Member August NorwoodPunten : 212
Gender : Male ♂
Age : 21 years
Type : Trainer
Regions : Hoenn en Kalos
Icon : | Onderwerp: Ignorance zo mei 03, 2015 10:09 pm | |
| 3 years ago in Castelia City - Unova Een jongetje met kort, rood haar baande zich een weg door de mensenmassa heen. Het waren voornamelijk volwassen mensen die terug kwamen van een gezellig middagje shoppen, of mensen die hun weg naar huis maakten omdat ze net bij hun werk waren vertrokken. Iedereen had wel een bestemming om heen te gaan, een thuis. Het zestienjarige jongetje dat geschrokken over zijn schouder keek had geen plek om te gaan. Dat had hij eigenlijk nooit gehad, hij had er in zijn ogen altijd al alleen voor gestaan. Die gedachte was waar, Augustus had nooit een ouder gehad die hem liefde gaf. Er was nog nooit iemand geweest die hem had laten zien wat liefde was. Het jongetje keek opnieuw over zijn schouders, gelukkig was hij sneller dan de meeste mensen, anders hadden ze hem allang al te pakken gekregen. Toevallig was het voor een keertje niet de politie waarvoor hij op de vlucht sloeg, nee. Het waren een paar 'oude bekenden' die hem maar al te graag in hun klauwen wilde krijgen. Blijkbaar trok hij mensen met foute bedoelingen nogal aan. Hij leefde nu al ruim een jaar op de straten, maakte deals om aan eten, geld en onderdak te komen en moest hierbij zo nu en dan toch wel iets breken of misleiden. Immers had hij niet altijd op zak wat men in ruil voor hun diensten of goederen wilde. De personen die achter hem aanzaten kende hij maar al te goed. Het waren een paar oudere jongens die in de achterbuurten van Castelia City leefden en hun geld verdienden met het bestelen van oude vrouwtjes. Augustus zelf had ook wel eens gestolen, natuurlijk. Hij kon het zich soms gewoon niet veroorloven. Maar meestal waren dat diefstalletjes uit winkels. Die ene appel of dat ene pak drinken konden die grote winkelketens wel missen. Hij was nog nooit zo laag gezakt om een oud vrouwtje te beroven van haar bankpas waar haar hele pensioen op stond. De mannen die achter hem aanzaten hadden er vast veel ervaring in. De roodharige had een deal gemaakt met hen omdat hij toevallig nog een kleine geldschuld had lopen bij één van hen. Helaas had hij het geld niet op tijd bij elkaar gekregen - eigenlijk had hij er nooit aan gedacht hen terug te betalen, hij mocht de gasten niet en had gehoopt hen te kunnen ontvluchten - en zaten ze nu achter hem aan om terug te komen halen wat van hen had. Echter had hij geen geld op zak, op een paar muntjes na die een rammelend geluid maakten tijdens het rennen. Toen hij voor de zoveelste keer tegen een persoon aanbotste, die vervolgens nare verwensingen naar hem begon te schreeuwen, besloot hij een zijstraatje in te schieten. Het was een beslissing waarvan hij later zijn hele leven spijt van zou gaan krijgen, maar dat kon hij op dat moment niet weten. Het belangrijkste was om te ontsnappen uit de klauwen van zijn schuldeisers, want hij wist dat dat soort lui gevaarlijk waren. Daarmee was hij jammer genoeg wel eens vaker mee in aanraking gekomen. Zijn voetstappen waren snel terwijl hij het donkere straatje inrende. Er stonden vooral vuilniszakken en containers, hij had geen straatje uitgekozen waar veel mensen nog kwamen op dit latere middaguur. Toen hij nog een keertje over zijn schouder heen keek, zag hij tot zijn grote verschrikking dat het viertal hem het straatje in gevolgd was en hem op de hielen zaten. De gasten waren allemaal groter dan hen, minstens één kop elk. Augustus slikte. De enige die hem kon helpen was zijn Oshawott, maar dat wezentje maakte geen kans tegen vier van zulke gasten. Nee, hij zou haar er buiten laten en zelf zijn zaakjes oplossen. Tijdens het rennen drukte hij haar pokéball dan ook wat steviger zijn zak in, zodat hij haar niet zou verliezen. Dat was wel het laatste wat hij zou willen op dit moment. Één van de gasten achter hem riep iets, maar hij verstond het niet omdat zijn focus op het pad dat hij koos lag. De roodharige was een paar andere zijstraatjes in geslagen, totdat hij plotseling af moest remmen. Het straatje waar hij zich nu in bevond liep dood. Nog half rennend kwam hij tegen de muur van het steegje aan. Een angstige blik lag in zijn ogen terwijl hij zich razendsnel omdraaide naar het open eind van het steegje, misschien kon hij nog ontsnappen voordat.. Vier gestaltes stonden aan het andere eind en waren ook afgeremd. Verstijfd bleef de jongen stilstaan, handen nog altijd half op de muur nadat hij was afgeremd. Voordat hij het doorhad waren de gasten met opgetrokken schouders al op hem af komen razen. Hij had nog geprobeerd wat stappen naar voren te doen, maar verder dan een meter van de muur van het steegje af kwam hij niet. Twee van de gozers pakten elk één van zijn armen af en drukte deze tegelijkertijd met een klap tegen de muur aan, zodat hij nu met zijn rug tegen de muur gedwongen stond terwijl er aan beide kanten twee flinke gozers stonden die zijn armen pijnlijk tegen het steen aan schuurden. Hij voelde hoe zijn knokkels een beetje geïrriteerd begonnen te raken van de ruwe behandeling van het tegen de muur aan drukken. De heldere, groene ogen van Augustus schoten naar de twee personen die hun handen nog vrij had. Beide stonden ze vlak voor hem, met een brede grijns rond hun smoelen. Je kon zien wie de leider van het groepje was, want deze persoon deed een stap naar voren en glimlachte zijn tanden bloot. "Well, well, well. Wat hebben we hier?" sprak hij met zijn misselijkmakende stem en de roodharige jongen klemde zijn kaken strak op elkaar, de blik van de man niet loslatend. De man keek hem vragend aan, alsof hij een antwoord terug verwachtte. Maar Augustus wist wel beter. Toen de man geen antwoord terug kreeg trok hij één van zijn wenkbrauwen op en vernauwde zijn ogen. De roodharige jongen voelde hoe zijn hart gespannen klopte, lichtjes beangstigend voor wat er misschien zou gaan gebeurden. Hij was de gasten namelijk aardig wat verschuldigd, en hij had geen geld of iets anders waardevols op zak. "Ik had verwacht dat je wel iets slimmer zou zijn dan dit, jochie." De stem van de gast klonk onheilspellend en hij begon zacht te lachen. Zijn vrienden grinnikten enkel wat en keken hem met grijnzende gezichten aan. Het was werkelijk waar walgelijk om naar te kijken. Nog altijd hield hij zijn kaken eigenwijs op elkaar, hij was niet van plan om te gaan spreken met deze gasten. Ondertussen had de leider van het groepje weer een dreigende pas naar voren gedaan, zijn blik strak gericht in de ogen van de roodharige jongen. Deze stond nog steeds klemgezet met zijn rug tegen de muur en zijn handen ter hoogte van zijn hoofd tegen de muur gedrukt. Hij kon werkelijk geen kant op, en deze twee gasten die hem vast hadden waren beide alleen al een paar keer zo sterk als hij. Verzetten was dus ook niet echt een manier, maar hij zou er wel iets op vinden. Hij vond altijd wel een oplossing voor zijn problemen, soms kostte het gewoon een beetje tijd. Helaas voor hem kon hij elke seconde nu gebruiken. De man snoof een keer geïrriteerd toen hij merkte dat de roodharige zich niet al te snel liet imponeren door een gozer als hij. Maar toch vonden ze het te leuk om hem daar zo te zien staan, weerloos tegen hun kracht. Stoer hoor, met zijn viertjes tegen een zestienjarige. "Maar, jochie," ging de man van eerder weer verder, "wij krijgen nog iets van jou, of heb ik de verkeerde voor me, Augustus?" Bij die na drukking op zijn naam slikte hij eventjes, maar hield zijn kaken nog altijd op elkaar. Hij had het geld niet, niet meer in elk geval. De vierde gast van het groepje, die nog niks gedaan had eigenlijk, begon opeens een beetje te grinniken. De roodharige jongen vernauwde zijn ogen nog een beetje en wierp de man een dodende blik toe. Daarbij maakte de leider van het groepje een afkeurend geluid met zijn tong. "Je gaat me toch zeker niet vertellen dat je nog het lef hebt om ons zo te behandelen?" vroeg hij toen en keek hem dreigend aan. De twee die zijn armen tegen de muur gedrukt hielden knepen nog een beetje harder in zijn polsen en hielden ze krachtig tegen de muur gedrukt. "Ik ben niet bang voor jullie," beet hij de personen toe. Weer een kort gelach van alle vier de gasten dit keer. "Kom, kom. Laten we niet te ver van het onderwerp afdwalen." De man liet zijn veel te zoete glimlach verdwijnen en keek hij nu strak naar de roodharige. "Het geld. Nu." De roodharige knipperde enkel een keer met zijn ogen en staarde terug. "Ik heb het niet," biechtte hij toen zo rustig mogelijk op. "Wat?" vroeg de man en deed dreigend nog een stap naar voren zodat er amper meer ruimte tussen hen in was. "Ik heb het geld niet," herhaalde Augustus zijn woorden toen nog een keer. "Dan zul je het op een andere manier terug moeten betalen, en wel nu," siste de man toen tussen zijn tanden door. De roodharige klemde zijn kaken weer bits op elkaar. "Ik heb niks." De man toverde weer een glimlach op zijn gezicht en liet zijn hand afleiden naar zijn jaszak. "Dat is nou even jammer voor jou, Augustus." Met een razendsnelle beweging schoot de hand van de man in zijn jaszak en haalde hij er grijnzend een zakmes uit. De roodharige slikte een keer en haalde diep adem. Niet bang zijn nu, ze gingen niet zo dom zijn om een zestienjarige kwaad te doen. Alhoewel. Daar twijfelde hij nu toch wel zwaar aan, want voor hij het wist had de man het zakmes met een brede grijns open geklikt en liet het op de keel van de roodharige rustten. Augustus slikte een keertje. "Ook toevallig geen pokémon op zak?" vroeg de man toen zoetjes aan hem. Hij schudde zijn hoofd een keertje kort, voor zover dat ging met het mes op zijn keel. Hij kon werkelijk geen kant op, maar op de één of andere manier stond hij geen doodsangsten uit. Nog niet nee. "Dat is nou eventjes jammer.." zei de man quasi-verdrietig. De man verschoof het mes iets naar onderen, net iets boven zijn sleutelbeen bleef de man weer haken. "Ik denk dat we ons vermaak dan maar ergens anders van moeten halen dan een avondje kroeg. Wat denken jullie, jongens?" vroeg de man toen en er klonk weer een instemmend geluid uit de overige drie monden. "Dan zullen we zien of het straatleven ook zo geschikt is voor stoere jochies zoals jij. Voordat hij het wist had de man meer kracht achter het lemmet van het mes gezet, en drong een pijnscheut door zijn nek heen. Een kreet verliet de mond van de roodharige, een gelach steeg op uit de monden van het viertal. "Laat me met rust, stelletje Seedots!" schreeuwde hij pijnlijk uit en probeerde zich los te rukken uit de greep van de twee mannen die zijn armen tegen de muur gedrukt hielden. Toen de roodharige nog een keer een poging deed zijn armen los te rukken, lieten de mannen hem plotseling los. Ze gaven hem nog een zetje na en met een dreun kwam hij op de koude grond in de andere hoek van het steegje te liggen. Met een pijnlijke kreun hees hij zichzelf met één arm half omhoog. Zijn vrije hand schoot naar zijn keel, waar nu een aardig diepe snee in zat die bleef bloedden. Als de man het mes een paar centimeter had verschoven, had hij hier niet meer zo gezeten. En dat wisten de gozers ook heel goed. Voordat Augustus het door had trapte er eentje tegen zijn arm aan, zodat deze pijnlijk onder zijn lijf vandaan getrokken werd en zijn hoofd de stenen grond met een klap raakte. Pijn schoot er doorheen, maar toegeven wilde hij niet. Hij zou nooit toegeven. Kort hierna voelde hij hoe één van de gasten hem in zijn buik trapten. Daarna voelde hij ook dat richting zijn hoofd een gewenste plek om te trappen was, ook zijn kuiten kregen de volle lading. Toen één van hen het wel welletjes vond worden, kreeg hij nog een laatste trap in zijn gezicht toe. Verschillende plekken op zijn lichaam bloedde, zo voelde hij ook dat zijn borstkas pijnlijk deed na alle klappen die deze op gevangen had. "Zwakkeling," gromde de leider van het groepje toen minachtend terwijl hij naar de ineengekrompen jongen op de grond keek. De man zakte door zijn knieën heen en Augustus voelde een pijnlijke steek op zijn bovenarm. Een korte kreet verliet zijn mond en hij probeerde weg te komen bij de gasten. De man had het mes in zijn bovenarm gezet en had er een lange streep in getrokken. "Hopelijk laat je het voortaan om onze afspraken te vergeten," meldde de man hem toen. Maar klaar waren ze nog niet met hem. Nee, alles leek weer overnieuw te beginnen en toen hij weer een trap in zijn buik voelde komen wist het dat hij deze avond nog een hoop klappen zou gaan krijgen. Uiteindelijk zou hij die avond eindigen met wat gekneusde ribben, een gebroken pols, lichte hersenschudding en meerdere diepe wonden op zijn lichaam. Now in Kiloude City, Friend Safari - Kalos Kort legde hij zijn hand op zijn bovenarm en zuchtte een keer. Hij had expres een shirt uitgekozen dat zijn bovenarm kon bedenken, want er zat nog altijd een lelijk litteken op die hij liever niet aan mensen liet zien. Dan gingen ze vragen stellen, en hij haatte het om terug te denken aan het moment dat het gebeurd was. Als hij dat deed voelde hij opnieuw de pijn steken door zijn lichaam heen gaan. Het was een vreselijk onaangenaam gevoel. Zijn hoofd begon weer te bonken als hij eraan terugdacht, niet doen. Toch had hij zojuist het hele verhaal weer afgespeeld gekregen op zijn netvlies, stoppen kon hij het niet. De politie was nooit de enige reden geweest dat leventje in Unova zo'n vreselijke periode is geweest. Hij werkte zichzelf altijd weer in de problemen, maar was te jong om ze zelf op te kunnen lossen. Hij zat op de grond, tegen een boom aan en bij een watertje midden in de Friend Safari. Waarom hij de trein naar Kiloude had gepakt wist hij niet, maar misschien was het wel geweest omdat hij wat rust zocht. Aan de andere kant kon je soms wel eens bijzonder interessante dingen vinden in de Friend Safari. Hij was er de hele ochtend al, maar had zijn zoektocht naar een coole pokémon al snel laten varen en was ergens rustig in de schaduw gaan zitten. Zijn holocaster had hij in zijn handen geklemd, klaar om een berichtje te verzenden. Maar hij deed het niet. Hij kon het niet. Voordat hij het wist had hij het berichtje weer verwijderd en liet hij het ding naast zich in het gras vallen. Stom ding ook. August haalde een keertje diep adem en sloot zijn ogen eventjes. Alles wat in het verleden gebeurd was moest hij eigenlijk laten voor wat het was. Gebeurd was gebeurd, immers. Maar hij kon het niet achter hem laten, het waren wonden die hij zelf telkens opnieuw open haalde. Zijn hand vond zich een weg naar zijn hoofd en hij liet zijn hand samenknijpen in zijn haar. Het was iets wat hij wel vaker deed, als hij zich gestrest voelde. Zijn groene ogen gingen terug naar zijn holocaster, maar hij bleef van het ding af. Ondertussen gleden zijn gedachten weer af naar alles wat hij de laatste tijd in Kalos had gedaan. Niet bepaald veel goeds, en Cascada had hij nog altijd niet teruggevonden. Het leek wel alsof ze van de aardbodem verdwenen was, verdwenen in één of ander zwart gat. Maar dat kon niet, pokémon konden niet zomaar verdwijnen. Behalve.. Nee. Cascada was niet dood, dat was gewoon geen optie in zijn ogen. Hij wilde het in elk geval gewoon niet geloven. Zijn blik ging naar de waterrand, waar zijn Lucario gebogen zat en een beetje water in zijn gezicht gooide. De pokémon had net naast hem in liggen dutten en probeerde nu wakker te blijven. Het was niet zo'n slecht idee om wat te drinken te nemen. Hij pakte zijn rugzak en haalde er een flesje water uit, het was beter dan niks en hij had gewoon dorst. De roodharige draaide het dopje eraf en nam een paar slokken water, waarna hij de dop er weer op drukte en het flesje terug in zijn tas wierp. Ondertussen ging zijn blik terug naar zijn Lucario, die geïnteresseerd naar het wateroppervlakte staarde. "Sirius?" mompelde hij toen vragend. De Lucario reageerde niet en trok enkel zijn hand boven het water vandaan. August bleef eerst half onderuitgezakt tegen de boom aan liggen, maar hees zichzelf fronsend een beetje overeind. "Is er iets?" klonk zijn stem toen weer. De Lucario bewoog niet en bleef als bevroren zitten. Plotseling zag de roodharige jongen dat de pokémon zijn hand boven het wateroppervlak hield. Sirius fronste eventjes en tikte toen voorzichtig met zijn poot de grote, vlakke spiegel aan. Kringetjes vormden zich op het water, maar binnen een halve seconde sprong de pokémon geschrokken naar achteren en landde bijna op zijn trainer, die even hard schrok. Een enorme pokémon was half uit het water komen zetten en had gehapt naar de arm van zijn Lucario. Heilige Arceus. Wat was dit nou weer? Hij rommelde in zijn zak en toverde zijn pokédex tevoorschijn. "Sharpedo, the Brutal Pokémon. Sharpedo can shoot out a jet of water, allowing it to swim at 80 miles per hour. Due to their sharp fangs, they're highly feared and known as the Gangs of the Sea." Nou, deze zou je niet graag tegenkomen als je aan het zwemmen was bij het strand. Levensgevaarlijk deze beesten. Alhoewel, het zag er wel erg krachtig uit. Zeker de moeite waard om te proberen te vangen, want hij kon wel een krachtig type in zijn team gebruiken. { Eerste post voor Axelle, dan open |
|