De brandende zon verwarmde zijn kruin terwijl hij stond te wachten. Met een zuchtje deed de jongen zijn zwarte vest uit, waaronder hij een zwarte v-hals droeg. Zwart trok hitte aan. Ja, dat merkte hij nu wel. Hij keek wat mistroostig om zich heen, maar er was niks behalve hij en wat wilde Pokémon die zich onder stenen verstopte. Hmmm… Team Rocket had hem hier naartoe gevraagd nadat hij een sollicitatiebrief gestuurd had, maar ze hadden door een speaker naast de deur gezegd dat hij hier ‘even’ moest wachten. Nou, dat even duurde wel behoorlijk lang. Nog een zucht verliet zijn lippen, waarna hij zijn hoofd liet hangen. Er was ook nergens schaduw te vinden, dus kon de jongen niet anders dan in de hitten blijven staan totdat hij volledig geroosterd was en als stuk toast opgegeten kon worden. Nou, fijn.
Net nadat het beeld van hemzelf als toast door zijn brein spookte, zwaaiden de indrukwekkende deuren van het gebouw echter open. De jongen leunde tegen één van de middelhoge rotsen aan en veerde overeind zodra hij het gepiep en gekraak hoorde. Naar buiten kwam iemand gekleed in een wit met zwart uniform. De stevige man ging voor de roodharige jongen staan en keek hem met een strenge blik aan, waarna hij met een bromstem vroeg: ”Ethan Noah Campbell?” Een iet wat zelfvoldane glimlach verscheen rond Ethan’s lippen, waarna hij salueerde en zei:
”Yessir.” De man salueerde kort terug, draaide zich toen om, en liep met rechte rug terug naar de deur. ”Volgt u mij graag,” zei hij, om vervolgens zijn kaken stijf op elkaar te houden terwijl Ethan hem volgde. Een zuchtje verliet wederom Ethan’s lippen terwijl hij samen met de man door het gebouw liep. Wat een saaie hark… Hij hoopte maar dat niet iedereen zo saai en vervelend was, want anders had hij een behoorlijk grote fout gemaakt…
Binnenin het gebouw was alles donker. Niet dat hij geen hand voor ogen kon zien, maar de muren, het plafond en zelfs de tegels waarop hij liep waren van donker, koud materiaal gemaakt. Zelfs de decoraties, voor zover die er waren, hadden vooral donkere tinten. Op zich kon Ethan het wel waarderen, maar er mocht wel wat kleur bij deze boel komen. Misschien dat hij daar wel voor zou zorgen… Hij zou dan een heleboel verf nodig hebben, en waarschijnlijk zou een paint ball geweer ook van pas komen. Helemaal toppie!
De man voor hem kwam zo plotseling tot stilstand dat Ethan, die helemaal niet opgelet had, bijna tegen zijn brede rug aanbotste. Wat geschrokken zette hij een stap achteruit, waarna hij om zich heen keek en zag waar hij was. De jongen wees naar de deur waar ze voorstonden en vroeg met opgetrokken wenkbrauw:
”Moet ik hier zijn?” Hij kreeg echter geen antwoord. De man nam plaats naast de deur en bleef daar kaarsrecht als een soort deurwacht staan. Nou, waarschijnlijk was dit ’t dan dus. Nou, oké. Had hij wel mogen zeggen, hoor. Na een laatste zucht om zijn hoofd rustig te krijgen, trok Ethan de deurklink omlaag en stapte hij vol zelfvertrouwen de kamer binnen. Dit was een eitje, hij zou sowieso wel aangenomen worden bij deze organisatie. Eenmaal binnen moest de jongen een paar keer knipperen voordat zijn ogen gewend raakte aan de felle kamer. In tegenstelling tot de hallen en trappen die Ethan belopen had, was deze kamer compleet wit en hingen er twee felle, dunne lampen aan het plafond. Bedankt voor de waarschuwing, meneer de chagrijnige deurwacht. Pfff.
”Is die gast geen prater of heeft hij simpelweg de brein capaciteiten niet om te lopen en te spreken tegelijkertijd?” vroeg de jongen lichtelijk geïrriteerd terwijl zijn gouden ogen kort over de man gleden die aan het bureau zat. Deze lachte vriendelijk en antwoordde: ”Ah, hij is niet echt het geweldigste gezelschap, dat ben ik met je eens.” De man die gesproken had was slank, hoewel duidelijk gespierd en droeg een pak. Hij had een lichte stoppelbaard, hoewel deze bijna niet te zien was door de blonde kleur van zijn haren. ”Neem plaats,” zei hij beleefd, waarna hij met een van zijn handen naar een stoel aan de andere kant van het bureau gebaarde. Met een opgetrokken wenkbrauw plofte Ethan op de stoel, om vervolgens nog eens om zich heen te kijken. Hm. Op het bureau zag Ethan zijn sollicitatiebrief liggen en een zelfvoldane grijns verscheen op zijn gezicht. Ah, wat een geweldig ding. Ja, hij had ze er waarschijnlijk zeer verward mee gekregen. De man leek door te hebben dat Ethan naar het vel papier keek en schoof het naar de jongen toe, waarna hij met een glimlachje om zijn lippen zei: ”Je hebt ons een zeer interessante sollicitatiebrief gestuurd, Mr. Campbell.” Uh duhh. Dat wist Ethan zelf ook wel. ”Uw naam bijvoorbeeld,” ging de man met een geamuseerde toon verder, en hij haalde een kopie tevoorschijn. ”Ethan Noah Campbell. James Richerd. Dante Jonah Buck. Jonathan Andrew Williams. Dean Harvelle,” begon de man op te lezen, maar daar hield het niet mee op. Er stonden nog 21 andere aliassen, allemaal gebruikt en herinnerd. ”Om dan vervolgens uw baan te nemen. Boswachter. Winkelassistente. Politieagent. Advocaat. Piloot,” las de man met opgekrulde lippen. Een voldaan grijnsje verscheen om Ethans lippen terwijl de jongen naar achter leunde. Oh, hij genoot. Je kon veel over hem zeggen, en vaak zou hij je verbeten, maar wanneer je hem trots noemde, was hij het compleet met je eens. Trots was hij inderdaad. En dat gaf hij zonder pardon toe.
”Hmhm. Ik heb ooit astronaut proberen te worden, maar dat geloofden ze nog niet,” merkte de jongen op, waarna hij zachtjes grinnikte. De man keek hem van over de rand van het papier aan, waarna zijn ogen terug naar het papier keken. “Wat ik nog wel het grappigst vind, is je leeftijd, Mr. Campbell,” zei de man toen. Wat verbaasd boog Ethan naar hem toe.
”Hoe bedoeld u?” vroeg hij wat verbaasd. “De grootste leugen van ze allemaal! Zestien jaar? Werkelijk?” zei de man en hij begon te lachen.
”Ho ho, meneertje,” zei Ethan echter geïrriteerd,
”Ik mag dan wel dat hele ding onder gelogen hebben, maar mijn leeftijd is de waarheid. Zestien jaar beloop ik deze wereld al, niet korter en niet langer.” Met een geërgerde zucht leunde de jongen achteruit. Zo, dat had er wel even voor gezorgd dat de man zijn smoel hield. “Zestien jaar?” vroeg hij na een korte stilte.
”Ik wed dat er jongere rondlopen,” kaatste Ethan zonder moeite terug. Een zacht gegrinnik vulde de kamer. “M’n jongen, als ik naar jou kijk, zie ik geen schurk,” begon de man met een toon alsof hij tegen een kleuter sprak, maar Ethan gaf hem de kans niet verder te gaan.
”Da’s toch juist wat je wilt? Mij zouden ze niet verdenken. Luister, ouwe, ik wil dit niet doen zodat ik eens lekker een schurk kan zijn. Ik ben op zoek naar adrenaline. Spanning. Gevaar. Alle dingen die ik hier kan krijgen, en nergens anders. Je hebt wat aan mij. Zestien jaar of niet, ik heb al zat mensen bedrogen en ik ben nog niet van plan ermee te stoppen. Mensen zoals ik vind je niet vaak, en als je ze vind, zullen ze zeker niet bij een zooitje zoals deze gaan. Dus je moet me, of je nou wilt of niet,” zei Ethan fel en hij boog dichterbij de man. Deze leek wat geschrokken door de felheid waarmee hij zojuist aangesproken was. Waarschijnlijk was hij het niet gewend.
En toen verscheen een geamuseerde glimlach rond zijn lippen. De man zette zijn ellebogen op het bureau en vouwde zijn handen samen. “Nou nou, Mr. Campbell, jij bent een interessant exemplaar. Crooks! Breng Mr. Campbell naar de kleermaker!” De saaie plank van eerder kwam binnen, salueerde en ging toen naast de deuropening staan, duidelijk makend met zijn houding dat Ethan op moest staan en de deur door moest. Wat verward keek hij van Crooks naar de man achter het bureau, niet helemaal begrijpend wat er aan de hand was.
”Ik.. Ben ik aangenomen? Mag ik erbij komen?” vroeg hij stotterend. De man grinnikte. “Ja, Mr. Campbell. En ik wil dat je je hier morgen in een uniform meldt, want ik heb de perfecte opdracht voor jou.”
— Eén jaar later —
“Ethan!”
De jongen keek om. Hij was net terug van een missie, en om heel eerlijk te zijn wilde hij precies daar, aan de houten kantinetafel, zo in slaapvallen. Maar nee, hij werd geroepen. “Ethan, de baas wil je zien,” hijgde de jongen, die van de andere kant van kantine aan kwam lopen hobbelen. Hij had een verschrikkelijke conditie, maar de jongen had een brein waarmee hij zoveel kon… Hij had een goudmijn aan ideeën in dat blonde hoofd van hem. “De baas,” herhaalde hij nog een keer, waarna hij op het bankje neerplofte. Ethan fronste naar hem terwijl hij wat aardappelpuree in zijn mond schoof. “Hoezo? Ik heb niks misdaan,” merkte de jongen wat verbaasd op. “N-Nee, dat is het ook niet, ik weet ook niet wat ‘ie wilde. Ga nou maar, je weet dat hij niet van wachten houdt!” antwoordde de jongen, die met de vork van iemand anders een hele lading worstjes van Ethan’s bord naar binnen werkte. Met een zucht duwde Ethan zich dus maar overeind, om vervolgens richting het kantoor van de baas te slenteren.
Daar eenmaal aangekomen, streek de jongen met zijn handen zijn shirt plat en haalde hij een hand door zijn haar. Na een zucht om zich voor te bereiden, klopte de jongen op de deur. Na ongeveer drie seconde kreeg hij antwoord. “Kom binnen,” werd er gezegd. Voorzichtig opende Ethan de deur en ging hij naar binnen. Na de deur achter zich dicht gedaan te hebben, salueerde hij en bleef hij kaarsrecht een paar stappen in de kamer staan.
”Ethan Campbell. Wat kan ik voor u doen?” vroeg hij in de monotone stem waarmee iedereen tegen de baas sprak. “Ethan… Ah, ja. Mr. Campbell, ik wil dat jij samen met de andere uitgekozen leden naar Kalos reist en daar Sycamore Lab, gelegen in Lumiose City, overvalt. Hier is alle informatie, morgen vertrekt de groep. Wees op tijd,” sprak de man met zijn zware stem. Ethan maakte een lichte, beleefde buiging, salueerde wederom en zei:
”Met genoegen, sir.” Vervolgens liep hij naar het bureau om daar de map op te halen en verliet vervolgens het kantoor te verlaten. Eenmaal buiten leunde de jongen met een opgeluchte zucht tegen de muur naast de deur. Poeh, dat was ook weer goed gegaan… Het gebeurde toch meer dan eens dat de man in een slecht humeur was en hem er nogal van lang zou geven. Maar gelukkig niet. Nee, hij zou naar ‘Kalos’ gaan, wat dat dan ook mocht zijn. Om een lab te overvallen. Vlug keek hij de papieren in de map door, waardoor hij erachter kwam dat Kalos een regio was en dat ze ‘Mega Stones’ zouden gaan jatten. Oeh, dat klonk interessant. Morgen zou hij vertrekken, hm? Kon hij vanavond nog lekker wat info opdoen over deze regio. Het zag er naar uit dat hij langere tijd in Kalos zou verblijven, wat de jongen op zich niet zo erg vond. Het klonk wel gaaf. Nou, helemaal toppie!
— Drie maanden later —
Hoewel de Black Market geheim was voor buitenstaanders, stikte het toch van de mensen. Met lichte moeite drukte de jongen zich door de mensenmassa heen, op weg naar de bredere straten van Lumiose City. In plaats van zijn uniform, droeg de jongen zijn zwart met rood en witte vest boven een lichtblauwe spijkerbroek. Hij had zijn vest tot op de helft dicht en liep rond met een opgezette kraag, zoals hij zijn vesten het liefste droeg. Ethan was even gaan kijken bij de Mega Stones die ze niet lang geleden hadden weten te bemachtigen. Hijzelf had geen Pokémon die konden Mega Evolueren, maar toch was het leuk ze even te bekijken. De Stenen hadden Ethan zeer geïnteresseerd, en ooit hoopte hij een Pokémon te vangen en te trainen die hij ook zo’n steen kon geven. Ooit. Nu was hij dat echter nog niet van plan. Nee, de jongen was blij met zijn huidige Team, hoewel het goed kon dat er toevoegingen zouden komen nu hij in deze nieuwe, zeer interessante regio was.
Eenmaal bij de drukke, maar brede straat van Lumiose City aangekomen, voelde Ethan zich alsof hij eindelijk weer adem kon halen. Hij leunde eventjes tegen een lantaarnpaal, waarna hij weer opveerde, even rondkeek, en toen vervolgens met de mensenstroom mee begon te lopen. Zijn passen haperde echter toen zijn voet ergens op stapte. Met een licht fronsje keek de jongen omlaag, om te zien dat hij op een Pokédex gestapt had. Wat verbaasd raapte hij het ding, om even de voor- en achterkant te bekijken. Er stond geen naam op… Dus zat er maar niks anders op dan —
”Uhm, iemand een Pokédex verloren?”Laatste twee alineas zijn belangrijk mocht iemand van plan zijn te reageren :'3