[Quest] A Family of Worries
Welkom op
Pokémon Journey!

Heb je altijd al een Pokémon trainer, coördinator of breeder willen zijn? Of bewandel jij liever het gevaarlijke pad van een Team Rocket Grunt? Samen met andere leden schrijf jij het verhaal van jouw geheel eigen personage. Doorkruis regio's, vang je favoriete Pokémon en maak nieuwe vrienden onderweg. Laat het avontuur beginnen!
WELCOME, GUEST!
PLEASE Login OR Register.

Deel
 

 [Quest] A Family of Worries

Vorige onderwerp Volgende onderwerp Ga naar beneden 
AuteurBericht
Sophia Benett
Member
Sophia Benett
Punten : 533
Gender : Female ♀
Age : 21 Years Old
Type : Ranger
Rang : Graduate Ranger
Regions : Hoenn en Kalos
Icon : Cutiefly
https://pokemon-journey.actieforum.com/t5558-sophia-benett https://pokemon-journey.actieforum.com/t5566-sophia-s-pokedex https://pokemon-journey.actieforum.com/t7148-sophia-s-work-log#140257

[Quest] A Family of Worries Empty
BerichtOnderwerp: [Quest] A Family of Worries   [Quest] A Family of Worries Emptydo maa 23, 2017 10:10 pm


OOC: Excuus voor de lange post,.. ik ben er zelf ook nog niet achter hoe dit zo is verschenen xD Om het jullie wat gemakkelijker te maken met lezen heb ik alle teksten die gesproken worden door Sophia vet gedrukt gemaakt. Sorry als ik er enkele gemist heb :)


De opdracht waar Sophia vandaag op gereageerd had was anders. Anders dan wat Sophia normaal behandelde. Er stond weinig uitleg bij dus was het aan haar om uit te vinden wat de situatie precies inhield en hoe ze hem natuurlijk het beste kon oplossen. Ze kon de steek van onzekerheid niet echt onderdrukken terwijl ze naar Mauville City afreisde. Ze had er een slecht gevoel over en normaal loog haar intuïtie niet tegen haar. Desondanks hield ze zichzelf voor dat dit haar taak nu eenmaal was en dat als je eenmaal A had gezegd je ook B moest zeggen. Op de rug van Talon zag ze hoe in de verte de stad aan de hemel opdoemde. Het lag er prachtig bij omringd door weelderige bossen en hoge bergen. Ze was nog nooit daadwerkelijk in Mauville City geweest en had er ook niet echt een drang naar gehad. Mauville voelde veel te gemoderniseerd aan in tegenstelling tot andere steden in Hoenn. Natuurlijk waren er ook uitzonderingen zoals Slateport maar als het aan Sophia lag bleef zij liever rondhangen in kleine dorpjes zoals Oldale. Waar het vertrouwd was, iedereen elkaar kende en er niet zo veel mensen op één plek tegelijk waren. Zuchtend wrong ze haar armen om Talon zijn nek toen hij begon te dalen en begroef ze haar gezicht in zijn verenkleed. Het zou een lange dag worden, besefte Sophia, en ze was nog niet eens echt begonnen aan haar taak.

Toen Talon neerstreek en Sophia van zijn rug afstapte liet ze haar blik over het grote, overdekte gevaarte gaan. Ze haalde het kaartje met alle gegevens die ze nodig had uit haar zak en las dat ze op kamer 105 moest zijn. Daar zou ene Shelly Brown haar verwachten. Ze zuchtte nogmaals diep, streek haar vlecht over haar schouder en liet Talon terugkeren in zijn bal. Ze rechtte haar schouders om meer zelfvertrouwen te krijgen en liep naar binnen.

Als het hier ooit niet zo commercieel uitgezien had dan was daar nu geen enkel spoor van te zien. Tientallen kleine winkeltjes maakte de gangen die door het complex liepen. Je kon er werkelijk waar van alles kopen. Er was zelfs een fietsenwinkel! Geïnteresseerd liep Sophia naar de etalage maar weerhield zich ervan om naar binnen te stappen. Later zou ze hier terug kunnen komen en een fiets kopen maar nu moest ze eerst haar taak vervullen. Vastbesloten keerde ze om en begon te zoeken naar bordjes die haar naar het wooncomplex leiden kon. Al gauw vond ze wat ze zocht want, tot haar opluchting, was alles vrij duidelijk aangegeven. Dat scheelde weer als ze dingen vragen moest, wat nu gelukkig niet hoefde. Geduldig koos ze voor het trappenhuis toen ze de drom mensen bij de lift zag staan. Eenmaal boven zochten haar ogen de nummerbordjes af langs iedere deur die ze kwam. Uiteindelijk, aan het einde van de gang, kwam ze bij nummer 105. Ze bleef enkele tellen voor de deur staan, schraapte haar moed bij één en klopte. Even later deed een lange, blonde vrouw de deur open. Sophia putte kracht uit het feit dat ze haar uniform droeg. Alsof het een soort officieel symbool was dat ze wist wat ze deed. Natuurlijk was dat heel dom, dat wist ze wel, maar het gaf haar kracht en daar ging het om. “Hallo, ik reageer op je advertentie op de ranger base”. Zei Sophia beleefd terwijl ze de blik van de vrouw ontmoette. Ze was nog jong, wellicht maar een paar jaar ouder dan Sophia met lange benen, een slank lijf en prachtig, golvend blond haar. “Natuurlijk, kom binnen” zei ze met een opgeluchte zucht. Ze stapte opzij en liet Sophia binnen.

Het appartement was niet heel groot. Het bestond uit een kleine zithoek met tv en een iet wat sjofele bank, een piepklein keukentje en een tweepersoonsbed die een groot deel van de kamer in beslag nam. Een laptop stond op een erg gammel bureautje dat er uit zag alsof het ieder moment kon bezwijken onder de lading kranten en stapels papieren die er op lagen. Er stond veel vuile vaat in de keuken op het aanrecht en hier en daar lagen wat voorwerpen verspreid over de vloer. Een kleine peuter zat te spelen in de box die naast het bed stond en keek nieuwsgierig omhoog toen Sophia binnen kwam. Als de dame al beschaamd was voor de rotzooi die het in haar appartement was liet ze dat niet blijken want ze gooide haar haren in haar nek en wenkte Sophia naar de keuken. “Kan ik je wat te drinken aanbieden?” Sophia wilde niet onbeleefd zijn en sloeg het aanbod dus ook niet af. “Thee, graag, als je het hebt?” antwoordde ze met een glimlach. De blondine knikte maar leek een beetje afwezig. Sophia nam plaats op een gammel keukenstoeltje en haalde haar kladblok tevoorschijn. Ze kon maar beter alles opschrijven van belang wat de dame haar vertelde voor het geval ze het nodig hebben kon later. Terwijl het thee water warm werd nam Shelly de gelegenheid om enkele lege bierflesjes en andere rotzooi van de keukentafel de ruimen. “Ik zou je wat lekkers aanbieden als ik het had, maar de boodschappen zijn helaas nog niet gedaan” zei Shelly terloops. Sophia glimlachte vriendelijk “Dat geeft niet, ik ben toch niet zo’n zoetekauw” Er viel een stilte terwijl Shelly bij het aanrecht stond te wachten en Sophia zich probeerde een houding te geven. Uiteindelijk begon ze maar wat random dingetjes neer te krabbelen op haar kladblok. Toen het theewater eenmaal warm was zette ze een koekjestrommel op tafel waar allerlei theezakjes in zaten, schonk Shelly voor zichzelf en Sophia een kop in en nam plaats aan tafel. Ze scheen zich nu ook te herinneren dat ze zichzelf nog niet voorgesteld had. “Oh, ik ben helemaal vergeten mezelf voor te stellen, waar zijn mijn manieren!” zei ze op dat moment. Sophia voelde zich verlegen worden omdat zij van zichzelf hetzelfde had kunnen zeggen. Desondanks pakte ze de hand van Shelly aan en schudde die. “Shelly Brown”. “Sophia Benett, en ik had je naam toch al gelezen op het kaartje” Kalmpjes liet ze Shelly het kaartje zien die ze meegenomen had van de Ranger Base. Shelly lachte nerveus en nam een klein slokje van haar veel te heten thee. Sophia had het niet echt op die thee zakjes. Ze maakte veel liever haar eigen thee van haar eigen thee bladeren die ze groeide. Maar ze was niet iemand om onbeleefd te zijn dus dronk ze er ook van. “Goed, Shelly, waarom begin je niet bij het begin? Neem je tijd, probeer zo veel mogelijk details te herinneren, dan kan ik je het beste helpen” Shelly knikte. Ze hield haar handen krampachtig om haar kop thee vast en wierp even een blik op de peuter in de woonkamer, die met een totodile knuffel aan het spelen was. “Het gaat om mijn broer” begon Shelly “zijn naam is Tomas Brown, hij woont een paar appartementen verder” Shelly zweeg even terwijl ze nadacht hoe ze het beste haar verhaal vertellen kon. Sophia nam die gelegenheid aan om Tomas zijn naam neer te krabbelen op haar kladblok. “Um.. nou, we zijn best wel close, weet je.. en hij kwam altijd twee keer per week steevast langs om me te helpen met eventuele klusjes.. natuurlijk kwam hij uit zichzelf ook andere keren per week langs, ik heb namelijk een slechte rug weet je. Hoe dan ook, ik ben recent mijn baan kwijt geraakt-” Sophia keek op. Ze vond het niet leuk welke wending dit gesprek leek te gaan nemen. “en ik heb niet veel om mee rond te komen, kleine Charlie groeit als kool en de meeste kosten gaan op aan hem en dan mijn boodschappen, van wat er nog over is” Met een wee gevoel in haar maag luisterde Sophia naar haar. Ze had het gevoel alsof ze diep in iemand zijn persoonlijke leven aan het treden was en daar eigenlijk helemaal geen recht op had. Misschien had ze iets specifieker moeten zijn toen ze Shelly vroeg of ze zo veel mogelijk details kon proberen te herinneren. Maar omdat Sophia Shelly niet durfde te onderbreken dwong ze zichzelf om zo veel mogelijk wat van belang kon zijn op te schrijven en voor de rest respectvol te luisteren. “Mijn broer werkte bij een klein afhaal tentje op de beneden verdieping, hij had het ook niet echt breed maar op zijn minst had hij geen kind om voor te zorgen” ging Shelly verder. Ze ontweek Sophia haar blik zorgvuldig. “Nou.. om maar even bij de kern van het verhaal te komen-” ze grimaste nerveus “drie maanden geleden begon ik steeds vaker te merken dat ik hem niet op zijn werk zag. Op weg naar mijn werkplek kwam ik altijd langs de zijne en dan zwaaide ik altijd even. Ik nam aan dat zijn rooster gewoon gewijzigd was maar toen ik hem daar in eerste instantie naar vroeg zei hij van niet. Misschien liep ik hem gewoon mis af en toe, dat kon natuurlijk ook” voegde Shelly er schouderophalend aan toe terwijl ze de donkere substantie in haar kop langzaam liet ronddraaien. “Maar de weken gingen voorbij en op het laatst zag ik hem helemaal niet meer, hij kwam ook steeds minder langs.. alleen maar op de afgesproken dagen dat hij mij helpen zou met boodschappen en zo.. ik besef ook wel dat hij een eigen leven heeft en dat ik niet verwachten kan van hem dat hij elke dag langs komt om bij mij te zijn” voegde Shelly er aan toe alsof ze eigenlijk Sophia daar meer van overtuigen wilde dan zijzelf. “Maar hij eh- tja.. dat is gewoon niet echt iets voor hem om zo maar niets meer van hem te laten horen”. Toen een stilte van enkele tellen viel greep Sophia haar kans. “Dus hij kwam uiteindelijk ook niet meer die twee dagen per week langs?” Shelly haalde haar schouders onbeholpen op. “Nou.. de ene keer wel en de andere keer niet. Als ik hem vroeg waar hij was dan zei hij dat hij een baan gevonden had bij de fietsshop en dat het rooster erg lange uren bestreek, hij vertelde mij dat het veel meer geld opbracht dan zijn vorige baan dus ik vond dat ik niet klagen moest. Hij had het immers ook niet breed en een betere baan gaat natuurlijk voor mijn eigen behoeftes” Shelly zei het op een trieste toon die Sophia het idee gaf dat ze dit deel van het verhaal vele malen geoefend had maar het er net niet uit kwam zoals ze zelf gewild had. “Ik kon mezelf ook wel redden als ik mijn schema maar een beetje aanpaste, het was gewoon fysiek wat zwaarder. Ach ja, nou eh.. dat doet er ook niet echt toe denk ik” zei Shelly nerveus toen ze merkte dat Sophia al een tijdje niet echt meer aan het schrijven was. “Het is goed dat je me dit verteld hoor.. enige aanwijzingen naar wat hij momenteel doet is goed meegenomen” Zei Sophia met een kleine glimlach, wijselijk het deel overslaand waarin Shelly haar eigen gedachten hardop uitsprak. Dat gaf de blondine enige moed en ze ging verder “Op een middag besloot ik even te gaan kijken bij de fietsenshop, ik wilde wel even zien hoe hij het er van afbracht. Dus ik nam Charlie mee in de kinderwagen en ging op weg, maar toen ik daar aankwam was hij er niet. Ik besloot maar te gaan vragen wanneer hij er werkte want dat had Tomas me nog nooit echt duidelijk verteld. Toen kwam uit de mauw dat ze Tomas helemaal niet kende daar! Verbaasd gaf ik een beschrijving van hem, wie weet had hij een valse naam opgegeven of zo, maar ze hadden nooit iemand in de fietsenwinkel gezien die aan Tomas zijn beschrijving voldeed”, Shelly scheen weer een beetje oude boosheid te voelen terwijl ze die scene in haar hoofd opnieuw afspeelde. Sophia vond het bewonderingswaardig dat ze zo veel vertrouwen stelde in haar broer die al duidelijk vanaf een lange tijd tegen haar aan het liegen was. Ergens vond ze het ook triest. Blijkbaar gaven broer en zus veel voor elkaar maar leek het alleen maar van één kant te komen naar maten het verhaal vorderde. Sophia wilde niet echt oordelen. De broeder zuster band was voor haar volkomen onbekend. Zij was immers enig kind. “Hij werkte dus helemaal niet in de fietsenwinkel, hoe zat het met zijn baan in de afhaal winkel?” “Daar was hij een twee weken van te voren ontslagen” de boosheid leek weg te ebben en plaats te maken voor oprechte verdriet. Sophia wist niet of dit kwam omdat ze zich verraden voelde of omdat ze zich zorgen maakte. Misschien een beetje van allebei. “Ik praat te veel.. ik zal je niet langer ophouden en de belangrijkste delen vertellen.. Toen ik eenmaal wist dat hij geen baan meer had wilde ik hem natuurlijk daar over aanspreken. Ik wilde weten waarom hij tegen mij had gelogen. Ik ben mijn baan ook kwijt geraakt, ik zag geen reden waarom hij zich er voor zou hoeven schamen. Maar telkens als ik langs wilde gaan bij hem was er niemand thuis, ik zweerde wel dat ik af en toe iets hoorde achter de deur dat opeens stil werd als ik klopte! Maar ook al riep ik hij deed niet open en op een avond vond ik het genoeg geweest! Ik had nu echt wel geluiden achter de deur gehoord en ik eiste dat hij de deur open deed. Ik zei dat ik niet wegging voor hij open had gedaan en dat ik als het nodig was een scéne zou schoppen” Shelly richtte zich wat op en keek voor het eerst in lange tijd Sophia aan. Die beantwoordde zwijgend haar blik. Ze brandde van nieuwsgierigheid op dit moment hoe het verhaal verder zou gaan. “De deur ging open en daar stond hij, helemaal bond en blauw!” Sophia ging wat rechter zitten. Een onplezierig gevoel bekroop haar op dat moment. “Ik wilde binnen komen en eiste dat hij vertelde wie dat gedaan had maar hij zei allerlei slappe leugentjes zoals dat dit gebeurt was tijdens een bar gevecht en zo.. maar ik wist wel beter. Toen ik langs hem heen wilde gaan naar binnen gooide hij me eruit, letterlijk! Hij zei dat ik me niet moest bemoeien met zijn leven en weg moest blijven als ik wist wat goed voor me was.. en toen gooide hij de deur voor mijn neus dicht” Tranen stonden nu in Shelly haar ogen die ze verwoed wegknippende. Hoe ellendig ze zich ook voelen moest, er viel er geen één. Sophia bewonderde dat. “Toen wist ik echt dat er iets mis was, zoiets zou mijn broer nooit doen”. Charlie brabbelde er lustig op los achter hen. Sophia keek even achterom. De peuter had natuurlijk geen enkel idee er van wat er aan de hand was. Die leefde nog in zijn onschuldige wereldje waar niets je pijn kon doen. Sophia dronk de laatste slokken thee op en zag dat Shelly haar kop onaangeroerd had gelaten. “En bent u er inmiddels achter wat er aan de hand is?” vroeg Sophia om de pijnlijke stilte te verbreken. Ze krabbelde iets neer op haar kladblok zodat het leek alsof ze wist wat ze deed. In werkelijkheid voelde ze zich zo verloren als een bootje op zee zonder roeispanen. Hoe moest ze in hemelsnaam dit ooit oplossen? Shelly haalde haar schouders op en zuchtte. “Niet echt. Vanaf die dag heb ik hem in de gaten gehouden om te weten te komen wat hij uitvoerde. Ik betrapte meerdere malen dat er vreemde figuren bij hem naar binnen kwamen. Donkere figuren. Van die personen waar je meteen van weet dat het foute boel is, begrijp je?” Sophia knikte langzaam. Ze wist exact welke figuren Shelly bedoelde. “Ik dacht eerst dat hij misschien .. drugs .. dealde..” ze fluisterde het woord alsof ze bang was dat ze afgeluisterd zou worden. “Ik zag hem daar niet voor aan!” Riep ze toen uit zodat Sophia schrok. “Zoiets zou hij gewoon niet doen! Niet Tomas.. maar ik wist ook niet wat het betekenen kon! Ze kwamen altijd laat op de avond.. zelfs s’ nachts hoorde ik soms deuren op de galerij dichtgaan. Sommige droegen ook wapens” nu klonk Shelly echt bang en Sophia voelde zich even angstig. Dit leek een scene van een film. Ze zag zichzelf al onderzoek doen als een of andere Sherlock Holmes naar de vreemde dingen die Tomas Brown deed in de uurtjes dat niemand keek. De moed zonk haar in de schoenen. Shelly leek de angstige blik van Sophia niet te zien want ze concentreerde zich alweer op het verhaal. “Ik hield mezelf voor dat hij er een goede verklaring voor had,.. Tomas zou nooit zoiets doen.. ik merkte dat steeds vaker hij niet meer thuis kwam en toen vond ik dit op de deur” Shelly haalde een groezelig briefje van onder een stapel papieren uit. Er stond in hanenpoten “Deur klemt, duw open met kracht”. Sophia fronste. Oké, de deur klemde? Wat had dat te maken met dit verhaal? Bedoelde ze dat er ingebroken was of zo en de deur nog niet gemaakt was? “De deur klemde?” Vroeg Sophia schaapachtig. Shelly keek ernstig. “Voor normale mensen betekend dat waarschijnlijk gewoon wat er staat maar dat was voor Tomas zijn manier om te zeggen dat hij niet meer naar zijn appartement kwam, ik weet het, het kan een wilde gok zijn maar.. ik wist het gewoon, begrijp je, ik wist het gewoon” Sophia begreep het nog steeds niet helemaal. Vastberaden om haar statement een beetje uit te leggen ging Shelly verder. “Hij had zijn uiterste best gedaan om mij weg te houden van zijn appartement, vast en zeker door al die figuren die er bij hem langs kwamen.. als hij dan opeens een briefje op de deur plakt dat de deur klemt, met andere woorden, dat iemand met de sleutel er in kan komen-” Nu stak Sophia haar hand op. “Wacht even, je had al die tijd de sleutel van zijn appartement?” vroeg Sophia ongelovig, haar eigen verlegenheid en angst even vergeten. “Waarom ben je dan niet gewoon even naar binnen gegaan? Er was vast toch wel een tijdstip dat je wist dat hij alleen was of zo?” vroeg de roodharige in een poging de situatie duidelijker te maken. Shelly wreef haar handen nerveus tegen elkaar. “Ik eh.. nou-” ze werd rood. “Nou.. ik eh.. die avond toen hij me er uit gooide ving ik een glimp op van iemand die achter hem in de kamer stond.. tenminste dat denk ik, het kon ook een schaduw zijn geweest” ze praatte nu zo zacht dat Sophia haar best moest doen om Shelly te kunnen verstaan boven het gebrabbel uit van Charlie. “maar ik weet gewoon dat er een persoon stond.. Ik denk dat hij daarom mij er uit gooide.. hij wist ook wel dat ik een sleutel had en er in kon als ik wilde, maar daarmee wilde hij eigenlijk zeggen dat ik beter niet meer langs komen kon.. en dus was dat briefje een soort signaal dat hij er niet meer was, oh en er lag veel ongeopende post op zijn deurmat. Dat zag ik toen ik door de brievenbus tuurde” Shelly vouwde haar armen over elkaar en keek voor het eerst een beetje opstandig, alsof ze Sophia uitdaagde er tegen in te gaan. Die kon niets anders doen dan haar alleen maar aanstaren. Of er nu wel of niet iemand die dag in het appartement geweest was ze kon er van uit gaan dat Tomas nu allang weg was en niet meer terug kwam. Sophia keek bedenkelijk en staarde naar de notities op haar bloknoot. “Waarom ben je niet naar de politie gegaan?” vroeg Sophia zachtjes, iet wat onthutst dat ze met zoiets naar een ranger base kwam. Dit was meer werk voor Red Rangers. Niet Graduate rangers! Wanhoop bekroop Sophia als een horde wilde catterpie. Nee, dit was helemaal geen werk voor een ranger. Rangers deden dingen met natuurbehoud en zo.. die vreselijke waanhalzen van de Red Squad konden deze dingen beter oplossen. Bah, wat dacht ze? De politie kon dit honderd malen beter oplossen. Shelly brak door Sophia haar innerlijke monoloog heen. “Naar de politie gaan! Stel dat hij inderdaad drugs dealde of.. of weet ik wat voor illegale dingen deed! Dan zouden ze hem oppakken en hem in de gevangenis gooien! Hij is mijn broer, dat mag ik niet laten gebeuren” Sophia vouwde haar handen op haar schoot omdat die nu zachtjes begonnen te beven. “Hij is mijn broer, dat verdiend hij niet. Hij zal vast wel per ongeluk hier in verzeild zijn geraakt en niet meer weten hoe hij er uit komen moet.. oh, Sophia” Sophia keek op toen Shelly haar naam zei, iet wat geschokt door de plotselinge persoonlijke manier waarop ze aangesproken werd. “Alsjeblieft, jullie rangers zijn de enigste die kunnen helpen.. als, als je hem opsporen kan dan kan je hem vast op andere gedachten brengen en hem overtuigen om thuis te komen” Hoopvol keek Shelly haar aan en Sophia voelde zich misselijk worden. Ze wilde het liefste nu opstaan en deze kamer verlaten. Op de rug van Talon vliegen en naar huis gaan met de mededeling dat de missie helaas niet geslaagd was. Dat er een misverstand geweest was. Terug naar haar veilige haven en kiezen voor de gemakkelijke weg. En wat voor Ranger ben ik dan? Vroeg Sophia zich af. Omdat ik bang ben wil ik haar in de steek laten.. zo ben ik niet opgevoed. Mijn ouders zouden zich voor mij schamen. Sophia keek Shelly in haar opmerkelijke, hazelnoot kleurige ogen. Wanhoop was daarin te lezen. Het arme mens had geen andere opties, niet als ze haar broer ongeschonden er uit wilde krijgen. Hoe ongeschonden dat ook kon gezien in wat voor activiteiten hij verzeild leek geraakt. “Zijn er nog andere dingen die ik weten moet over hem voor ik hem zoeken ga?” vroeg Sophia langzaam. Ze negeerde haar intuïtie en response om te vluchten. Nu moest ze sterk zijn en deze arme burger helpen die de hulp van de rangers gevraagd had.

Na nog wat details te hebben doorgenomen met Shelly, die Sophia haastig neergekrabbeld had op het bloknoot, stond ze buiten. Ze had Shelly op haar hart gedrukt dat ze Tomas Brown vinden zou en hem thuis zou komen brengen. Een klein gevoel van hoop nestelde zich in haar binnenste. Als ze logisch handelen zou en vooral voorzichtig was kon ze misschien hier ongeschonden uitkomen. Ze klampte zich voornamelijk halsstarrig vast aan het feit dat ze twee pokémon op zak had. Ze was dus niet helemaal machteloos. Shelly had haar verteld dat ze het laatst aan de achterkant van Mauville City haar broer gezien had anderhalve week geleden. Om er zeker van te zijn dat hij niet al lang en breed ergens anders was begon Sophia maar met rondvragen aan mensen of ze hem herkende. Shelly had haar gewapend met een foto van de man waarmee ze extra bewijs had. De foto was ongeveer een halfjaar oud en Shelly zei dat enkel zijn haar nu iets langer was maar dat voor de rest hij er nog hetzelfde uit zag. Op de beneden verdieping besloot ze maar haar eerste aanwijzing achterna te gaan. Ze liep naar het afhaal tentje waar Tomas vermoedelijk gewerkt had voor dit allemaal begon. De winkel was klein en het duurde even voor Sophia hen overtuigd had dat ze binnen mocht. Normaal konden klanten enkel aan de voorkant hun eten bestellen en afhalen maar Sophia stond er op dat ze binnen mocht komen om de manager te spreken. Het werd al snel duidelijk waarom ze liever niet vreemde binnen in hun vestiging wilde. De keuken was ontzettend smerig. Maar Sophia deed alsof ze dat niet merkte. De manager was een dikke, kale vent met een gigantische bierbuik die bovendien ook enorm onbeleefd was maar desondanks er niet voor schroomde om mee te helpen bij het vinden van Tomas. “Ja zeker, Tomas Brown” Hij nam een trek van zijn sigaar en krabde aan zijn buik. “Die jonguh werkte hier ongeveer een maand geleje.. of  benne het twee? Eh, wat het ook wezen mot hij kwam op een gegeven moment gewoon nie meer opdagen, dus heb ik hem eruit gelazerd. Of je deze baan nou leuk of nie vind, je kom maar gewoon opdagen anders flikker je eruit, zeg ik dan” Hij spuwde een pruim in een van de pannen met aardappelen en Sophia haar maag draaide om. “Juist, eh, .. nou, heeft u hem verder nog ergens gezien? Ik bedoel niet in uw eh.. restaurant? Wellicht in het gezelschap van iemand?” De man keek haar nors aan en haalde zijn massieve schouders op. “Wat ken het mij nou interesseren wat die luie zak uitvreet buiten zijn werk om?” Sophia zag dat de man niet echt meewerken ging en besloot om het er maar bij te laten. Ze was blij toen ze weer buiten stond en de stinkende, benauwde keuken achter zich kon laten. Duidelijk was hij hier dus niet meer gekomen na zijn ontslag. Ergens begreep Sophia dat ook wel. Dat bracht haar op haar volgende aanwijzing. Shelly had haar gewezen welke zaakjes Tomas vaak bezocht voor dut begon, waar hij rondhing als hij niet werkte en waar enkele van zijn vrienden woonde. Sophia besloot om systematisch het lijstje maar af te gaan. In zijn vrije tijd bleek Tomas een liefhebber van kunst. Een kleine, optimistische kunst galerij, dat bijna geen bezoekers trok en in een uithoek van Mauville City verstopt zat, was een van die plekken die Sophia bezocht. De reden voor Tomas zijn bezoek daar aan bleek niet alleen zijn liefde voor kunst maar ook de eigenaresse. Een knappe, donkere vrouw met een enorme bos haar. Toen Sophia haar de foto liet zien keek ze Sophia met een veelbetekenende blik aan. “O ja, Tomas, hij was altijd zo aardig. Hij kwam hier elke dinsdag en dan deelde we samen een koffie.. maar hij stopte abrupt met het bezoeken en toen heb ik hem niet meer gezien” Ze klonk wat terneergeslagen. “Hoe lang geleden was dat ongeveer?” wilde de roodharige weten. Ze dacht even na en zei toen “2 maanden ongeveer?” Ze klonk niet heel erg zeker van haar zaak. “Ach, zo gaat het altijd. Je denkt een leuke gevonden te hebben en dan-” “Heb je hem daarna nog gezien? Ik bedoel niet persoonlijk maar gewoon letterlijk gezien?” Viel Sophia haar in de reden. De vrouw knikte. “Ja hoor. Op weg naar mijn appartement kwam ik hem nog wel eens tegen als ik die fietsen winkel een verdieping lager passeerde, hij deed dan altijd alsof hij me niet herkende” Sophia hoorde de zure toon van de vrouw al niet meer want haar hersenen waren druk aan het werk. De fietsenwinkel? Als ze het verhaal van Shelly goed herinnerde hadden die gezegd dat ze hem niet eens kende toen zij zelf daar op onderzoek was uitgegaan. Logen ze? Of had Shelly het verkeerd herinnerd? Sophia bedankte de dame en liep naar buiten. Er was maar één manier om daar achter te komen. Het gewoon aan ze vragen. Terwijl Sophia langs allerlei winkels liep ging ze alle plekken in haar hoofd na waar ze nog langs kon gaan als dit op een dood spoor liep. Nog een klein café waar hij graag at niet ver van zijn appartement vandaan en nog twee mannen die helemaal aan de andere kant van het complex woonde en waar hij blijkbaar bevriend mee was. Of was geweest, afhankelijk van de situatie. Ze duwde twee dubbele deuren open en stapte de grote binnenplaats op. De binnen plaats bestond uit een netjes maar erg recht parkje met hier en daar wat bankjes en een klein, modern fonteintje. Sophia vond het maar niets. Alle planten en bloemen werden keurig recht bij gehouden. Geen blaadje hing uit de pas. Ze werd en bijna eng van. Menige mensen dromde samen rond enkele kraampjes waar frisse drankjes en allerlei andere zoette troep verkocht werden. Dat moest een verademing zijn want de temperatuur was flink aan het oplopen, merkte Sophia. Ze kon zelf ook wel een drankje gebruiken. Ze sloeg dat idee af omdat ze niet haar zoektocht onderbreken wilde. Stel dat hij nog in Mauville was en ze hem alleen maar vinden moest? Stel dat hij ergens anders in Hoen zat op dit moment? Allerlei scenario’s raasde door haar hoofd als een wervelwind. Met elke pas die ze deed werd het gevoel van onrust groter. Ze hield zichzelf voor dat als het er op aan kwam, wat ‘het’ ook mocht blijken te zijn, ze zich wel verdedigen kon. En ze had Talon. Ja, vooral haar grote gevederde vriend bracht haar troost. Ze probeerde heel hard om niet te denken aan wat er gebeuren kon als het mis zou gaan. Toen de dubbele deuren achter haar weer dichtvielen en ze weer omringd was door tientallen, druk pratende mensen keek ze om zich heen. Hoe moet ik ooit, in deze chaos, hem vinden? Dacht ze mistroostig. Ze liep weer verder naar de fietsenwinkel waar ze zelf ook even voor gestaan had. Binnen in de zaak rook het sterk naar, nou ja, de nieuwe geur van fietsen. Ook naar smeerolie en metaal. Die typische geur die je had als je een fietsenwinkel in stapte bracht Sophia terug naar de tijd dat ze zelf nog een klein meisje geweest was en mee was geweest met naar neef die een fiets voor zijn verjaardag uit had mogen zoeken. In die winkel, aan de andere kant van de wereld, rook het nét zo als hier. “Goedemiddag jonge dame, waarmee kan ik u van dienst zijn?” Een mannenstem trok haar uit haar nostalgische gedachten. Ze draaide zich om en werd begroet door een iet wat spichtige man met kort, zwart haar en een lang gezicht. Sophia voelde zich iet wat overdonderd en stammelde “Ik eh.. ik ben op zoek naar iemand” Haar stem kwam er een stuk onzekerder uit dan ze gewild had en onwillekeurig richtte ze zich iet wat op. De man torende desondanks toch boven haar uit. “Oh? Iemand verloren?” De bezorgde toon in zijn stem bereikte zijn ogen niet helemaal. “Ja mijn neef” Het woord neef kwam er een stuk zekerder uit dan ze bedoeld had en dat gaf haar iets meer zelfvertrouwen. Trots op de leugen die ze zo snel gefabriceerd had forceerde ze een glimlach. Ze haalde zijn foto uit haar jaszak. “Ik zou bij hem komen logeren maar volgens mijn nicht is hij al een hele tijd niet thuis geweest, hij zou hier regelmatig komen, klopt dat?” Hoopvol keek ze de man aan en ze hoopte dat hij haar leugen zou geloven. Toen zijn grijze ogen zich op de foto rustte veranderde zijn blik iets. Hij herstelde zich weer. “Nee, ik ben bang dat ik hem niet herken” Hoewel zijn uitdrukking niet geheel onvriendelijk klonk was er iets in zijn stem die Sophia haar haren recht overeind lieten rijzen. Ze wilde niet meteen zich gewonnen geven en drong daarom dus maar aan “Weet u het zeker? Kunt u niet even wat beter kijken?” Ze hield de foto omhoog. “Nee, ik heb hem níet gezien. Als je het niet erg vind heb ik wat klanten die geholpen willen worden” Zei hij kil en hij liep langs haar heen. Sophia haar ogen volgde hem. Een moeder met haar dochter stonden bij de fiets artikelen te kijken. Sophia wist ook wel dat hier iets niet in de haak was. Haar voeten waren aan de grond genageld maar ze zag ook het smekende gezicht van Shelly voor zich, die zich afvroeg waar haar broer in hemelsnaam uithing. Sophia knikte, alsof ze zichzelf moed in bracht, en volgde de man. “Meneer, zou ú alsjeblieft willen kijken!” Zei ze op een gemaakt beleefde toon en ze duwde hem de foto in zijn handen. “Ik moet zeker weten of u hem echt niet herkend” Zei ze met overdreven klemtoon. De man duwde haar handen geïrriteerd opzij en de foto dwarrelde op de grond. “Luister, meisje, je belet deze klanten er van om-” “Meneer, ik zal u verklappen dat ik feitelijk wéét dat deze meneer hier wel vaker kwam, zou ú mij dus alsjeblieft kunnen zeggen waar hij is?” Zei ze met een formidabele imitatie van haar moeder als die kwaad begon te worden. Madeline Benett was net zo zachtaardig als Sophia, maar je kon jezelf verbergen als ze écht kwaad werd. Vergeleken daarbij was de duivel zelf nog een lieverdje. De vrouw en haar dochter schuifelde haastig de winkel uit en dat leek voor de man de druppel. Toen ze eenmaal uit het zicht waren stapte hij op Sophia af en ging hij zo dicht voor haar staan dat ze haar hoofd naar achter moest buigen om hem aan te kunnen blijven kijken. “Ik weet niet wat jouw neef je allemaal heeft verteld, maar ik waarschuw je meisje, vertrek nu of je zult er spijt van krijgen” Zijn stem was laag en trilde in Sophia haar borst en zijn ogen stonden zo dreigend dat ze het gevoel had alsof hij recht door haar heen kon kijken. Ze wilde achteruit stappen en terug deinzen, ach, ze wilde zelfs keihard wegrennen en nooit meer achterom kijken. Al het bloed was uit haar gelaat getrokken en ze was zich er pijnlijk van bewust hoe klein ze wel niet was in vergelijking met hem. “En anders hij wel” voegde hij er nog dreigender aan toe. Dat was de druppel. Met bevende knieën begon ze achteruit te stappen. Tranen stonden in haar ogen maar ze had nog genoeg restjes zelfrespect over om er voor te zorgen dat die niet vielen. Ze zou hier later op terug kijken en niet weten waar ze de moed vandaan haalde, maar op dat moment, toen ze tegen een paal stootte en letterlijk en figuurlijk tussen twee vuren stond en in, kwam ze een soort van bij zinnen. Ze pakte de pokébal van Talon en hield hem omhoog. Ze bad naar elke Arceus die er maar bestaan kon en hoopte dat haar bluf werken zou, want iedereen die haar kende wist dat ze nog eerder een klooster in brand zou steken dan moedwillig mensen hun bezittingen verwoestte, laat staan mensen moedwillig pijn doen. “Ik- ik- ik wil dat je het nu verteld anders laat ik mijn Steelix los en zal hij je hele winkel verwoesten!” Haar stem klonk nogal schril en niet erg intimiderend. “Ik durf te wedden dat je mooie winkeltje veel gaat kosten als hij eenmaal verwoest is” voegde ze er met bevende stem aan toe. De man keek haar met toegeknepen ogen aan terwijl hij nadacht of ze loog of niet. Blijkbaar was haar dreigement niet zo zwak anders had hij allang anders gereageerd. Er moest dus wel een soort van waarde in deze fietsen zitten die Sophia plots een stuk minder mooi vond dan eerst. Achter de toon bank hingen verschillende schilderijen van mannen en vrouwen die allemaal dezelfde trekjes hadden als het huidige exemplaar voor haar. Op dat moment realiseerde Sophia zich dat dit een familie bedrijf moest zijn. “En ik ga naar de politie! Dan zullen die enige duistere zaken die jij zich achter die toonbank afspelen zo aan het licht brengen” De man keek haar schamper aan en grinnikte duister. “Meisje, jij hebt nog veel te leren” Op het moment dat zijn hand naar zijn binnenzak schoot drukte Sophia met een schel gilletje uit pure angst en schrik de knop in van de pokébal van Talon, bang dat hij een of ander wapen zou trekken. De Pidgeot verscheen en schoot als een pijl tevoorschijn op de man af. Die had blijkbaar ook een pokébal tevoorschijn gehaald. Voor hij hem kon gebruiken echter pikte Talon hem keihard in zijn arm. “Auw!” De man vloekte hartvochtig en viel achteruit. Voor hij de pokébal kon pakken landde Talon echter over hem heen. Zijn klauwachtige poten duwde de armen van de man tegen de grond. Hij spreidde zijn vleugels en sloeg er een paar keer mee terwijl hij dreigend krijste. Sophia was al naar voren gerend en legde een hand op zijn veren kleed. “Oké, oké, doe hem geen pijn meer” prevelde ze angstig tegen haar Pidgeot bij de aanzicht van het bloed op de man zijn arm. Dat moest vast gehecht worden. Dreigend staarde Talon neer op de man. “Vertel mij waar hij is” Ze keek hem ook met een semi dreigende blik aan maar wat door haar ogen er meer uit zag als een flink norse grimas. Pidgeot duwde zijn klauwen in de man zijn armen maar niet ver genoeg dat hij hem écht pijn kon doen. Echter was de man een stuk behulpzamer nu hij een gigantische roofvogel op zijn borst had staan. “Oké, oké, rustig! Zorg dat die vogel me niet dood pikt!” bracht de man hijgend uit. Sophia gebaarde dat Talon van de man af moest stappen, wat hij ook schoorvoetend deed. “Luister, de man die je zoekt is verzeild geraakt in dingen die hem boven het hoofd gaan. De armen kerel wilde enkel wat gemakkelijk geld verdienen voor zichzelf en zijn arme zuster. Ze houden mijn winkel in de gaten en dreigen mijn gezin iets aan te doen als ik wat vertel” Sophia slikte en voelde zich misselijk worden. “Als je weet wat goed voor je is ga je nu weg en blijf je weg. Je kan hem niet meer helpen” verzuchtte de man die het veilig vond om overeind te gaan zitten. Terwijl Sophia die informatie verwerkte hield Talon de wacht. Ze leunde tegen zijn rotsvaste lijf aan en zuchtte. Nou, deze middag had ze zich wel anders voorgesteld. Ze voelde zich ellendig. Ze keek naar een omgevallen schap en vervolgens naar bloed druppels op de grond. Ze voelde zich op dat moment nog ellendiger. Ze hoopte dat ze nooit meer zoiets hoefde te doen.. op dat moment vroeg ze zich ook voor het eerst af of wat ze wel niet deed goed was. Kon ze dit niet gewoon beter over gelaten hebben aan andere, capabelere mensen? De woorden van een collega op de ranger base galmde door haar hoofd. “Kijk het staat daar, minimum rang ‘Graduate Ranger’, nou dat ben jij toch?”. Sophia keek vertwijfelend er naar. “Het is vast en zeker niets om je druk over te maken! Kop op, je kunt dit” De roodharige zuchtte. Ze zal wel weer gelijk hebben. Tenslotte zag ze situaties ook vaak donkerder in dan ze werkelijk waren. Er was waarschijnlijk een verklaring voor alles en Sophia zou tegen het eind van de middag weer op weg naar huis zijn. Sophia keek op toen de man het waagde om op te staan en Talon dreigend zich groter begon te maken. “Nee, Talon, stop! Laat die arme man met rust” Zei ze streng en ze pakte zijn pokebal. De man omklemde zijn arm en keek naar alle fiets artikelen die de vloer bezaaide. Sophia voelde zich enorm schuldig. “Het spijt me dat mijn Pidgeot uw arm heeft toegetakeld.. en ik wilde niet écht uw winkel kapot maken” Zei Sophia eerlijk en ze keek de man verontschuldigend aan. Ondanks die nare blik die hij haar net gegeven had en die enge toon die hij aangeslagen had was het allemaal wel logisch. Als ze echt zijn gezin dreigde wat aan te doen dan handelde hij ook alleen maar uit angst. Toch had ze het gevoel dat die dreigende toon niet vervalst geweest was. De man haalde zijn schouders op. “Persian in het nauw maken rare sprongen, ik heb wel erger meegemaakt, meisje” verzuchtte hij. Sophia vond het niet genoeg. “Laat me op zijn minst helpen opruimen, ... ga naar een dokter toe voor uw arm, dan zorg ik er voor dat uw winkel weer presenteer baar is” verzekerde ze hem. Ze zuchtte diep en wierp een blik op de ravage. Op de klok die boven de toonbank hing zag ze dat het al onderhand na zessen begon te worden. De man stemde met haar voorstel in en verzocht of ze na het opruimen de deur goed achter zich dicht wilde doen. Hij bekende ook dat als die ongure figuren echt wilde ze toch wel binnen kwamen ongeacht of de zaak nu afgesloten was of niet. “Meneer, voor u gaat, wie precies bedreigd uw gezin?” Vroeg Sophia al wilde ze dat antwoord eigenlijk niet weten. De man keek nog even achterom in de deur opening. “Team Rocket” Zei hij. Sophia had het gevoel alsof er een emmer ijswater over haar heen gegooid werd. Ze knipperde verloren en wist even geen woord uit te brengen. “Het spijt me dat ik je zo heb laten schrikken, ik wist niet wat ik anders doen moest.. je stelde te veel vragen en zoals ik al zei houden ze mijn winkel vast en zeker in de gaten. Niet dat het uitmaakt, ze hebben toch al gezien wat je hebt gedaan toen je mij aanviel” Sophia voelde zich mogelijk nóg ellendiger. Toen je mij aanviel echode er door haar hoofd. De tranen sprongen in haar ogen en ze was blij dat de man haar alleen liet, op weg naar de huisartsenpost. Het feit dat zíj dit gedaan had maakte haar misselijk en intens verdrietig. Dit wilde ze helemaal niet.. maar het was toch gebeurd. Uiteindelijk had de man helemaal geen wapen willen trekken maar gewoon zijn pokémon tevoorschijn laten komen. Waarschijnlijk om haar nog extra te laten schrikken en haar weg te krijgen. Hoofdschuddend gleed Sophia op de grond tegen de paal aan. Ze voelde zich ellendig. Haar hoofd tolde en ze vroeg zich af of nu het moment was dat ze ermee kapte. De politie inschakelde. Team Rocket. Echode het alleen maar door haar hoofd. De hogere rangers in rang wisten er meer vanaf maar het was allang geen geheim meer dat team rocket een move had gemaakt naar een tweede hoofdkwartier in Hoenn. Een van de angsten die Sophia had gehad thuis, in Johto, was Team Rocket zijn aanwezigheid. En nu, zelfs aan de andere kant van de wereld, lieten ze haar nog niet met rust. De verhalen die de ronde gingen van wat ze wel allemaal niet deden.. Sophia balde haar hand tot een vuist en sloot haar ogen, vechtend tegen de angst tranen. Nee! Ze was niet zo ver gekomen om nu terug te keren. Ze had een plicht te vervullen en dat was de broer thuis brengen van Shelly. Shelly rekende op haar. De Ranger Base rekende op haar. Vastbesloten kwam ze overeind en begon ze zo snel mogelijk als ze kon met opruimen. Ze zette het schap overeind en hing alles in een nette en geordende opstelling op. Ze veegde met een natte doek enkele bloedspetters van de vloer en liet de winkel achter in een staat alsof dit alles helemaal niet voorgevallen was. De geordende opstelling in het schap was een gigantisch contrast met haar eigen wervelwind van gedachten. Sophia wist nu dat Tomas met Team Rocket in zee was gegaan, mogelijk nog níet helemaal. Als dat zo was dan kon de lijst met dingen die Tomas gedaan kon hebben in de naam van die organisatie ellenlang zijn. En één ding wist Sophia zeker. De politie kon haar niet helpen meer. Nu stond ze er alleen voor. Ze vestigde haar hoop erop dat misschien Tomas in wat kleine dingen betrokken was. Geen grotere, ergere dingen. Haar hoofd bande de ‘ergere’ dingen uit. Alles wat Sophia nu nog restte wat naar de vrienden van Tomas gaan en vragen stellen. Als dat dood liep dan moest ze maar eens rond vragen over Team Rocket.

Gelukkig voor Sophia hoefde dat laatste niet te gebeuren. Toen ze aanklopte op nummer 34 deed een man open. Even keek hij verbaasd op, hij verwachtte duidelijk geen bezoek. “Meneer Shell?” vroeg ze beleefd. “Jep. Dat ben ik, wie wil het weten?” vroeg hij iet wat achterdochtig. Hij had bruin haar, een lelijk kin baardje en donkere ogen. Sophia schraapte haar moed bij één en haalde diep adem. “Sorry dat ik u stoor, zo voor het eten, maar ik had wat vragen over uw vriend, Tomas Brown?” Toen ze het gezicht van de man betrekken zag voegde ze er gauw aan toe “Hij is mijn neef! Ik zou bij hem logeren dit weekend maar hij is niet thuis.. hij neemt zijn telefoon ook niet op. Mijn nicht zei dat u goed bevriend bent met hem?” Het klonk erg alsof het gerepeteerd was en Sophia hoopte vurig dat de man in haar leugen zou trappen. De man zweeg een paar tellen. “Shelly Brown, u kent haar toch? Ze is ook ongerust” Toen ze de volledige naam van de zus zei leek de man van gedachten te veranderen. “Kom binnen, vlug” De dringende toon maakte dat Sophia zo naar binnen stapte, ondanks alle alarm bellen die bij haar af gingen toen ze dat deed. Toen de deur achter haar dicht viel en ze het slot hoorde klikken voelde ze alle moed door haar schoenzolen zakken. Terwijl ze al om zich heen keek naar een uitweg stapte de man langs haar heen het appartement in. De appartementen die aan de oost kant van het complex gebouwd waren zagen er een stuk luxer uit dan de sjofele appartementjes waar Shelly in woonde. De ruimtes waren afzonderlijk. De keuken, woonkamer en slaap kamer waren allen aparte ruimtes. De man zuchtte diep en ging onderuit op de bank zitten. Sophia stond een beetje wezenloos nog in de deur opening van de hal en keek hem onzeker aan. Hij trok één wenkbrauw op. “Nou, ga je me nog vertellen waar dit over gaat?” Aarzelend bleef ze staan, haar hart hamerde als een bang vogeltje in haar borstkas. De man zuchtte vermoeid en wenkte haar “Luister, ik ga je heus niets aan doen, je houdt me heus niet voor de gek met die outfit” even was de roodharige uit het veld geslagen en keek ze hem fronsend aan. Haar outfit? Ze keek naar beneden en zag haar ranger kleding. “En dat verhaal over Tomas en Shelly die je familie zijn? Je moet toch wat overtuigender worden als je goed liegen wilt” Sophia geneerde zich op dat moment enorm en kwam daardoor de kamer in. Deze gehele situatie was al even stom! Ze hoefde hem niet te horen vertellen hoe slecht ze het er wel niet vanaf bracht. Toch een tikkeltje onzeker ging ze in een lege fouttuil zitten en veegde ze haar handen in elkaar. “Nou, ziet u meneer.. ik ben een ranger en Shelly heeft mij om hulp gevraagd omtrent haar broer. Ze maakt zich vreselijke zorgen, zoals ik al zei, ze heeft hem al in geen weken meer gezien. Voor het laatst zag ze hem in het bijzijn van allerlei ongure types en inmiddels ben ik er achter dat hij met Team Rocket onder één hoedje speelt” Vertelde Sophia zo goedschiks en kwaadschiks als haar stem maar toe liet. Zo nu en dan scheen hij haar in de steek te laten. De man keek haar doordringend aan. “Ik weet niet wat je allemaal weet maar onthoudt dit” Hij ging wat rechter overeind zitten. “Wat Tomas precies uitvoert met hen is mij onduidelijk, maar ik weet dat hij als hij een keus had nooit zich aan zou sluiten bij zúlk soort mensen” Hij trok een gezicht alsof hij het over het laagste uitschot wat er maar bestond aan het praten was. “Hier en daar ving ik wel wat op wat er gaande was maar ik wil me er niet mee bemoeien. Ik heb mijn eigen zaken die al genoeg problemen veroorzaken, het laatste wat ik wil is problemen met Team Rocket” Sophia huiverde en wierp haar ogen naar de grond. Instinctief was dat een reactie om zich te verdedigen tegen zijn harde toon. “Ik waarschuwde hem nog, maar hij luisterde niet en nu zoekt hij het zelf maar uit”. Eindigde hij op een toon alsof de hele zaak daarmee af gedaan was. Sophia wierp een blik omhoog en aarzelde. Duidelijk wist hij meer.. véél meer dan de fietsenwinkel eigenaar. Ze kon niet terug nu! Ze was dichter bij het vinden van Tomas dan nooit te voren. “Meneer Shell..” begon ze, “Nate” onderbrak hij haar. “Meneer Nate” ging ze onschuldig verder, de man sloeg zijn ogen ter hemel. “Alstublieft, ik ben de hele dag al op zoek.. Shelly tobt al maanden hier over.. ik wil gewoon Tomas vinden en hem terug naar huis brengen” Ze smeekte nu en keek Nate recht in zijn ogen aan. Achter hem begon de zon al onder te gaan en schenen de laatste, warme zonnestralen door het raam de huiskamer in. Nate keek haar schattend aan. “Is dit wat die rangers tegenwoordig doen?” Sophia keek hem vragend aan, iet wat van haar stuk gebracht. “Onbekwame leden op een of ander gevaarlijk pad sturen?” Sophia voelde een steek van schaamte toen hij dat zei en voelde zich genoodzaakt zichzelf te verdedigen. “Meneer ik verzeker u dat ik heel bekwaam ben” Ze geloofde haar eigen woorden niet en de man moest lachen. Daardoor grinnikte zij ook, al was het nerveus. “Je hebt geluk. Vanavond heeft hij hier zaken af te handelen voor hij vertrekt naar Kalos” het antwoord kwam zo plots dat het enkele tellen duurde voor ze begreep wat hij zei. Toen ze het door kreeg sloeg haar hart over. “Hij is nog hier? Hier in Mauville?!” Nate knikte. Sophia sprong overeind en keek om zich heen alsof ze verwachtte dat hij achter een bank uit zou springen en ‘verassing!” zou roepen. “Hij heeft een ontmoeting met wat grunts achter het warenhuis. Als je naar buiten loopt en naar links gaat tot je bij het hek komt dan kun je daar overheen klimmen. Hij zal daar ruim van te voren zijn” Sophia haar hoofd maakte overuren. De woorden ‘links, over het hek, ruim van te voren zijn’ suisde door haar hoofd. “W-weet u ook een tijd dat het gebeuren gaat?” Vroeg ze hoopvol. De man haalde zijn schouders achteloos op en drukte de tv aan met de afstandsbediening. Hij pakte een half leeg flesje bier van de salontafel en maakte het zich gemakkelijk. “Dat vertelde hij er niet bij, rond de schemering gok ik”. Nate was duidelijk uitgepraat maar Sophia die stond nu stijf van de adrenaline. Haar hart ging tekeer en haar oren zoemde. Ze had hem gevonden! Nou ja, bijna. Ze wist nu een tijd en een plaats waar hij zijn zou. Alles wat haar nog resten was hem opwachten en hem overtuigen om met haar mee te gaan. In vergelijking met de rollercoaster van emoties die ze vandaag doorstaan moest voelde dat als een simpel klusje. Ze prevelde een bedankje en liep naar de voordeur voor ze zich herinnerde dat die dicht zat. Voor ze iets kon doen hoorde ze Nate vanuit de woonkamer roepen “Sleutels liggen in het bakje”. Sophia keek om zich heen en zag een kleine sleutelbos in een cilinder vormig bakje liggen op een tafeltje naast de deur. Ze stak de goede sleutel in het slot, gooide de sleutels terug in het bakje en stapte de galerij op. Toen de deur met een klap achter haar dicht viel wist Sophia dat de weg terug nu niet meer mogelijk was. Nu ze zo dichtbij was kon ze niet meer terug. Voor Shelly! Dacht ze vastberaden.

Sophia volgde Nate zijn instructies op. Eenmaal buiten liep ze om het gebouw heen tot ze bij een hoog hek kwam. Die was niet voorzien van prikkeldraad en was het dus mogelijk er overheen te klimmen. Toen ze aan de andere kant landde betrapte ze zichzelf er op dat ze hoopte politie tegen het lijf te lopen. Hoe simpel zou het zijn om hun in te lichten over de hele situatie en zelf excuses te maken en weg te gaan? Toen ze dat merkte dat ze daar aan dacht schaamde ze zich diep. Ze keek vlug om zich heen of ze iemand zag. Links van haar waren allerlei deuren die leidde naar deze achter straat. Toen ze verder liep en de hoek om keek zag ze dat ze aan de achterkant van een soort distributie terrein stond. Er was plaats voor wel vijf vrachtwagens die via gigantische deuren naar binnen konden rijden. Die deuren waren nu dicht en er brandde geen licht. Sophia tuurde om zich heen of ze iemand zag. Het terrein was enorm slecht verlicht. Enkele lantaarns stonden te ver uit elkaar om het hele terrein te verlichten. Ze vond dit een zegen zowel als een ramp. Allerlei scenario’s die Sophia wel eens in een film gezien had stonden haar nu ernstig dicht bij. Ze verstopte zich achter een half muurtje en wachtte tot ze iemand zou zien bewegen. Na wat wel een uur leek verscheen er iemand. Sophia was al half aan het wegdommelen, uitgeput door alle emoties van vandaag, maar schoot uit haar halve slaap op als een haas toen ze zachte voetstappen hoorde. Ze tuurde om het muurtje heen en zag iemand achter een geparkeerde vrachtwagen vandaan komen. Hij bleef aan de voorkant staan en keek om zich heen. Even dacht Sophia dat hij haar gezien had want zijn hoofd bleef haar kant op gedraaid. Echter draaide hij hem toen langzaam verder tot hij heel het terrein gescand had en zeker wist dat niemand hem in de gaten hield. Sophia voelde zich op dat moment erg hulpeloos. Door dat hij een hoodie droeg kon ze niet goed zien of hij het was. Stel dat hij het was.. hoe zou ze hem dan in hemelsnaam benaderen? Waarom had ze hier niet goed over nagedacht? Koortsachtig dacht ze na. Elk scenario leek nog slechter dan de ander. Tenslotte besloot Sophia om de knoop door te hakken. Ze had deze hele dag niets anders gedaan dan offers brengen.. ze had een enge man getrotseerd, die achteraf zo slecht nog niet bleek, met een onvriendelijke dikzak gepraat die er uit had gezien alsof hij haar elk moment op kon vreten en had wel ontvoerd kunnen worden toen ze bij Nate in het appartement stapte! Wat Sophia betrof was vandaag de ergste dag van haar leven. Niet te praten over alle mensen die ze aan had moeten spreken! Ze had ik nog geen maanden zo veel op een dag gepraat met onbekende mensen. Sophia kwam overeind en liep op de man af, alle voorzichtigheid overboord gooien. Toen hij haar in de smiezen kreeg verstijfde hij en verroerde geen vin. Ze was zich er pijnlijk van bewust dat hij zijn handen al in zijn zakken had en dus een wapen makkelijk trekken kon als hij wilde. Maar ze had geen zin in een zelfde scenario als in de fietsenwinkel. Ze hief haar handen op ten teken dat ze geen bedreiging vormde en zei toen, zo vriendelijk als maar kon, “Tomas Brown?” Ze probeerde zo ongevaarlijk mogelijk over te komen in de hoop dat hij haar niet meteen aan zou vliegen óf er vandoor zou gaan. Toen de man zijn hoofd oprichtte zag ze de vage contouren van zijn gelaat. Een plas maanlicht dat van achter een wolk vandaan kwam verlichtte zijn gezicht voor enkele tellen. Hij had in tegenstelling tot zijn zus bruin haar. Het zag er wat wild en ongekamd uit. Hij had zware jukbeenderen en een scherpe kaak en was sowieso ouder dan Sophia. Ze schatte hem in het begin van de dertig. Zijn ogen waren echter even vriendelijk bruin als die van zijn zus al stonden ze een beetje angstig. “Wat moet je? Jij bent niet de koerier die ik verwachtte” ze vermoedde dat Tomas best raden kon dat zij geen koerier was en dat vond hij maar niets. Door het schemerduister vermoedde ze kon hij haar uniform niet goed zien. “Nee, ik ben een ranger- nee wacht ik ben niet hier om je te verlinken!” Riep ze gauw uit toen hij verschoot en aanstalten maakte om weg te rennen. “Ik ben hier vanwege Shelly!” Zei ze zo snel dat de woorden over elkaar struikelde. Tomas snakte naar adem. “Shelly? Wat..” Blij dat ze zijn aandacht had besloot ze enkele passen dichterbij te zetten. “Tomas, je zus heeft contact met ons opgenomen omdat ze zich zorgen maakt over je.. ze mist je ontzettend en ze wilt niets liever dat je gewoon terug komt. Het maakt haar niet uit wat je aan het doen bent” Sophia vond het nodig om dat laatste er bij toe te voegen. Tomas zuchtte diep en schudde zijn hoofd. “Nee, ik kan niet terug” Zei hij al klonk hij intens triest toen hij dat zei. Sophia had ook niet verwacht dat hij ja had gezegd en zo maar mee gegaan was maar voelde toch een teleurstelling. “Tomas, luister naar me.. het is nog niet te laat. Je hoeft hier niet mee door te gaan” Begon Sophia, wat het ook zijn mocht waar hij mee bezig was. Ze legde haar hand op zijn arm en keek hem aan. Hij ontmoette haar blik iet wat schuchter. “Er zijn andere manieren dan dit om geld te verdienen, hoe kleine stapjes je ook vooruit zet, al is het te beginnen met een slechte baan, het zijn tenslotte nog steeds stapjes. Vooruit kom je altijd” Sophia wist niet waar ze deze plotse wijsheden allemaal vandaan haalde maar dankte haar hoofd dat ze voor eens in haar leven niet stil viel als ze met een vreemde aan het kletsen was. Tomas schudde zijn hoofd. “Je begrijpt het niet! Ik wist niet waar ik aan begon.. ik dacht dat het .. dat het” begon hij aarzelend. Hij zuchtte gefrustreerd en trok zijn arm los. “Ze vroegen om een verdomd pakketje vast te houden! Ze zouden me er goed voor betalen als ik er niet in keek en het gewoon verstopte in me appartement. Die stomme idioten!” Tierde hij verhit en hij schopte tegen een vuilnisbak aan die met een enorm lawaai omviel. Sophia verschoot van het geluid maar bleef staan. “Na een paar uur kwamen ze terug en gaf ik hen het pakje terug, ik kreeg er genoeg geld voor om voor een hele maand boodschappen te betalen en .. en zelfs dan nog heel veel over te hebben!” Hij zweeg even en zuchtte diep. “Voor ik het wist stonden die engerds voor me deur, Team Rocket! Ze sloegen me in elkaar als waarschuwing voor als ik nog eens het waagde om van ze te stelen.. toen ik de situatie uitlegde geloofde ze me niet” Hij wreef over zijn armen en ijsbeerde nerveus heen en weer. “Ze bedreigde zelfs Shelly en kleine Charlie, Arceus” Sophia slikte moeizaam en probeerde het groeiende gevoel van angst te onderdrukken. Zelfs een peuter bedreigen.. misschien waren het maar loze dreigementen. Bedoeld enkel om een punt te maken. “Ze wilde dat ik voor hen werken kwam om mijn schuld af te betalen... en dat deed ik.. de dingen die ze me lieten doen” Sophia beefde bij de toon die hij gebruikte en wilde niet nadenken over wát dat allemaal zijn kon. “Ik kon niemand inlichten anders zouden ze Shelly en Charlie wat aan doen, en het betaalde goed.. ik verdiende meer met één maand werken voor hun dan ik in vier maanden op mijn oude baan had gedaan” Sophia omarmde zichzelf. Ondanks alles vond ze geld geen rechtvaardiging voor wat hij gedaan had en kon hebben gedaan. Maar ze was hier niet nu om te oordelen. Ze was hier om Tomas naar huis te halen. “Dit zou de laatste klus zijn voor ze me officieel een lid maakte van hun groep”. Tomas zei het op een toon alsof hij naar de slachtbank geleid werd. “Ach, op dit punt maakt het ook niet uit meer” Verslagen zakte hij neer op een oude doos die het begaf onder zijn gewicht. Onbeholpen viel hij op de grond op zijn achterwerk maar hij scheen het niet eens te merken. “Ik kan met het geld Shelly en Charlie geven wat ze verdienen..” De stem van de man stierf weg en Sophia greep haar kans. “en wat voor geld zou het zijn! Smeergeld! Drugsgeld! Geld die andere mensen toehoort” Haar stem klonk een stuk vaster dan ze zich voelde maar een soort vlam leek haar van binnen op te warmen en moed te geven door te praten. “Tomas, die mensen zijn slecht! Als je voor hen blijft werken komt daar alleen maar ellende van. Je zou je nooit van ze los kunnen komen als je nú niet je je voet bij stuk houdt! Keer je om van dit alles Tomas en laat het achter je!” Ze was zich er vaag van bewust dat er gedaantes hun kant op kwamen. Tomas was opgestaan. “Geef ze die stomme spullen en vertrek!” De voetstappen klonken luider nu en Sophia draaide zich om. “Zo, zo, wat moet dit voorstellen?” Klonk een lijzige stem die de roodharige rillingen gaf. “Een ongenode gast? Wat heeft dit te betekenen, Tomas?” voegde een tweede stem bij. Het vage licht achter hen maakte het zo dat het onmogelijk was hun gezichten te zien. Ze stonden daar, als donkere gedaantes, roerloos en dreigend. Ze waren allebei niet enorm lang maar toch langer dan Sophia, wat haar ongemakkelijk maakte. Ze dwong zichzelf niet achteruit te stappen. “Benny, Hoyt” zei Tomas toonloos en hij stapte achteloos langs Sophia heen, alsof ze niet bestond. “Wat moet die griet hier? Heb je jezelf lopen te verlullen?” Vroeg de eerste stem achterdochtig. “Zij doet er niet toe, ik heb de spullen” De sfeer van het gesprek leek te veranderen. “Echt? Allemaal? Laat zien” gromde de ander. Terwijl eentje Sophia in de gaten ging houden liep de ander om de vracht wagen heen met Tomas. De deuren gingen met veel gekraak open en de man floot zacht. “Alle jezus, je hebt het écht gedaan” “Het geld?” “Ja ja, rustig hé, Tommy, ik moet eerst kijken of álles ook inbegrepen is”. Het geluid van schoenen die op de bodem van de vrachtwagen landde verstoorde de stilte die even viel. Sophia hield de tweede grunt in de gaten die als een soort standbeeld bij haar stond. Ze durfde geen woord uit te brengen of zich te verroeren. Ze hoorde de man af en toe wat mompelen alsof hij tegen een onzichtbaar iemand aan het praten was. De man in de vrachtwagen mompelde ook aan één stuk door. Afwachtend stond Tomas naast de wagen. Ze hoorde zijn gejaagd ademhaling. “Wel, alles is er!” De man in de vrachtwagen klapte in zijn handen en sprong naar buiten. “Uitstekend werk Tom, nu, wat dacht je er van als we eens samen deze truck naar het controlepunt rijden?” De grunt lachte hatelijk. “Wellicht zien we je zus daar wel en kan ze ons trakteren op een-” Met een snelheid die Sophia niet voor mogelijk had gehouden voor een man van zijn postuur gaf Tomas de grunt een kaakslag die hem finaal bewusteloos sloeg. De grunt naast Sophia sprong geschrokken met een kreet op. “Hé! Wat krijgen we-!” Hij ontweek Tomas die hem vervolgens te lijf wilde gaan. Sophia rende vlug om het worstelende stel heen en knielde naast de gewonde grunt neer. Hij had bloed aan zijn neus, die er in een onsmakelijke hoek bij hing. Het golfde er uit in vlagen. Ze voelde aan zijn voorhoofd. Anders dan dat hij bewusteloos was en waarschijnlijk een ernstig gebroken neus had leek hij oké. Sophia nam dat moment ook om in de vrachtwagen te kijken. In een open doos zag ze iets geels. Ze moest de wagen in stappen om het eens goed te kunnen zien. Haar mond viel open. Bad eendjes. Tientallen, gele eendjes lagen er in de doos. De hele vrachtwagen was er mee gevuld. Sophia wist niet of ze moest lachen of niet bij het zien van zo iets anticlimax. Ze pakte eentje en voelde dat hij enorm zwaar was, zwaarder dan een normaal eendje. Er moest vast iets in zitten wat van onschatbare waarde was! Dacht ze met bonzend hart. Toch.. bad eendjes waren niet echt wat ze verwacht had. Een gegrom en een doffe dreun volgde en Sophia sprong de vrachtwagen uit met een van de eendjes in haar hand, klaar om zich te verdedigen als dat moest. Tomas verscheen met zijn handen uitgestoken. “Kalm aan, ik ben het” Sophia tuurde om hem heen. Toen ze ook de tweede grunt bewusteloos zag liggen voelde het alsof er een enorme last van haar schouders viel en ze plotseling weer ademhalen kon. Sophia en Tomas keken elkaar een tijdje zwijgend aan. Toen zijn ogen naar de bestuurderscabine gingen Tenslotte murmelde ze zacht “Tomas.. je hoeft dit niet te doen weet je.. je kan het nu eindigen. Laat ze hier achter en laat het over aan de politie” Haar stem klonk enorm vermoeid. Tomas ging op de rand van de vrachtwagen zitten en nam het bad eendje van Sophia over. Hij rommelde eventjes met de snavel van de eend.. die toen losschoot. Hij helde hem voorover en liet allerlei grote, gekleurde dingen op zijn handpalm vallen. Diamanten! “Dia-” begon ze met grote ogen. “Nee, ze zijn nep” Zei hij kalm. Sophia gaapte hem aan. “Nep?” Herhaalde ze ongelovig. Tomas knikte. “Ooit, toen ik nog jonger was, werkte in een museum. Ze hadden daar diamanten tentoongesteld die al duizenden jaren oud waren. De professor daar leerde me echte van neppe te onderscheiden.. deze zijn op zichzelf staand te licht en de kleur is niet goed” Hij schroefde de snavel weer aan en gooide de eend achter zich de doos in. Sophia keek hem een lange tijd aan en hij haar. Ze schudde haar hoofd langzaam. “Tomas, eindig dit, nu. Denk aan Shelly, denk aan kleine Charlie. Ga naar de politie, leg het uit.. wat wil je liever? Een leven lang werken als slaaf terwijl je dingen doet die geen enkel menselijk wezen hoort te doen? Of dit achter je laten? Ik weet zeker dat als je het uitlegt ze het begrijpen” Sophia ging naast hem zitten en vouwde haar handen op haar schoot. “Jij en jíj alleen hebt je eigen leven in je handen, als je maar voor jezelf opkomt en de juiste beslissingen maakt” Citeerde Sophia wat haar moeder jaren en jaren geleden tegen haar gezegd had. Destijds ging het om iets wat nu onbelangrijk was. Nietig.

Het was hartje zomer in Johto en de zon was net aan het ondergaan. Nog steeds was het ontiegelijk warm. Een twaalfjarige Sophia zat te huilen onder een van de fruit bomen die achter in hun tuin stonden. Een van de jongens van school had haar gepest omdat ze nooit haar mond open deed, en als ze dat wel deed dan sprak ze veel te zacht voor iemand om haar te verstaan! Hij lachte altijd en zei dat ze later in het riool moest gaan werken omdat daar mensen thuishoorde die zulke losers waren. Haar moeder had haar gevonden en die woorden gezegd. Sophia had gehuild dat ze niet het riool in wilde en dat ze wenste dat ze haar mond open durfde te doen. Dat ze net zo was als iedereen. Haar moeder verzekerde haar dat als iedereen hetzelfde was dat de wereld maar saai was. De Sophia van het hier en nu zuchtte en legde één hand op de arm van Tomas. Ze keek hem recht aan terwijl ze wachtte op wat hij zeggen zou.[/b]
Terug naar boven Ga naar beneden
Lynn Xavier
Administrator
Lynn Xavier
Punten : 482
Gender : Female ♀
Age : Nineteen
Type : Trainer
Regions : Hoenn en Kalos
Icon : Liepard
https://pokemon-journey.actieforum.com/t230-lynnette-xavier https://pokemon-journey.actieforum.com/t1283-lynn-s-pokedex#19519

[Quest] A Family of Worries Empty
BerichtOnderwerp: Re: [Quest] A Family of Worries   [Quest] A Family of Worries Emptydi maa 28, 2017 8:11 pm


You've successfully finished your quest!
You can now claim your reward at the ranger base. Shelly gifted you a Grass Gem as well.
Terug naar boven Ga naar beneden
 
[Quest] A Family of Worries
Vorige onderwerp Volgende onderwerp Terug naar boven 
Pagina 1 van 1

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Pokémon Journey :: ► WELCOME TO THE POKÉMON WORLD :: Hoenn :: Mauville City-
Ga naar: