{ The Act
Welkom op
Pokémon Journey!

Heb je altijd al een Pokémon trainer, coördinator of breeder willen zijn? Of bewandel jij liever het gevaarlijke pad van een Team Rocket Grunt? Samen met andere leden schrijf jij het verhaal van jouw geheel eigen personage. Doorkruis regio's, vang je favoriete Pokémon en maak nieuwe vrienden onderweg. Laat het avontuur beginnen!
WELCOME, GUEST!
PLEASE Login OR Register.

Deel
 

 { The Act

Vorige onderwerp Volgende onderwerp Ga naar beneden 
AuteurBericht
Ragya Airon
Member
Ragya Airon
Punten : 619
Gender : Female ♀
Age : 21 years, born on may 4th
Type : Team Rocket
Rang : Capo
Regions : Hoenn en Kalos
Icon : Ninetales
https://pokemon-journey.actieforum.com/t2533-ragya-airon https://pokemon-journey.actieforum.com/t2534-ragya-s-pokedex#50737

{ The Act Empty
BerichtOnderwerp: { The Act   { The Act Emptyma jun 08, 2015 1:28 pm


- Act one, Intro -

Winding Woods, een toepasselijke naam. Bomen torende boven alles uit en een vast pad leek niet meer te bestaan. Het bladerdek zorgde voor een schouwspel van licht en schaduwen op de grond terwijl deze zich gulzig voedde met het zachte schijnsel door overal kleien begroeiingen op te laten doemen. Er zaten veel pokémon van verschillende soorten. Geen normale groepjes zoals in de meeste gebieden. Je kon er vanalles tegenkomen en misschien was dat ook de rede waarom de roodharige naar binnen was gelopen. Hoe groter het woud hoe minder kans dat haar terror team andere in problemen bracht. Niet dat ze zoveel gaf om de wereld, het was meer dat ieder probleem uiteindelijk háár probleem werd. Het leven was soms ook wreed. In ieder geval was het in haar ogen een goed idee geweest de rust op te zoeken met haar kudde ongeregeld. Aangezien iedereen elkaar eens zou moeten leren kennen voor ze in een belangrijke situatie kwamen en ze er dan achter kwamen dat ze elkaar niet mochten. Met haar team wist je het immers nooit. Ze had dan ook iedereen in hun bal gelaten, op Aldrei na, die liep zoals altijd naast haar. Al leek ook zij een slechte toekomst voor zich te zien aan de manier waarop haar oren naar achteren waren gevouwen. Na enkele minuten van doelloos rond te hebben gelopen en enkele padjes in te hebben beslaan kwam het tweetal uit op een kleine open plek. Hier weken de bomen uiteen en was een looiend grasveldje te zien, zichtbaar verlaten. Perfecte plek om te gaan zitten en te beginnen, besloot de roodharige. Dus klemde ze het ei in haar armen en stapte voorzichtig nar beneden. Ja, het ei was er ook nog. Ze had ondertussen al verwacht dat het uit zou komen maar nog steeds liet het ding geen kik horen. Was eigenlijk alleen maar beter ook, wie weet wat voor nieuwe hel eruit kwam. Die pokémon van Judah mochten dan wel schattig en welgemanierd zijn, de hare leken er juist alles aan doen het haar moeilijk te maken. Had ze zo’n slechte invloed? Blijkbaar. Als ei kon het ding in ieder geval geen moeilijkheden brengen. Dat was immers de gedachte wat zorgde dat ze het ding hielt. Eenmaal veilig met beiden voeten op het veldje zocht ze een plekje in de schaduw op en legde hier haar zwarte rugzak en het ei weg. Ze kon wel midden in de zon zitten, maar met haar spierwitte huidskleur en gevoelige ogen zal ze dan met meer dan alleen rood haar terugkomen. De schaduw zou helpen wist ze. Na enkele minuten alles veilig te hebben weggelegd en bekeken te hebben doemde Aldrei op vanuit het niets. De pokémon, gewent aan ijs en kou kon een bos zeker waarderen en vond het op zijn tijd wl eens fijn alleen op pad te gaan. Misschien later, maar voor nu hadden ze andere plannen. Ragya rommelde wat in haar tas en haalde er wat eten uit. Vredesvoer, als je met elkaar ging vechten, geen voer. Zo simpel was het, je moest ook iets doen om ze tegen te houden van elkaar aan te vliegen. Hierna liet ze haar hand over haar riem glijden, vier pokéballen. Als eerste greep ze die van haar oudste teamlid op Aldrei na, haar blauwgevlamde Ponyta. Ze had voor zichzelf al besloten dat ze die na Fenrir op wou trainen tot een fatsoenlijk level. Ze moesten sterk worden om zichzelf te kunnen beschermen. En Sleipnir al helemaal, meneer kende immers geen grenzen. Zachtjes schudde ze haar hoofd en haalde de glanzende bal uit diens halster, vergrootte hem en hielt hem kort voor zich uit. Er zat een grote scheur aan de voorkant van de rood witte bal, die nét de knop niet raakte. Hoe die scheur er gekomen was wist ze niet, misschien dat de hengst ooit –per ongeluk kuch- erop was gaan staan? In ieder geval was het Ragya zeker dat het die scheur was waardoor Sleipnir zelf kon bepalen wanneer hij vrij rond liep, al bleef hij de laatste tijd met veel dreigementen op zijn plek. Toch hoefde de roodharige de bal heus niet op te gooien om te laten weten dat de hengst eruit mocht. Met een wat ratelende klik schoot de bal open en met een korte flits stond daar haar trouwste vervoersmiddel. Opgewonden om eindelijk uit de box te zijn schudde hij met zijn manen en schraapte hij met zijn hoef over de zachte bosgrond, een luidde hinnik ontsnapte hem. Ragya grijnsde, uitslover. En dat was de Fire type zeker, hij liet zijn vlammen oplaaien en drukte zijn snuit tegen haar wang aan. Natuurlijk kon de trainster niks ander dan haar arm om het beest zijn nek heen slaan en er een zacht tikje op te geven. Waarschijnlijk verwachtte hij een hele hoop appelkoeken om het goed te maken dat ze hem ooit in de box had gedumpt, maar hij had pech. Het had gewoon gemoeten en hij moest blij zijn dat hij weer terug in het team zat. Dat kon ze niet over de rest van haar voormalige team zeggen. Zelfs Refur had eraan moeten onderzien en zat veilig in de pc. Aldrei hief kort haar kop en blafte even naar Sleipnir, die natuurlijk overdreven als altijd iets –waarschijnlijk een belediging- terug brieste. Nou, dat was een. Ze verkleinde de afgetakelde bal weer en stopte hem terug in het vakje, om hierna de volgende in de rij te pakken; Die van Fenrir. Na een simpele vergroting van druk in haar hand verruimde de bal zich en kon ze hem openen. Wederom een flits en daar stond haar Houndour. Hij was een onrust stoker en het was te zien in zijn asgrijze ogen. De donkere pokémon schudde zijn pels uit en blafte eerst richting Aldrei, die puur vijandig reageerde. Hij stookte de Ninetales altijd op en probeerde zo de leidersterm binnen het team te bemachtigen. Dat ging helemaal verkeerd wanneer ze op hetzelfde level kwamen, maar voor nu had de gouden vos het voordeel dat ze hem al eens had verslagen. De rookgrijze met bruine hond nam nu ook de hengst in zich op met zijn altijd schattende uitdrukking. Hij wou altijd winnen, de baas zijn en andere overheersen. Als hij Sleipnir als een dreiging zou zien betekende dat een gevecht. Maar blijkbaar vond hij iets aan de hengst geen bedreiging, misschien zijn impulsieve karakter of zijn mentaliteit van een puppy. Dus bestede hij er geen aandacht meer aan en gaf met zijn achterpoot een krab over zijn litteken rond zijn hals. Het was geheeld, maar lelijk en ruw. Met een zuchtje verkleinde Ragya ook deze bal weer en stopte hem weg. Nog een te gaan. En zo sloot haar hand zich rond de afgesleten en verwaarloosde bal van een jonge pokémon. Het was zichtbaar dat zelfs diens capsule nog ouder was dan het dier erin. Het rood was afgebladerd en het begon ook al te verslijten aan het witte gedeelte, de knop gaf niet helemaal meer licht wanneer hij werd geopend maar al met al was hij nog heel functioneel. Deze pokébal vergrote ze en werd met een simpele worp de lucht in gegooid. Hier brak hij open en met een flits verscheen een zwart wit gestalte. Een jonge Blitzle zette verbaast een stapje naar achteren door de drukte en aandacht die naar hem werd gericht. Wat onstabiel als hij nog was van de schrik liet hij zijn witte strepen oplichten in een warm schokkend geel en spatte er wat vonkjes van zijn vacht af. De meeste verdwenen vrijwel meteen, maar eentje raakte de Houndour. Fenrir ontblootte meteen zijn tanden terwijl Ragya de pokébal opving en opborg. Gefrustreerd klapte ze eenmaal in haar handen, zo de aandacht krijgend van het groepje. ‘Voor degene die elkaar niet kennen;’ Ze liep naar de shiny Ponyta toe en klopte even op diens rug. ‘Dit is Sleipnir’ stelde ze hem voor, toen de hengst eenmaal doorhad wat er aan de hand was hinnikte hij iets en zakte door zijn voorpoten. Zo een buiging makend. Terwijl deze weer omhoog kwam liep Ragya door en zakte door haar knieën, haar armen rond Fenrir heen slaand. Deze uitte een geschrokken blaf en bleef hierna dreigend grommen, zichtbaar niet wetend wat te doen bij deze uiting van affectie. ‘Deze brompot heet Fenrir’ Ze gaf hem plagend een kus op zijn slaap, om hierna snel weer op te staan en naar Myrt a’ Engill te lopen. De baby pokémon keek haar vragend aan met zijn hemelsblauwe ogen en wiebelde even met zijn oortjes. Ook bij hem sloeg ze haar armen rond hem heen, iets wat hij zichtbaar leuk vond. ‘En onze nieuwe aanwinst, Myrt a’ Engill’ Een vreemde naam die bestond uit een kort zinnetje; Vermoordde een engel. Zo had ze hem genoemd ter eren aan zijn afkomst, hij was immers een geval uit waarschijnlijk broodfok. Een pokémon zeldzaam in Kalos werd immers zo behandelt. Hij had misschien een engel kunnen zijn, maar die tijd lag achter hem. En haar team zou waarschijnlijk medeplichtig worden met hun slechte voorbeelden. Opvoeding werd niet hun beste punt, dat was gegarandeerd. Daarom vond ze het niet leuk om de naam af te korten naar Myrt of Engill, daarbij rolde zijn volle naam zo lekker over de tong. Het leek ook bij hem te passen, op de manier waarop hij kon kijken, zo kalm en afwachtend maar zeker niet bang. Het was jammer dat het niet zo kort was als de andere namen. Hierna ging ze weer op haar vorige plek staan en keek even schuin naar het ei. ‘Oja, en binnenkort hebben we een nieuw teamlid’ sprak ze met een handbeweging richting het blauw zwarte ei. Gelukkig was er niemand heel erg in geïnteresseerd, ze vertrouwde het moeder instinct van haar pokémon niet. Toen ze zich realiseerde dat iedereen haar aan bleef kijken maakte ze een snelle beweging. ‘Kom kom, ga kennis met elkaar maken en vermaak je eigen’ Bij de woorden steigerde Sleipnir en zette meteen een galop in over het veldje. Myrt a’ Engill kon dit natuurlijk niet weerstaan en probeerde de hengst na te doen. Hij steigerde met moeite en hinnikte toen schel, om hierna de Ponyta bij proberen te houden. Het was een leuk gezicht om te zien hoe de shiny uiteindelijk zijn vaart verminderde zodat de Blitzle hem in kon halen. Waarschijnlijk waren beiden blij om eens een kuddedier te ontmoeten. Naast haar snoof Fenrir en keek even schuin naar Aldrei, maar die maakte al heel snel duidelijk dat ze betere dingen te doen had dan zich met de Houndour bezig houden. Dus deze hief enkel zijn kop en zocht een plekje in de zon om daar te gaan doezelen. Met een luide brom liet hij zichzelf in het gras zakken en legde zijn kop op zijn poten. Daar waren ze ook weer vanaf. De roodharige draaide zich om naar de Ninetales, die koeltjes terug keek. Goed, nu deze aanpakken. Ragya ging naast haar ei en rugzak zitten, om hierna de gouden vos te wenken. Deze liep rustig naar haar toe en ging voor haar zitten. Daar gingen ze.

- Act two, Aldrei and Ragya –

Ninetales stonden bekent om hun wijsheid en mentale vermogen. Dit was alles behalve te zien bij Aldrei. Ze had een kort lontje, was agressief en enorm trots. Dat waren geen eigenschappen van grote wijsheid als je het haar vroeg. Maar hier moest een rede voor zijn, en Ragya had al een klein idee waarom haar trouwe partner niet voldeed aan haar soorteigenschappen. Toen ze beiden nog jonger waren en Aldrei nog maar een Vulpix waren ze eens opgepakt. Geen nieuw verhaal, maar aangezien de roodharige zo jong was werden ze opgesloten in een weeshuis. Ze had haar situatie ook niet even uit kunnen leggen, ze sprak de taal toen nog niet. Na vele mislukte ontsnappingspogingen waren ze gaan trainen. Zelfs als Vulpix was Aldrei al een bijzonder karakter geweest. Ze was kil en afwachtend en had haar algemene haat naar de wereld al verkregen, maar ze had een koele trots die ze meedroeg met iedere stap die ze zette. Nee, de Vulpix had geen gevoel gehad dat ze zwak was maar ze was ook niet overmoedig. Toen ze na lang trainen erachter was gekomen dat haar kleine lichaam hinderde was Ragya opzoek gegaan naar een Firestone. En die had ze zeker gevonden, in het kantoor van de eigenaar van het weeshuis. Natuurlijk had de roodharige die zomaar gestolen en aan haar partner gegeven. Maar iets wat ze niet wist was dat Aldrei niet klaar was geweest voor nieuwe kracht. Zodra ze in aanraking was gekomen met de steen was ze fel verlicht en had ze zonder teken een gat in de muur gebrand. Ze waren gelijk ontsnapt, een pokédex en een trainer paspoort opgehaald en ze waren weer onderweg. Maar het was niet de adrenaline geweest, want Aldrei’s nieuwe gedrag bleef. Ze was gevoeliger geworden, feller en was alleen nog maar enigszins normaal in de buurt van haar trainster. Het was haar schuld geweest dat de Ninetales zo was als ze was. En Ragya wou het rechtzetten, haar theorie was dat als ze haar pokémon meer kreeg zoals ze hoorde bij haar soort ze zich ook rustiger ging gedragen. Daarom wou ze beginnen met het contact maken. De vuur vossen stonden bekend om hun krachtige gedachtes en dat ze zo in de hoofd van hun vijand konden komen. Maar zo konden ze ook met hun trainer communiceren, en dat was iets wat ze dolgraag wou. Dus dat was het plan voor vandaag, proberen contact te leggen dus haar en Aldrei. Zo moeilijk kon het heus niet zijn, ze kende de vos al zo lang dat ze vaak wist wat ze bedoelde en ze speelde goed op elkaar in. Daarbij was er ook geen simpele telepathie voor dummies dus ze moesten ook iets proberen. Ragya hielt haar blik op Aldrei’s zacht amberen ogen. Er kwam een licht schijnsel vanaf. ‘Goed Aldrei, probeer iets te zeggen in mijn hoofd.’ De gouden vos draaide wantrouwig haar oren naar achteren en maakte een twijfelend geluidje, ze was zichtbaar niet heel zeker van haar kunnen en was bang haar trainster pijn te doen. Maar de roodharige gaf haar een enkele aai en keek vastberaden terug. Dit moesten ze gewoon doen. En zo zag je dat de Ninetales zich concentreerde. Haar ogen werden roder en het licht wat er vanaf kwam werd feller. Aldrei rechtte zichzelf en keek onverstoorbaar in haar pigmentloze ogen, zichtbaar terugvallend op het instinct dat dit toeliet. Ragya voelde een plotselinge steek in haar hoofd, een ruw gebaar en ze kneep haar ogen samen, maar bleef volhouden. De Ninetales merkte dat ze haar trainster pijn deed en veranderde van techniek. Nu zachtjes verder gaand. Het viel de roodharige op dat ze iets anders voelde dan alleen haar eigen gedachtes, maar dat het niet onprettig was. Het voelde vertrouwt, misschien was Aldrei altijd al in staat geweest tot zulke acties maar wou ze er toestemming voor hebben. Weer een steek, maar minder erg dan tevoren. In haar gedachtes hoorde ze een blaf, maar de vos voor haar had haar mond niet bewogen. Ze grijnsde breed en keek aanmoedigend. Aldrei begreep haar woorden, ze begreep meer dan alleen geblaf en gegrom. Haar gouden partner moest ze ook kunnen spreken. ‘Rayata’ klonk er zacht in haar eigen gedachtes, al wist ze dat het de hare niet waren. In de opwinding sloeg ze haar arm rond Aldrei heen en drukte het dier tegen zich aan. Met een flits verdween de gedachtes, de aanwezigheid en was haar hoofd weer voor haar alleen. Aldrei schudde even haar kopje en keek haar weer aan, langzaam verdween het rode en werd het weer vervangen door haar natuurlijke amber. ‘Goed gedaan meisje, je kan het wel’ zei ze liefkozend, gevuld met trots. Natuurlijk was dit gelukt in uiterste rust en met alle tijd, iets wat niet in het normale leven ging. Maar met veel oefenen kwam ze er wel, vooral nu ze die eerste stap had kunnen zetten. Meteen wou ze het nog eens proberen, maar ze had het gevoel dat Aldrei eerst even op krachten wou komen, ze leek redelijk suf. ‘Wil je wat eten?’ De Ninetales keek haar enkel aan maar gaf geen echte reactie, alsof ze de vraag niet had gehoord. Maar Ragya haalde gedroogd bacon uit haar tas en hielt het voor diens snuit. Niemand zei nee tegen bacon. En ja hoor, de vos hapte het uit haar handen en ging tevreden liggen, haar kop op Ragya’s schoot leggend. Zelf nam Ragya ook een hapje en kriebelde achter diens oor. Eigenlijk had ze geen zin het rustig aan te doen, ze wou gewoon blijven proberen tot het haar zeker was dat het geen beginnersgeluk was geweest. Maar Aldrei mocht ook geen fouten maken, helder denken was al moeilijk genoeg voor de jonge pyromaan. Dit was moeilijker dan ze had gedacht. In gedachte verzonken bleef ze daar even kijken en genieten van de omgeving, volgde Sleipnir met haar ogen en sloot ze hierna even. Het was prettig weer, voor haar nog steeds te warm maar veel beter dan het normale weer. Vele zouden de dag wel als koud ervaren. Hierna keek ze opzij, richting Aldrei. ‘Nog eens meis?’ De vos hief haar kop weer en zo gingen ze weer tegenover elkaar zitten, hun ogen op elkaar geforceerd. Een zachte gloed scheen uit die van de gouden pokémon en met dat begon de oefening weer. Beiden geconcentreerd op een gedachte.

- Act three, Fenrir and Sleipnir –

Fenrir was ondertussen weggedommeld in een droomloze slaap. De reu had vaak moeite met slapen en nam iedere mogelijkheid aan om weer wat slaap in te halen. Het zachte zonnetje op zijn rug en de rust van het bos hielp meer dan hij had gedacht. Zodra hij zijn ogen had gesloten was hij weg geweest, en iets beters was er niet. Maar hij was niet alleen. Sleipnir en Myrt a’ Engill waren rond aan het razen en galopperen. Het harde gebonk van hoeven die de grond raakte zorgde er enkel voor dat Fenrir zijn oren naar achteren vouwde, zacht bromde en zo verder sliep. De andere pokémon entertainde zichzelf wel met hun spelletjes. De Blitzle rende vooruit en probeerde Sleipnir in te halen. Maar zodra het erop leek draaide deze om zijn as en rende weer de andere kant uit. Luid hinnikend klaagde de jonge pokémon dan en draaide zelf ook om, om dan weer verder te sprinten. Maar uiteindelijk was de pokémon gedwongen stil te staan en op adem te komen, kleine schokjes lieten los van zijn vacht en knisperde in de wind. Dan kwam de blauwgevlamde hengst even kijken en neusde hem vriendelijk tegen zijn schoft. Myrt a’ Engill hinnikte dan speels en nomde even op Sleipnir’s oor, waarna hij weer wegrende. Het was een schattig en opgewekt zicht. Het was voor een Ponyta natuurlijk veel en hard te rennen, het zat in zijn bloed. Bij een Blitzle.. Wat minder. Die konden wel snel maar waren minder van het lange afstand, Myrt had er ook moeite mee al leerde hij veel van de oudere hengst. Plots klonk er geflapper van vleugels door de bomen en overstemde het ritselen even alles. Nieuwsgierig keken beide dieren omhoog en probeerde de bron van het geluid te vinden. Sleipnir was de eerste die reageerde, hij richtte zijn stormgrijze ogen op de Blitzle en hinnikte uitdagend. Zonder verder nog een woord los te laten galoppeerde hij achter het wilde geritsel aan en sprong over een stel bosjes heen. Een zwarte veeg dook naar beneden en zorgde ervoor dat de hengst geschrokken opzij sprong. ‘Brr’ uitte hij kort, waarna hij vijandig en stoer hinnikte. Toen de held op sokken eindelijk door had dat hetgeen voor zijn snuit een Murkrow was brieste hij opgelucht. In dit gebaar liet hij zijn snuit zakken en keek naar het zwarte wezentje. Pik. Verontwaardigt struikelde de blauwgevlamde pokémon naar achteren, hij was gewoon recht in zijn snuit gepikt. Dit accepteerde hij niet. ‘Hmff’ en met dat probeerde hij de vogel een kopstoot te geven. Deze fladderde enkel op en vloog laag over het veld heen. Sleipnir galoppeerde er achterna en sprong behendig over Fenrir heen, zo de zwarte vogel achterna jagend. Maar Myrt a’ Engill leek het enorm leuk, hij rende zijn nieuwe vriendje achterna en probeerde ook over Fenrir heen te springen. De Blitzle rende zo snel mogelijk op de liggende hond af, zette zich af en strekte zichzelf uit. Allemaal heel mooi en aardig, maar zijn landing viel tegen. Zijn achterhoef kwam hard op Fenrir’s poot neer. De jonge pokémon merkte dit ook en stopte in zijn pas, om achter zich te kijken en bezorgd te hinniken. Maar de Houndour had meer nodig dan een verontschuldiging en schoot naar voren met zijn tanden ontbloot. Een diepe grom vulde het veldje en dit zorgde voor de aandacht van Sleipnir. Deze liet zijn nieuwe vijand voor wat het was en kwam zijn vriendje beschermen. Op een drafje liep hij naar de twee pokémon toe en hinnikte vragend. Dit zorgde natuurlijk voor enkel meer humeurige Houndour gegrom. Fenrir was normaal heel rustig en afwachtend, maar hij was niet een goede om zijn schoonheidsslaapje te verbreken. Vooral omdat hij opgegroeid was in een roedel in de grote stad was het hem ingeboord dat de jonkies op hun tellen moesten letten en de oudere niet moesten storen. Fenrir had zichzelf de rang van opvolger geschonken en was in zijn ogen de twee na belangrijkste in het team. En de Blitzle zat ver onder hem. Daarom vond de reu het heel belangrijk om nu even de ander zijn plaats te laten zien. Dus met ontblootte standen en een hels gegrom ging hij het jonge hengstje te lijf. Echter accepteerde Sleipnir dit niet. De shiny was heel zeker van zichzelf maar had ook een groot gevoel van trouw richting zijn teammates. Hij vond Aldrei aardig, wat een hele opgave was, en hij vond nu ook Myrt a’ Engill aardig. Fenrir echter niet, die had hem alleen maar slecht gedrag laten zien tot nu toe. Voor Sleipnir was het rede genoeg om tegen hem in te gaan en vijandig zijn hoeven voor zijn snuit neer te laten komen en fel te hinniken. Maar de reu laat zich niet door valse dreigementen uit het veld slaan. Nee, hij zou ook de Ponyta een lesje leren als het daarmee geregeld was. Met nog een grauw en opgestoken donkere haren stapte hij naar voren en omringde zijn zichtbare tanden met vuur voor een Fire fang. Sleipnir begreep het overduidelijke dreigement en reageerde zoals iedere welgemanierde pony zou doen; geef de hond een trap. Met een goed gemikte Stomp raakte hij Fenrir, die niet eens een piepje uitte. De donkere pokémon schudde enkel zijn vacht uit en sprong naar voren, zijn tanden in de roomkleurige huid laten zakkend. Geschrokken hinnikte Sleipnir en ging over tot een snelle galop, met veel bokken en plotselinge wendingen kwam hij van zijn ongewenste bijrijder af. Fenrir kwam weer op zijn poten terecht en snoof enkel na, om hierna zijn kop trots te heffen en weer terug naar zijn plek te lopen. Deze was in de afgelopen tijd al voor de helft bedekt met schaduw en werd zo dus afgekeurd door de viervoeter. Met zijn snuit tegen de grond aan begon hij te zoeken naar een nieuw en misschien veiliger plekje zijn dutje te vervolgen. Na nog een blik op de gevluchte hengst te hebben geworpen nam hij het genoegen met een omgevallen boomstam die verlicht werd door de zachte zonnestralen. Tevreden liet hij zichzelf erop zakken en legde zijn kop tegen de verwarmde barst.


- Act four, Myrt goes away into the woods –


De Blitzle stond aan de grond genageld bij het zien van het korte gevechtje. Dit.. dit kwam door hem? Waarom waren ze aan het ruzie maken om hem? Straks raakte Sleipnir nog gewond dankzij hem of kwam die Fenrir achter hém aan. Angstig had hij een pasje achteruit gezet bij het zien van de witte tanden die de Houndour met zich mee droeg. Hij durfde te wedden dat die meer pijn deden dan zijn stootje op diens poot. En toen de aanval eenmaal uitbrak tussen de hengst en reu hielt hij het niet langer meer vol. Met opengesperde ogen draaide hij zich om en rende weg. De lucht om hem heen werd wat vochtiger en kleine schokjes vlogen van zijn vacht af. Met snelle passen rende hij richting het bos, sprong over wat struikjes en verdween het dichtbegroeide gedeelte in. Niemand had op hem gelet. Sleipnir was aan het bijkomen en had zich terig getrokken aan het andere kant van het veldje, Fenrir deed een poging zijn dutje te hervatten. En Ragya was met Aldrei bezig en leek geen oog te hebben gehad voor heel de situatie die aanging. Het viel niemand op dat de jonge Blitzle was verdwenen en nu onder begeleiding van een luid gebonk over de bosgrond heen raasde. Hij sprong langs bomen heen en zijn vluchtinstinct nam de overhand. Er gonsde maar een natuurlijke gedachte door hem heen en dat was wegkomen. Dat was altijd het beste geweest en dat zal het altijd blijven. Weg. Weg. Weg. Schaduwen hadden nu de overhand in dit gedeelte van het bos en geritsel klonk door de bomen toen de jonge pokémon voorbij rende. Nieuwsgierige ogen keken op, angstige wilde beesten vluchten snel weg in hun hol tot het geluid weer was verdwenen en geen gevaar meer betekende. Maar er was één nieuwsgierig wezentje dat hem volgde. Deze was evengoed snel en had het voordeel dat hij geen rekening moest houden met obstakels, nog met de weg verliezen. Nee, deze kende het bos beter dan wie dan ook en was dolgelukkig op het drama was nu aan de hand was in zijn stukje hemel op aarde. Her en der dook hij weg en maakte zo weer vaart bij, om hem heen hoorde hij enkele andere pokémon op zijn aanwezigheid reageren maar er verder geen aandacht aan besteden. Deed hij zelfs immers ook niet. Nee, hij had een doel. En dat was het kleine hengstje volgen om te wachten op nog meer drama. Want hij hielt van spanning en drama. Al was die andere hengst niet zo leuk geweest, met dat vuur op zijn kop. Die was veel te dichtbij gekomen dus had hij een forse pik gegeven. Hehe, dat was hem ook verdient. Snelle vleugelslagen en hij was weer op de juiste hoogte. De Blitzle rende mee met diens schaduw tot zijn onervarenheid weer aan kwam spelen. Schokkend van de inspanning kwam hij op een halt en hapte naar adem. Zijn bezwete flank ging op en neer en zijn hoofd neeg zich richting de grond. Hij had zijn ogen gesloten en probeerde weer wat grip op zichzelf te krijgen. Nu pas hoorde hij de vleugels hun geluid dichterbij komen en spitste hij zijn oren om op te kijken. De Murkrow landde voor zijn hoeven en maakte een krassend geluid. Myrt a’ Engill snoof zachtjes en zette  behoedzaam een stap naar achteren. Sleipnir was door dat ding gepikt en hij wou het zelf ook niet uitproberen. Maar de Murkrow kraste enkel richting de gestreepte pokémon en fladderde weer op. Nu nieuwsgierig besloot het jonge hengstje de ander te volgen, wie weet wou die hem wel wat laten zien. Hij volgde de zwarte vogel over de dunne paadjes. Ze kronkelde en het duurde niet lang voor hij nog meer verdwaalt was dan voorheen, maar hij had er ook weinig voor nodig de weg te verliezen. Soms landde de zwarte vogel op een tak en keek de Blitzle afwachtend aan, om daarna zijn vlucht weer te vervolgen. Eenmaal weer tot rust gekomen vond Engill het wel leuk, rustig in een drafje de ander te volgen. Hij had niet meer de kracht in zich te gaan galopperen maar de Murkrow was opmerkzaam en paste zijn tempo aan op zijn reisgezel. Na enkele keren gedraaid te hebben kwamen ze uit op een nieuw veldje. Voor een kort moment dacht de Blitzle dat hij weer terug bij zijn team was, maar nee, dit veld was kleiner en leeg. Teleurgesteld liet hij zijn oortjes hangen. Ondanks dat hij zelf weg was gerent miste hij zijn teammates wel. Al was het grootste punt dat hij niet alleen wou zijn. Maar zijn nieuwe vriendje doemde al snel weer op vanuit te bomen en landde voor hem. Vragend uitte hij een hinnikje terwijl hij zijn blauwe blik over het veldje liet glijden. Op een drafje reed hij een rondje langs de rand en tikte met zijn snuit tegen enkele felblauwe bloemen. Deze poefte plots een hoopje stuifmeel in de lucht, en zo ook in zijn snuit. Verbaast wankelde hij naar achteren en nieste enkele keren achter elkaar. Achter hem kraste de Murkrow van plezier waardoor de Blitzle verontwaardigt hinnikte. Hij werd immers dwars uitgelachen en dat pikte hij zomaar niet. Op een drafje reed hij op de zwarte vogel af, maar die vloog alweer op en verdween tussen het bladerdek. Myrt a’ Engill hinnikte zielig, keek verbaast omhoog en drukte zijn oortjes in zijn nek. Boven hem zag hij donkere gestaltes tussen de takken en felgele ogen die op hem neer keken. Dit was dus niet zo leuk.. Angstig stapte hij naar achteren en zocht een manier terug. Jammer genoeg kwam geen enkel van de nauwe paden hem echt bekent voor. Ze leken allemaal zo veel op elkaar. Verslagen neeg hij zijn kopje.


- Act five, on the look –


Ragya en Aldrei zaten nog altijd tegenover elkaar. Enkele keren hadden ze contact kunnen leggen, maar echt noemenswaardig was het niet geweest. Zuchtend wreef ze haar rode haren uit haar gezicht en deed hetzelfde bij de gouden vos. Deze maakte een klagelijk geluidje en liet wederom het rood uit haar ogen verdwijnen. Plots rende Sleipnir vanaf zijn veilige plekje op het veldje naar haar toe, zijn blauwe vlammen hoog oprijzend. Wat verbaast keek ze op naar de hengst die uitgebreid stond te hinniken en onrustig oogde. ‘Wat is er?’ Sprak ze rustig, niet heel goed begrijpend waarom de hengst zo in paniek was. Maar al snel werd het duidelijk. Fenrir was opgestaan en naar hun toe gelopen, maar van de Blitzle was niks te zien. ‘Myrt a’ Engill?’ vroeg ze kalm, waarop ze een duidelijke hinnik kreeg. Goed, dat was hun rust geweest. Ze krabbelde overeind en pakte haar spullen weer op, al was het maar om de rede dat ze geen vertrouwen had dat ze zonder problemen weer terug bij het veldje zou komen. Ze liet haar zwarte rugzak weer op haar rug vallen en nam het ei weer in haar armen. Klaar? Klaar. Ragya liep naar Sleipnir toe en maakte een korte beweging. De hengst zakte door zijn voorpoten en gaf de kans voor de roodharige simpelweg op te stappen. Eenmaal weer omhoog wenkte ze haar andere pokémon. ‘Aldrei, ga vooruit en volg Engill zijn geur. Fenrir, blijf op ons tempo en wijs ons de weg’ Met die woorden knikte de gouden vos, hief ze haar staarten op en sprong weg. Na enkele seconden met haar snuit de grond af gegaan te hebben draaide ze haar oren weg en rende richting het bos. Ook Fenrir begon te snuffelen en besloot dat de teef gelijk had. Op een redelijk tempo volgde hij diens passen en sprong over de stuikjes het nauwe bospad op. Ze spoorde Sleipnir aan en liet hem de donkere hond volgen terwijl zij zich bezig hielt met blijven zitten en tegelijk het ei niet te laten vallen. Gelukkig konden haar pokémon dit zelf wel redden. Sleipnir zat in een prettige draf terwijl Fenrir zich bezig hielt met de verschillende geuren. Om de zoveel tijd zagen ze een flits van gouden pels voorbij schieten als de paden elkaar bijna kruisten. Aldrei leek een goed spoor te hebben gevonden, net zoals Fenrir, die nu vooral op hun wachtte dan zich zorgen maken dat ze verdwalen. Het enige nadeel was dat ze om moest rijden, Aldrei kon gewoon door de nauwe bomen heen komen. Dit kon Fenrir ook, maar Sleipnir niet. Die was net een maatje te groot om zulke trucjes uit te kunnen voeren. Dus leidde de donkere reu hun langs dunne padjes en overgroeide weggetje. Het zou haar verbazen als er ook maar iemand was die wist waar die heen ging in dit bos. Voor haar was het enkel een doolhof van paden en wegen. Gelukkig kon ze rekenen op de hulp van haar pokémon, anders was ze gewoon verdoemd geweest voor eeuwig rond te dwalen en te eindigen als een Phantump. Mocht ze nog onder die kind categorie vallen. Plots hief Sleipnir zijn kop, snoof iets in de lucht en hinnikte fel. Met deze actie besloot hij ook nog eens een sprong opzij te doen en naar voren te galopperen. En met haar handen vol, zonder zadel of íets om op te kunnen steunen belandde Ragya natuurlijk met een smak op de grond. Ze had haar armen om het ei heen geslagen en beschermde het kwetsbare ding met haar lichaam, iets waar ze meteen spijt van had. Haar rug, die al niet geweldig was, kreunde het uit en kraakte klagend terwijl ze weer recht ging zitten. Ze zat onder het losse stof en had een nieuwe collectie blauwe plekken en krasjes gekregen. Maar niks leek heel ernstig te zijn dus keek ze naar haar bijrijder. Het blauw zwarte ei leek geen krassen of scheuren te hebben en dankzij zijn menselijk schild het aardig goed overleefd te hebben. In ieder geval had ze geen roerei dus ze was tevreden. Sleipnir leek verdwenen te zijn, wat een hele opgave was voor zo’n opvallen beest. Maar Fenrir had het respect gehad te blijven wachten en liep nu naar haar toe. De zuchtte zachtjes en probeerde weer overeind te komen, zo lenig als een Girafarig kwam ze weer op beiden benen te staan. Ze legde het ei voor zich weg en begon haar kleren uit te kloppen. De donkere reu keek haar kalmpjes, misschien zelfs wat geïrriteerd aan. Jaja, ze moest opschieten, hij was niet van een paard afgevallen en had dus makkelijk praten. Ze nam het ei weer in haar armen en wenkte naar de Houndour. ‘Nou, wijs de weg dan’ snauwde ze hem toe, zijn blikken niet heel erg waarderend. En met een grauw liep de donkere pokémon verder, al was het tempo voelbaar achteruit gegaan. Fenrir liet dit daarbij ook heel duidelijk merken met klagelijk gegrom en gesteun. Ragya had besloten het maar te negeren en floot af en toe een kort maar fel. Die Ponyta kon niet ver weg zijn en zin in twee reddingsacties had ze dus niet. Maar na enkele keer gefloten te hebben zag ze weer een schuldige schim. Toch was hij nog steeds ongeduldig en duidelijk vol energie. ‘Sleipnir, doe eens rustig, we zijn er zo’ Loog ze maar, waarna ze weer opstapte terwijl de hengst neerboog. Weer een beetje stabiel op diens rug gaf ze been en ze reden weer in hun vorige drafje verder. Fenrir begon nu weer oplettend te worden en ze realiseerde dat haar vorige oordeel misschien niet gelogen was. Ook de shiny zette steeds pas bij en werd onrustig. In de verte zagen ze een kleine lichtje schijnen, duidelijk een eind aan hun huidige pad. Daar stond ook Aldrei, zacht goud glanzend in het licht en zichtbaar klaar voor een gevecht. Okey dan, wisten ze ook waar ze aan vast zaten. Op dat moment werden ze verblind door het licht van het open bladerdek.


- Act six, trouble –


Zodra Ragya weer zag viel haar blik op Aldrei. Deze stond naar voren gebogen, oren in haar nek en gromde diep en dreigend. Die had hoorbaar geen vriendjes gevonden. Ze gaf been en voegde zich aan de zijde van haar partner. Wederom voelde ze de spanning van Sleipnir onder haar benen en besloot ze dat het beter was af te stappen voor ze gedwongen werd weer een close up van de grond te krijgen. Voor haar zag ze het gestalte van een angstige Blitzle en ze deed al aanstalten naar voren te stappen. Maar Aldrei was haar voor, de gouden vos had een waarschuwende grom gelaten. Zo was het duidelijk dat het niet veilig was zomaar naar de ander te lopen, ze moest oppassen. Maar het probleem was dat Ragya niet wist waarvoor ze op moest passen, ze zag het simpelweg niet. Wat vragend keek ze opzij naar het drietal pokémon. Naja, ze leken allemaal iets te merken wat haar met haar menselijke zintuigen ontging. Wat gefrustreerd dat ze er niks aan kon doen wou ze een poging doen het probleem te zien. Maar niks hielp. Uiteindelijk kwam ze tot de conclusie dat wat er ook het probleem was, ze het wel aan kon met drie pokémon van een redelijk level. Fenrir was sterker dan ooit, en hoewel de rivaliteit tussen hem en Aldrei erger werd voelde het goed dat haar team eindelijk sterk werd en op gang kwam. Zodra ook Sleipnir en Myrt wat beter werden was het voor allemaal goed. Natuurlijk had ze dan nog ruimte voor nóg een pokémon maar voor nu was dit team wel genoeg problemen. Wederom deed de roodharige een poging naar de Blitzle te lopen, die angstig omhoog bleef kijken en geen oog had voor het publiek. De gouden vos naast haar maakte nogmaals een waarschuwende grom en zette een pas naar voren, zo als een blokkade voor diens trainster te komen. Haar ogen in de kleur van barnsteen zeiden dat er iets was, maar in haar ogen was alles veilig als wat. Wat gefrustreerd om deze actie keek ze opzij naar de Houndour, wat meteen zorgde dat Aldrei beledigd grauwde. Maar de donkere pokémon bewoog enkel zijn oor en keek veelzeggend naar de ruimte boven de Blitzle. Er zat dus iets in de bomen, nou en. Er was niks wat een hoopje vuur niet op zou lossen. Met die gedachten maakte ze een simpel gebaar dat Fenrir op moest staan en haar moest bijstaan. De reu luisterde vrijwel altijd maar was ook minder bezorgd dan de Ninetales. Hij deed simpelweg wat er van hem gevraagd werd en zou Ragya beschermen, hij zag haar als de leidster in hun roedel en je ging niet tegen diens orders in. Sleipnir keek echter ook schichtig voor zich uit terwijl diens snuit de lucht in gestoken was. Wat had ze hieraan? Angsthazen. Na een dodelijke blik opzij geworpen te hebben richting de hengst stapte ze dus ook naar voren en floot zachtjes om de aandacht van Myrt a’ Engill te krijgen. Deze keek geschrokken op en hinnikte zachtjes, alsof hij ieder moment in huilen uit kon barsten. Gelukkig was dit niet het geval en bleef de kleine hengst stil. Voorzichtig, terwijl hij angstig omhoog keek, zette hij een stapje vooruit. Toen alles stil bleef spitste hij zijn oortjes en maakte nog een stapje naar voren om dichter bij het groepje te komen. Plots klonk er een fel gekras en gefladder boven hun en met een ruk kwam de Blitzle tot stilstand. Ragya zuchtte gefrustreerd. ‘Zijn we bang van een stel vogels?’ siste ze richting de Ninetales. Deze keek niet onder de indruk droog terug, alsof ze haar uitdaagde dan er zelf wat aan te doen. Vastberaden liep ze naar voren met Fenrir aan haar zijde. Deze gromde zachtjes en had zijn oren in zijn nek geduwd, maar maakte geen aanstalten haar tegen te houden. Het gerommel in het bladerdek stierf weg, iets wat de sweer niet prettiger maken. Myrt a’ Engill brieste angstig maar ook hij durfde geen stap meer vooruit te zetten. Terwijl ze sussende geluidjes maakte liep ze het kleine veldje op. Ze verlegde het ei in haar armen en eenmaal dichtbij genoeg sloeg ze haar andere arm om de nek van de baby pokémon heen. Deze drukte zijn kopje tegen haar torso en snoof zachtjes. Terwijl ze verder suste keek ze het veld over en zag Sleipnir en Aldrei nog steeds naar hun zaten te staren. Ze leken niet heel erg onder de indruk van haar reddingsactie. Blijkbaar was een veldje oversteken niet het probleem. Met haar handen vol zuchtte ze en gaf de Blitzle een aanmoedigend duwtje richting het pad. ‘Rustig Myrt a’ Engill, het komt goed, we zijn hier zo weg’ Ze kreeg het voor elkaar dat het gestreepte beestje naar voren liep en ook Aldrei stond op, klaar om te vertrekken. Echter liet de roodharige op dat moment haar blik naar boven glijden, toch benieuwd wat nu hetgeen was waarom haar pokémon zo bang was geweest. Haar pigmentloos rode ogen ontmoette een heel stel gele die tussen de bladeren verstopt waren. Wederom begon het krassen en de Blitzle viel weer stil. Fronsend gaf ze het dier nog een duw en zette het op een lopen. Maar de Murkrows fladderde nu hun verstopplek uit en sloten hun in. Ze floot zacht en al snel stapte ook Sleipnir en Aldrei naar voren. Maar nog voor ze er waren vlogen de vogels weer op en hielden hun tegen. Leuk, ze had nu enkel een Houndour, een ei en een angstige Blitzle om haar hieruit te krijgen. De orginele vogel landde voor haar voeten en kraste uitdagend, blijkbaar vindend dat Ragya en haar pokémon voor genoeg onrust hadden gezorgd en ze nu iets terug moesten betalen. Myrt a’ Engill hinnikte wederom maar er werd geen aandacht meer op hem besteed. De Murkrow fladderde ongeduldig en kraste nogmaals duidelijk en ietwat dwingend naar het groepje.


- Act seven, fight and evolve -


Ze liet zich niet zomaar uit de tent jagen door een vogel. Ze ging hem al helemaal niet haar zin geven, al had ze weinig keuze als ze hier ooit weg wou komen. Dus keek de roodharige subtiel opzij naar haar Houndour, en na een kort knikje sprong de donkere reu naar voren en blafte vijandig. Hij zette zijn donkere haren overeind. Fenrir vond het heus niet erg zijn krachten te laten zien en al helemaal niet om de Ninetales te overdoen door de vijand weg te ruimen. De Murkrow stopte met fladderen en krassen, om zijn hoofd te kantelen en de ander even schattend aan te kijken. Bijna alsof hij de waarde van een gevecht in ging schatten en kijken of dat de betaling voldeed. Toen zijn oordeel was gemaakt vloog hij op en kraste wat tegen zijn vrienden. Drie andere zwarte vogels landde voor hun en hadden een uitdagend strijdlustige blik hun kraaloogjes. Maar de Houndour was niet onder de indruk en keek simpel maar kil op hun neer. ‘Howl en Smog’ opperde Ragya terwijl ze haar armen over het zwart/blauwe ei sloot. De dark type grauwde en liet toen een luide huil door de bossen klinken, om hierna even snel een gas los te laten waardoor de vijanden hun ogen begonnen te tranen. De roodharige had zelf ook haar sjaal tegen haar mond en neus aangedrukt, voor het geval dat. Aangezien de Blitzle toch zijn kop tegen haar lichaam aan gedrukt had gokte ze dat deze er ook geen last van zou hebben. De Murkrows lieten er echter geen gras over groeien en gingen meteen de tegenaanval in. Ze pikte in diens donker grijze pels en kraste zo fel dat je oren ervan begonnen te piepen. Gefrustreerd liet de Houndour zijn tanden opvlammen en hapte hij naar de vogels. Enkele werden geraakt maar ze vlogen snel weer op. Na een rondje in de lucht gevlogen te hebben doken ze weer naar beneden in een Wing Attack. Maar Fenrir was nog steeds iemand die het vuil speelde en maakte gebruik van de korte afstand tussen hem en de tegenstander. Wederom liet hij zijn tanden in hun verendek glijden. Hierna sprong de reu naar achteren en neeg zijn kop weer om rustig de aanval van de ander te voorspellen. Zodra de Murkrow ook naar beneden dook sprong hij opzij en beantwoorde hij de aanval met een Flamethrower. Aangezien Ragya zag dat haar Fenrir het allemaal wel aankon liep ze naar haar andere pokémon toe, die zichzelf afschermde tegen twee andere Murkrows. Het enige probleem was dat de twee vogels hun steeds ontweken en opsloten. Het was immers maar een dun padje en haar pokémon konden pas goed vechten wanneer ze de ruimte kregen. Myrt a’ Engill volgde haar op de voet, nog steeds onzeker in wat hij moets doen. En hoewle het makkelijker was hem gewoon terug te sturen in zijn bal had Ragya het idee dat zijn angst alleen maar erger werd. Nu kon hij in ieder geval zien dat je tegen zulke pokémon moest vechten en ze de grond in moest trappen. Goede voorbeelden geven voor een goede en gezonde opvoeding. Daarover gesproken, ondertussen gaf Sleipnir een van de vogels ene goed gemikte trap en begon Aldrei alles in haar ruime omgeving in de fik te zetten. En hoewel ze nooit iets tegen een kampvuurtje had moest ze toegeven dat een bosbrand maken niet de oplossing was tot hun problemen. ‘Aldrei, doof die boom en richt een Flame Burst op de vogels’ De Ninetales bewoog met haar oor, overwoog de keuzes en deed toen wat er van haar gevraagd werd. Ze doofde de vlammen en zette deze toen om in de aanval. En ondanks dat Sleipnir ook bijna werd geraakt kregen ze wat ruimte om weg te gaan. In een haastig gebaar sprong de Ninetales het nauwe pad uit en maakte zich klaar voor een volgende aanval. Ook Sleipnir voegde zich in de grote ruimte en steigerde opgewekt. Echter koste het maar een Flamethrower en een Flame Wheel om de Murkrows weer terug te laten trekken. Ze kraste wat en fladderde op richting hun bomen, blijkbaar geen zin hebbend om een gebraden kip te worden. Ragya grijnsde opgelucht, al kreeg ze niet veel tijd van haar overwinning te genieten. Achter haar klonk een knal en wat wantrouwig draaide ze zich om. Daar was Fenrir nog steeds bezig de twee andere Murkrows uit de weg te ruimen, blijkbaar had er eentje zichzelf net teruggetrokken. Ze opende haar mond al om het commando te geven dat Aldrei moest gaan helpen toen ze het zachte witte glanzen in de vacht van haar pokémon zag. Hij stond op het punt te evolueren, blijkbaar had hij alleen nog maar een klein zetje nodig en hij zou een Houndoom worden. Hierdoor weer gevuld met nieuwe energie legde ze het ei voor Aldrei weg en gaf ze het teken voor wachten en bewaken. Meteen daarna rende ze op het slagveld af en keek naar haar pokémon. ‘Foul play zodra ze naar beneden duiken’ Wat geschrokken door haar stem spitste Fenrir zijn oren en knikte toen. Al snel kon de aanval uitgevoerd worden toen de donkere pokémon naar beneden dook voor een peck, Fenrir sloeg het dier uit zijn baan met een goed gemikte slag. Grommend dook hij er toen op af het moment dat de ander weer omhoog wou krabbelen voor de tegenaanval. ‘Fire fang’ sprak ze duidelijk al zag ze niets meer dan een vonkje vuur door het opgewaaide stof. De vriend van de Murkrow had de aanval ook afgeblazen en had ook zijn boom weer opgezocht. Zodra Fenrir zijn aanvallen stopte hinkte ook de andere dark type weg naar het struikgewas. Maar de Murder was nog niet leeg, de leider dook naar beneden en raakte Fenrir fel. Deze sprong op en antwoorde met een Flamethrower. Deze dwong de pokémon omlaag te komen waar de Houndour op hem wachtte met een Feint Attack. De aanvallen waren snel en genadeloos, maar de ander reageerde evengoed zonder angst. Dat was echter tot Fenrir oplichtte in een witte waas. Meteen protesteerde Ragya’s ogen door het felle licht en werd ze gedwongen weg te kijken, pas toen het licht weggevaagd was kon ze deze weer openen. En daar voor haar stond een Houndoom fier te kijken. Zwiepend met zijn zweep achtige staart keek hij om naar zijn trainer, duidelijk makend dat het gevecht lange van over was. Dus de roodharige knikte en grijnsde lichtjes. ‘Thunder fang’ Meteen, en iets meer dan eigenlijk nodig, begonnen er stroompjes elektriciteit rond de muil van Fenrir te flikkeren. Hij sprong vooruit en klemde zijn kaken rond de Murkrow, die meteen een zielig geluid maakte. Eenmaal alle energie overgebracht te hebben liet de reu los, een rokende pokémon achterlatend. Deze keek twijfelend op en nam toen zijn kans om te vluchten naar de bomen. Maar ondanks dat ze verlost waren van hun kwelgeesten was Fenrir alles behalve voldaan.


- Act eight, Aldrei vs Fenrir -


De Houndoom draaide zich om richting de andere pokémon. Sleipnir brieste wat binnensmonds en liep toen richting de Blitzle om die wat bemoedigend een duwtje te geven. Maar de donkere pokémon had nergens anders oog voor dan op Aldrei, de Ninetales die nog steeds met een ei aan haar poten zat. De reu stapte op een driegende manier dichterbij en gromde zachtjes, duidelijk makend dat hij hier niet kwam voor enkel een felicitatie. En de Ninetales, die altijd al een kort lontje had en al helemaal richting de reu, stond op. Na een korte wisseling van blik begreep Ragya wat de bedoeling was. Ze gingen wederom vechten. Ja, alweer. Ze hadden nu al enkele gevechten gehad met name wanneer Fenrir sterker was geworden of een nieuwe aanval kende. Steeds vocht hij met haar om de rang van leider van het team. Niet dat hij om het team gaf maar hij wou gewoon de sterkste zijn en de baas zijn. Het idee dat de Ninetales boven hem stond kon hij gewoon niet aan. En nu hij eindelijk geëvolueerd was kon hij het idee van een gevecht niet weerstaan. Ragya maakte zich zorgen, Fenrir was immers sterker geworden maar Aldrei was nogsteeds hetzelfde level en vorm. En dan bedenkend dat het altijd al eindigde in moeilijkheden. Sinds kort had de roodharige ook wat gehoord over mega evolution, en dat die ook voor een Houndoom gold. Het was dat ze nog een key stone of een van die stenen voor haar pokémon gevonden had. Maar ze wist zeker zodra ze Fenrir deze kracht gaf hij het opnieuw zou proberen, en wie weet wat de uitslag dan werd. Ze maakte zich al zelfs zorgen om dit gevecht, vooral omdat ze haar pokémon niet kon stoppen of sturen. Dit was gewoon iets wat gebeurd moest worden, en zelfs al zou ze er tussen komen zou de rivaliteit nooit stoppen. Ze gewoon hun gang laten gaan was nog de beste optie, wie weet dat ze dan nog rust kregen. Dus de roodharige stapte naar voren en nam het ei weer in haar armen, waarna ze een teken maakte dat de rest wat achteruit moest gaan. Ze hoefde er geen woorden over vuil te maken, want zodra ze naar achteren stond vloog Fenrir naar voren. Dit verbaasde zowel Ragya als Aldrei, omdat de reu normaal een beheerste vechtstijl had. Maar misschien was de nieuwe energie van de evolutie net iets te veel geweest om zomaar in te houden. Gelukkig wist de Ninetales de aanval te ontwijken en antwoorde ze met een Will-O-Wisp. Dit was hun normale set-up voor een gevecht en ging ondertussen redelijk snel. Ze spreidde haar staarten en tussen de opening verschenen blauw witte vlammen die de ander begonnen te branden. Fenrir gaf geen kik toen de burn hem aan begon te tasten, hij reageerde enkel nu Aldrei nog stilstond met een Feint Attack en Bite. De gouden vos ontblootte evengoed haar tanden in een Dark Pulse. De donkere bal energie raakte de ander maar lichtelijk. Gefrustreerd opende ze aanval met rode ogen voor Hex en hoewel je de aanval niet zag kon de aan Fenrir’s reactie pijlen dat het niet op prijs werd gesteld. Fenrir schoot naar voren in een Thunder Fang, een van zijn nieuwe aanvallen, en Aldrei reageerde door over hem heen te springen. De Houndoom was groter maar de gouden vos soepeler. Hiermee konden beiden hun voordeel doen. En terwijl Fenrir zich grommend omdraaide had de Ninetales haar aanval al klaar staan. Ze opende het vuur lettelijk met een Flamethrower en schoot door de vlammen heen met een Quick Attack. Maar Fenrir zag haar aankomen en accepteerde de vlammen maar. Echter reageerde hij met een Foul Play zodra ze dichtbij genoeg was. Ragya fronste bij het aanzicht van haar vechtende pokémon, ze had immers nooit verwacht dat het er zo vijandig aan toe moest gaan. Stiekem hoopte ze dat Aldrei bleef winnen, zodat de teef haar positie kon behouden. Het was niet dat ze het Fenrir niet gunde, nee, ze was juist blij met zo’n sterke pokémon. Maar Aldrei lag haar gewoon net iets meer en verdiende haar positie. Ze mocht van geluk spreken dat de rest van haar team brutaal maar niet machtszuchtig was. Een terror Sleipnir kon ze er niet bij hebben en ze had het gevoel dat Myrt a’ Engill na dit voorval niet meer zo overmoedig was. Dan was het enkel hopen dat wat er ook in haar ei zat zichzelf kon gedragen en geen ruzie zou zoeken met Aldrei en Fenrir. Maar goed, ze had het gevoel dat ze weinig keuze had. Ondertussen was het bij het gevecht aan gekomen op de laatste aanvallen. Beiden pokémon waren vermoeid en sloegen nog hun laatste slag in een poging de ander neer te halen. Fenrir liet zichzelf baden in vlammen, Inferno wist Ragya bij naam te benoemen, en opende zijn muil al. Maar vuur kon je alleen met vuur bestrijden, of dat was in ieder geval het idee toen ze naar Aldrei keek. Want deze begon met een Fire blast op te laden en stopte haar laatste energie erin. Zoals enkel in een slechte film zou gebeuren werden beiden aanvallen op elkaar afgevuurd, klonk er een knal en was er even niks te zien door de rook en stof. Eenmaal opgeklaard waren beiden pokémon afgebeuld. Ze lagen beiden roerloos op de grond, bij te komen. Maar het was Aldrei die ondanks alles als eerste opstond en richting de reu liep, om diens nek tussen haar kaken te nemen. Ondertussen ontwaakte ook Fenrir, die geschokt bleef liggen. Aldrei voerde wat druk toe en gromde diep, al was het daarmee besloten dat zij gewonnen had. Ze hief haar kop weer en liep toen richting Ragya. Ook Fenrir stond op en neeg zijn kop, om koppig oogcontact te vermijden. Nu dit geregeld was klopte de roodharige haar Ninetales even op de schouder en draaide zich toen om. ‘Goed, hoe komen we nu weer uit dit bos?’


- Act nine, lost –


Dat was een hele goede vraag geweest, want al haar pokémon op Fenrir na staarde haar aan. Goed dan, dan ging zij wel zoeken. Op het moment had ze spijt dat ze geen Murkrow gevangen had om haar de weg naar buiten te wijzen. Maar ze kwamen er wel uit. En hoewel ze haar pokémon ondertussen beu was geraakt besloot ze dat deze ook mee moesten leven in haar marteling en ook moetsen gaan zoeken. Misschien vond één van hun de uitgang nog. Dus met haar stoet liep ze weer het dunne bospad op en stuurde Fenrir vooruit om hun spoor weer terug te vinden. Daarbij mocht de reu wel weer afkoelen en kon ze het hem niet aandoen samen met Aldrei rustig en in vrede te wandelen. Wanneer ze uit het bos kwamen zou het vast beter gaan. Sleipnir begon ondertussen wat meer vrienden te maken met Myrt a’ Engill. Hij nomde af en toe op zijn puntige manen of gaf hem een plagend duwtje. Maar de Blitzle was wat openhartiger geworden en begon zijn eerdere ervaringen maar opzij te duwen. Dus zo nu en dan rende hij wat vooruit en wachtte tot het groepje hem weer inhaalde. Echter had hij nu wel geleerd niet te ver weg te lopen en altijd terug te wandelen. Ze maakte zich nog het meeste zorgen om Aldrei, die vermoeid met haar tong naar buiten naast hun liep. Het was niet dat ze haar terug zou sturen, het zou nog eerder voorkomen dat ze haar zou gaan dragen dan terug sturen. Ze hadden geen potions om op te spuiten, al konden ze uiteindelijk wel een pauze houden waar ze Rest hielt. De aanval zorgde ervoor dat ze wat beter werd en enkele van haar wonden zouden verdwijnen. Hmm, eerst ver genoeg weg komen van de horde Murkrows, al voelde ze dat het geen dreiging meer was. Die vogels hadden lesje wel geleerd. In de verte zag ze de schim van Fenrir die wat rondsnuffelde aan bomen en struiken. Na een tijdje dit te hebben gedaan kwam hij teleurgesteld teruglopen. Hij was het spoor verloren.  Ragya veegde haar haren uit haar gezicht en zocht een steen op waarop ze kon gaan zitten. ‘Dan maar een pauze’ opperde ze terwijl ze naar Aldrei keek. Ze liet haar tas van haar rug vallen en legde het ei op haar schoot. Na wat rommelen vond ze twee appels en gooide die richting Myrt a’ Engill en Sleipnir. De Blitzle hinnikte tevreden en nam een hap van zijn appel terwijl de blauwgevlamde pony wat teleurgesteld keek. Ja, een appel was niet hetzelfde als een appelkoek. De shiny snoof toen verontwaardigt en duwde zijn appel richting de andere hoefachtige. Deze keek vrolijk en nam ook een hap van de andere appel en was al met al een tijdje bezig. Hierna keek ze opzij naar Aldrei, die nog altijd wakker was. Ze aaide over de gouden pels. ‘Rest, daarna gaan we verder’ Met tegenzin liet ze zichzelf zakken en sloot haar ogen, waardoor een zachte glans over haar heen kwam en enkele wondjes zich langzaam sloten. Ragya rommelde wat verder en haalde enkele broodjes uit haar tas, ze waren geplet en wat rommelig maar eetbaar. Ze pakte er eentje uit en keek naar het beleg, ze had ze gepakt van een tafeltje bij een restaurant. Dus een keuze in beleg was er niet geweest. Op deze zat iets van vlees. Aangezien Fenrir wat hongerig zat te staren hielt ze hem het broodje voor. Deze hapte er zonder twijfel in en begon het op te eten. Goed, broodje twee. Ze vouwde het papier open en vond krabsalade. Yay, beggers can’t be shoosers. Dus nam ze een hap. Echter was er nog een lid van het team dat het er niet mee eens was. Sleipnir brieste en stopte zijn snuit in haar tas. ‘Whowhowho, Sleipnir’ protesteerde ze terwijl ze het beest een tikje gaf tussen de oren. Pff, brutaal ding. Maar na zijn puppyblik gaf ze toe. Na een zuchtje rijkte ze weer de tas in en gooide hem een appelkoek toe. Na een opgewekt gehinnik begon ook hij te eten. Niet lang daarna werd Aldrei wakker, zichtbaar beter dan voorheen. Eenmaal weer helder keek ze op naar haar trainster, en diens broodje. Waarom aten al haar pokémon háár eten op? Oké dan. Ze gaf Aldrei de rest van het broodje. Zodra iedereen zijn mond netjes leeg gegeten had stond ze weer op, pakte het ei van haar schoot en keek richting de weg waar ze naar toe gingen. Fenrir liep weer vooruit en Ragya keek schuin naar Sleipnir. Deze begreep de hint en zakte door zijn poten. Ze klom op zijn rug en probeerde balans te houden terwijl deze opstond. Nu op diens rug reed ze verder en volgde Fenrir en Aldrei. Af en toe blafte ze wat tegen elkaar alsof ze ruzie maakte over de weg waar ze naar toe moesten gaan. Ze kwamen hier dus nooit meer uit. Maar na veel moeite en een hele hoop geluk kwamen ze weer uit op de eerste open plek. Wat verast dat ze er ook echt waren gekomen grijnsde ze. Eindelijk. Tevreden gaf ze been bij en reed ze in een drafje het laatste stukje. Nou, ze waren waar ze was begonnen, vanaf hier moesten ze toch de weg naar de mensheid terug vinden? Ze greep naar de pokébal aan haar riem, eentje zo afgeschuurd dat hij zowat grijs was. Met een simpel klikte stuurde ze de Blitzle terug en hing hem terug op zijn plaats. De rest was hopelijk oud en wijs genoeg zichzelf onder controle te houden. Maar goed, en wat nu?
Terug naar boven Ga naar beneden
 
{ The Act
Vorige onderwerp Volgende onderwerp Terug naar boven 
Pagina 1 van 1

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Pokémon Journey :: ► WELCOME TO THE POKÉMON WORLD :: Kalos :: Snowbelle City :: Winding Woods-
Ga naar: