aan de muur, terwijl ze om half zes in de ochtend haar huis verliet. Zo was het.
De zon kwam op en overspoelde de kleine stad met gouden licht. Ze keek omlaag naar de Sunkern. "Helios", fluisterde ze. Ze had gisteravond wakker gelegen terwijl ze probeerde een naam te kiezen en dit was het geworden. De Sunkern leek even na te denken over of ze zijn aandacht waard was, en keek toen nors op. Zodra hij merkte dat ze hem niets te zeggen had, maar gewoon zijn naam had willen zeggen, bromde hij een geërgerd 'sun' en richtte zijn blik weer op de omgeving. Het was vast het begin van een prachtige vriendschap.
Imogen zuchtte diep. Diep gelukkig. Ze was bijna dronken van geluk op deze eerste vroege ochtend van haar reis. De zon kwam op, de wereld was mooi, ze had een chagrijnige fantastische Sunkern. Ze knipperde met haar ogen en grijnsde. Ze wist niet hoe veel mensen er zo vroeg al wakker waren, maar ze hoopte dat ze al snel iemand tegen zou komen, of misschien een wilde pokémon. Ze was klaar voor een avontuur!