Moderator Cecille SkarsgårdPunten : 84
Gender : Female ♀
Age : 22
Type : Trainer
Regions : Hoenn en Kalos
Icon : | Onderwerp: Old Scars - Future Hearts do dec 24, 2015 1:39 pm | |
| Het was koud. Voor het eerst in tijden voelde een zekere blondine de kou door haar kleren heen jagen; de wind ervoor zorgend dat het haast door het stof heen sneed. Cecille had al lang geen kou meer gevoeld. Al van kinds af aan was ze een wandelende kachel geweest en dat had ervoor gezorgd dat ze aan de warmte was gewend geraakt. Maar nu, hier, buiten op de stoep van het café, voelde het ijzingwekkend koud. Een rilling gleed over haar rug heen, maar in plaats van het te negeren zoals de voorgaande keren, kon ze nu niet anders dan piepen van de pijn. Ze had een verkeerde beweging gemaakt. Dat had ze aan het begin van de avond al en daar kwam ze nu mee op de koffie. Cecille vervloekte haar grote waffel, maar wist dondersgoed dat het een karaktertrek was geworden waar ze niet makkelijk meer vanaf kwam. Zeker niet nu, in deze tijden, waarin haar frustraties zich alleen maar uitten in het consumeren van drank en het zoeken naar gevechten. Als haar ouders haar hier nu zouden zien... Well, dan zouden ze haar waarschijnlijk mee naar huis nemen en vertroetelen. Maar in haar huidige staat zou ze dat niet toestaan. De blondine gaf zichzelf alleen maar meer en meer de schuld – alleen had ze de moed niet om een andere oplossing te zoeken. Daar had ze de motivatie ook al lang niet meer voor.
Het begon als iedere doordeweekse avond nu voor haar zou beginnen; ze stapte naar de bar en begon aan haar gebruikelijke rondje aan drinken en zelfmedelijden. Ze was echter niet de enige aan de bar, alleen besloot ze om zich af te zonderen van de rest en voor de verandering eens geen praatje te maken. Iedereen in het café vond dat wel best, totdat een stel aangeschoten studenten haar kant op waren gekomen en eentje per ongeluk tegen haar aanliep en haar bijna van de kruk trok. “Kijk eens uit je doppen,” was het eerste wat er als een snauw bij haar uitkwam toen ze haar evenwicht had gevonden. De jongen hief verdedigend zijn handen omhoog, al was het niet om zijn verontschuldiging aan te bieden. Nee, hij was al zo ver heen dat hij het lef had haar uit te dagen. “Wo-how, jongens. Pas op. Kat heeft klauwen,” lachte hij naar de rest. Die begonnen op hun beurt ook te lachen en stuk voor stuk werkten ze op elke zenuw van de blondine. Grapjes en andere verwoordingen werden naar haar geslingerd, die ze zo goed mogelijk probeerde te negeren, maar toen ze werd aangeraakt pikte ze het niet meer. Cecille stond op en gaf de eerste de beste die in de buurt stond een flinke klap met haar gebalde vuist.
Ze wist niet hoe – het ging haar veel te snel – maar een paar tellen later belandde ze op de grond en moest ze moeite doen om niet geplet te worden onder een paar man. Cecille duwde ze keer op keer met al haar macht van zich af, maar tussendoor kreeg ze ook een flinke klap of trap te verduren. Eentje belandde zelfs in haar maag, waardoor de lucht uit haar longen werd geperst. Opgeven deed ze echter niet. De blondine verzamelde al haar kracht om in één keer op te kunnen staan en vocht daar verder, alsof ze vol trots voor haar vaderland vocht en niet van plan was om het land over te laten nemen. Helaas had de bareigenaar wel andere plannen met haar en werd ze niet veel later naar buiten geschopt, bang dat ze anders voor meer herrie zou zorgen. Cecille wilde protesteren, schreeuwen dat het niet haar schuld was, maar het was haar woord tegen die van twintig man. En dus liet ze zich somber tegen de muur aan zakken, totdat ze de koude, harde grond van de stoeptegels onder haar voelde. Zelfs drinken kon ze niet eens meer goed doen.
Cecille bleef eerst een halfuur met haar hoofd verborgen tussen haar ledematen zitten, haar knieën naar zichzelf toegetrokken en haar armen eromheen geslagen. Het was koud. Te koud. Ze voelde zich eenzaam en miserabel, en die vieze, metalen smaak in haar mond maakte het niet veel beter. Waarschijnlijk had ze een gescheurde lip, alleen kon ze zich niet meer herinneren dat ze een vuist tegen haar gezicht had aangekregen. Wat maakte het ook uit, anyway. Ze was niet goed in relaties, niet goed in vriendschappen. Ze was niet eens goed meer in trainen, of drinken en nu blijkbaar ook niet meer vechten. Haar avond was verpest. Het enige waar ze nog naar uitkeek door de dag heen, want ’s avonds was haar toevluchtsoord. ’s Avonds kon ze de pijn laten verzachten. Nu deed het alleen maar meer pijn... De eerste snik kon ze niet onderdrukken. De tweede ook niet. En voor ze er erg in had, barstte ze in tranen uit. Wat was ze toch zielig.
Het geluid van een openklappende pokéball kreeg ze niet eens mee. Pas toen ze druk voelde op haar arm, keek ze verbaasd op, om vervolgens kwaad te willen uithalen naar degene die haar vastgreep. Waarschijnlijk waren het die rottige studenten die de karwei af wilden maken. Of... Nee, het was Minnoo. En Dahlia. En Rolafro. Cecille keek ze vragend aan. De Lucario en Sivar hadden er een handje naar om inderdaad uit hun pokéball te komen zonder dat de blondine ernaar vroeg, maar de Blaziken? Of de Bouffalant? Hadden Dahlia en Sivar het ook aan de rest geleerd? “Wat?” beet ze hen toe. Meteen daarop kreeg ze spijt van haar toon, want het was absoluut niet haar bedoeling geweest om haar pokémon af te snauwen. Gelukkig schenen ze dat wel door te hebben, want Dahlia en Minnoo kwamen dichterbij om haar overeind te hijsen. “Laat me maar zitten. Ik kwijn wel gewoon weg en dan zijn jullie van me verlost,” verzuchtte ze, proberend haar armen los te trekken uit hun grip. Het was op dat moment dat haar Lucario zich naar haar toedraaide en haar poot kennis liet maken met Cecille’s wang. Meteen siste de blondine van de pijn en schoot haar inmiddels vrije hand naar haar wang.
“Waar was dat goed voor?” gromde ze kwaad naar Dahlia. “Mocht je het niet doorhebben, ik ben al flink ingemaakt deze avond. Ik moet verzorgd worden, niet nog meer slaag krijgen!” De Lucario liet de kwade frons wegsmelten en knikte tevreden. Cecille besefte zich toen dat haar pokémon precies dat voor haar wilden doen. Ze wilden haar niet in de kou laten zitten, maar ze wilden de blondine juist helpen. Opnieuw vormde zich een hoop tranen in haar ogen. Ze was echter te koppig om ze te laten gaan. Bovendien moest ze zich blijkbaar een weg werken naar Rolafro, welke al stond te wachten tot ze was geëscorteerd naar de Bouffalant. Minnoo en Dahlia namen de leiding en lieten hun trainer op hen steunen waar en wanneer nodig, want hoewel de klappen gelukkig geen blijvende schade zouden geven, was het wel flink raak geweest. Dat zorgde ervoor dat Cecille een beetje meer wankelde dan normaal en ze was misschien ook maar een klein beetje aangeschoten. Niet erg dronken, dus, al kwam ze zo wel over door haar manier van lopen.
De blondine beklom de buffelpokémon met behulp van haar andere twee. Eenmaal op de rug van haar pokémon, werd er een rustig looptempo aangehouden, zodat Minnoo en Dahlia Cecille in de gaten konden houden. De Blaziken ondersteunde haar rug zelfs om te voorkomen dat ze achterover van Rolafro viel en dat terwijl ze zich toch redelijk kon vasthouden aan de vacht van de buffel. “Maak je maar geen zorgen, Minnoo. Ik heb niet voor niets die cowboyhoed van Dahlia gewonnen bij die stierenattractie,” probeerde ze te grappen, maar het kwam er wat geforceerd uit. De blondine keek toe hoe bezorgde blikken met elkaar werden verwisseld. Ze wilde er wat tegenin brengen, maar ze maakte een verkeerde beweging door de hobbelende moties van Rolafro, waardoor ze met haar hand naar haar zij moest grijpen in de hoop de pijn tegen te gaan. Misschien dat ze heel het kickboksen maar moest laten vallen. Op deze manier kon ze nog geen twee klappen meer aan.
“Yeah, oké. Ik kan maar beter niks zeggen,” sprak de blondine, proberend te grinniken. Het kwam er wat laag uit en ze vroeg zich af of het überhaupt nog wel mogelijk was om tegen al dat medelijden te vechten. Ze had zich er lang genoeg tegen in gezet. Misschien moest ze maar eens wat hulp aan gaan nemen – want op deze manier ging het alleen maar slecht met haar aflopen. Ze kon maat beter beginnen bij de hulp van haar pokémon, omdat ze daar de eerste stap al bij had gezet. Toegegeven, Yara was af en toe haar steun en toeverlaat geweest, maar ze had het zichzelf verboden om al teveel op het meisje te leunen. Cecille was de oudste van de twee. Daar moest ze zich ook naar gedragen.
De hele rit was ze stil. De blondine had geen flauw idee waar ze heen werd gebracht, maar ze liet het gewoon gebeuren. Ze zag een aantal huisjes langs haar af gaan en liet haar blik op de spierwitte sneeuw vallen, maar ze durfde niet te zeggen waar hun eindbestemming lag. Geld voor een hotel had ze niet meer. Het besef dat het Pokémoncenter ook nog een optie was, kwam pas toen ze het rode dak in de verte zag liggen. Cecille trok een grimas. Daar waren veel trainers aanwezig die – in tegenstelling tot in een hotel – wel met elkaar spraken en zoveel mogelijk voor elkaar zorgden. Het was daar een hechte community, terwijl het in een hotel enorm rustig was, want iedereen zat op hun kamertje of was erop uit. Dat mensen haar daar konden zien, in haar huidige staat, en vragen gingen stellen... Well, daar had Cecille helemaal geen behoefte aan. Gelukkig voelde Dahlia dat aan, want zodra ze de deuren door waren, schonk die aan iedereen die het waagde op hen af te stappen een vuile blik. De meeste mensen bleven daarom dus op een afstandje, zodat zij naar de balie van het Pokémoncenter konden lopen. Eenmaal tot stilstand gekomen, waagde de blondine het om van haar pokémons rug af te glijden en tegen het hout van de balie aan te leunen. De vrouw keek haar bezorgd aan. Cecille kauwde op de binnenkant van haar wang.
“Is er misschien nog een kamer vrij?” Ze sprak nogal trillerig, hoewel ze probeerde om het ferm te laten klinken. De blondine had geen zin in een discussie. “Gaat het wel? Moet ik iets voor je halen?” De zuster kwam wat overeind uit haar stoel en boog voorover, zodat ze beter naar Cecille kon kijken. Deze deed haar best om recht te blijven staan, al moest ze daarvoor wel haar zij vastklampen met haar arm en zich met haar andere hand ondersteunen op de balie zelf. “Nee, het gaat wel,” reageerde ze. De blondine hoopte niet dat de alcoholgeur nog altijd om haar heen hing. Ze waagde een blik over haar schouder en zag meer bezorgde blikken op haar gericht. “Ik heb gewoon... Ik heb een kamer nodig. Ik verzorg mezelf wel. Het is niets ernstigs,” probeerde ze opnieuw. Cecille had eraan toe willen voegen dat ze nergens bloedde, maar ze herinnerde zich net op tijd dat ze nog altijd die vieze smaak in haar mond had. Kennelijk kon je daar ook nog aan wennen. Gelukkig had de vrouw wel door dat er geen discussie mogelijk was en zocht rustig naar een sleutel van een lege kamer. Ze overhandigde het aan de jonge trainer, maar Minnoo was degene die de sleutel aannam. De zuster keek van de pokémon naar Cecille. “Aarzel asjeblieft niet om mijn hulp in te schakelen als dat nodig is, oké?”
Dahlia sloeg de arm van haar trainer om haar schouders heen en greep haar om de middel vast, zodat het meisje wat meer op haar kon steunen. Cecille knikte naar de behulpzame vrouw achter de balie en liet zich toen naar de juiste kamer begeleiden, haar twee andere pokémon achter haar en Dahlia aan. Ze probeerde de rest van de nieuwsgierige blikken te negeren met enkel en alleen dat doel in zicht. Tot haar genoegen lag de kamer niet ver weg en hoefde ze geen extra energie te verspillen aan het lopen erheen. Ondanks dat ze geen blijvende schade had opgelopen, voelde ze wel flink het gevolg van het afgelopen gevecht. De blondine had gehoopt dat de alcohol in haar systeem het wel zou kunnen weghouden, maar nadat de adrenaline wat was gezakt, begon haar lichaam al flink te zeuren.
Het eerste wat gebeurde toen ze de kamer binnen kwamen, was dat Cecille op het bed werd geplant. Ze ging ver naar achteren zitten, haar rug rustend tegen de muur, maar in plaats van het hoofd van het bed te kiezen, koos ze ervoor om in de breedte te gaan zitten. Zo was ze meer bereikbaar en kon ze haar knieën buigen zonder al teveel te moeten bewegen. De blondine kreunde zachtjes bij het neerkomen, maar had niet erg veel last van haar verwondingen. Dahlia verzocht op dat moment dat haar trainer alle pokémon vrijliet en hoewel Cecille daar eerst wat tegen in wilde brengen, omdat ze de rest niet bezorgd wilde laten zijn om haar, deed ze toch maar wat er van haar gevraagd werd. Ze wilde namelijk niet een gebroken arm krijgen, puur en alleen omdat ze niet naar haar Lucario luisterde. Sivar was de eerste die opmerkte dat er iets niet klopte en sprong per direct naast haar op het bed. “Ik ben oké, Siv. Wel, voor zover ik oké kan zijn,” sprak ze tegen hem. Daar nam de Tyrogue geen genoegen mee. “Maak je maar geen zorgen om mij. Het komt wel goed. Het komt allemaal goed.” Dat ze het woord ‘allemaal’ langer rekte dan eigenlijk hoefde, was genoeg indicatie om te weten dat ze wel nog genoeg alcohol in haar systeem had om aangeschoten te zijn. Ondanks dat was ze vrij helder en kon ze elke prikkel voelen.
Zelfs met een glimlach was het niet genoeg om Sivar gerust te stellen. Hij keek naar Dahlia, welke hem naar zich toe wenkte en hem vervolgens de kleine badkamer op stuurde. Hij kwam terug met wat natte tissues, die hij vervolgens tegen haar lip aandrukte op een manier die Cecille zelf nooit had gekund. Het was zo zacht en teder dat de blondine bijna in huilen uitbarstte van het gebaar. “Bfwuhdankt,” mompelde ze, waarna ze probeerde het van hem over te nemen, maar dat stond de Tyrogue niet toe. Hij trok zijn poot terug en schudde met zijn hoofd, wachtend tot de blondine haar hand weer liet zakken, zodat hij zijn werk kon blijven doen. Ondertussen waren Minnoo en Daichi op zoek naar pijnstillers en een verbanddoos. Hun trainer mocht dan geen ernstige verwondingen hebben op het eerste gezicht, maar ze wilden wel een goede check-up doen. Dat was al een hele tijd niet meer gebeurd, ondanks dat ze best vaak in gevechten terecht was gekomen de afgelopen periode. Ze hadden dit al eerder moeten oppakken. Cecille had hulp nodig en dat ging ze absoluut niet uit zichzelf vragen.
Cecille bromde wat tegenspraak toen Dahlia haar opdroeg dat ze haar shirt uit moest doen. Ze wilde heel graag een grap maken, maar ze zou bij Arceus niet weten waar ze over zou moeten grappen, en als dat geen indicatie was van de ernst van haar mentale gezondheid... Wel, dan wist ze het zelf ook niet meer. De blondine gehoorzaamde uiteindelijk en deed met flink wat gesis en gevloek haar shirt dan toch uit. De blauwe plekken waren nog niet blauw of paars, maar het was wel te zien waar ze geraakt was en waar niet. Bovendien waren haar ribben waarschijnlijk niet goed genezen van toen ze er een klap met een pijp tegen kreeg, omdat ze te koppig was geweest naar een dokter te gaan. Ze had er echter niet echt ontzettend veel last van, dus ze betwijfelde of het wel zo ernstig was. Wat haar echter zelf wel al opviel, was het aantal krassen die op haar huid stonden gegraveerd. Cecille herinnerde zich absoluut niet dat ze gekrabd werd, maar schijnbaar was dat dus wel gebeurd. Sivar leunde naar voren en depte voorzichtig het kleine beetje bloed weg dat bij sommige krassen naar boven was gekomen. “Damn,” probeerde ze te grappen. “En dan zeggen ze van meiden dat die venijnig kunnen krabben.” Grappig was het alleen niet. Dat zag ze wel aan de blikken van haar pokémon.
Een beetje ontzet liet de blondine haar blik naar de grond glijden, waar Isak met grote oogjes naar het tafereel zat te staren. Ze wist niet of hij verbaasd was om haar zo te zien of om de rest van het team zo in de weer te zien. Ze ging uiteindelijk van het eerste uit, aangezien hij nieuwsgierig het bed probeerde te beklimmen in de hoop een beter beeld te krijgen. Cecille keek haast smekend naar Dahlia om hem op het bed te zetten, welke met een rol van haar ogen toch gehoorzaamde, omdat de Lucario stiekem graag haar zoontje verwende. Als hij bij Cecille wilde zitten, dan stond ze dat graag toe. Isak kroop vrolijk op haar schoot toen hij op het bed stond en aaide haar zachtjes over haar schouder naar haar sleutelbeen heen. Sivar stopte even met zijn handelingen om samen met zijn trainer een glimlach aan de jonge pokémon te schenken. Vervolgens vielen beiden hun blik op het litteken dat Isak aanwees, dat vlakbij haar schouder zat. Dit keer kwam een welgemeende lach uit haar mond bij de herinneringen daaraan. “Dat is een litteken,” legde ze aan de jonge pokémon uit. “Een... Teken op iemands huid om te laten zien hoeveel gevaren ze wel niet hebben doorstaan. Wil je weten hoe ik daaraan kom?” Sivar voelde zijn wangen warm worden, hopend dat Isak dat niet wilde horen. Tot zijn ergernis zag hij het blauw met zwarte koppie knikken.
“Die heb ik aan Sivar te danken,” grijnsde ze naar de Riolu. Isak liet zijn blik meteen op zijn beste vriend vallen. De Tyrogue bad tot welke Arceus dan ook dat de jonge pokémon niet anders naar hem zou kijken hierna. “We waren aan het stoeien en toen schrok hij van iets. Hij beet in mijn schouder en sindsdien heb ik zijn tandafdrukken daar staan,” lachte ze. Cecille kon het mis hebben, maar vanuit haar ooghoeken zag ze dat Dahlia ook scheef naar Sivar grijnsde. De arme Tyrogue deed alsof hij niks had gehoord of gezien en ging verder met het schoonmaken van Cecille’s kleine wondjes. “Wie heeft er een tattoo nodig, anyway?” grapte de blondine nog. Sivar vond het niet grappig. Dat liet hij merken door wat harder tegen haar aan te duwen met de natte tissues. De blondine schudde lichtjes met haar hoofd en probeerde toen om zo voorzichtig mogelijk haar linkervoet naar zich toe te trekken. Met wat pijn en moeite lukte het haar dan toch.
Ze liet Isak de onderkant van haar voet zien en glimlachte trots naar hem. “Zie je dat kleine vlekje daar?” vroeg ze aan hem. Isak en Sivar keken nieuwsgierig naar het plekje die ze aanwees. “Ik wilde ooit op een ochtend weggaan bij een jongen thuis en liep zo zijn schaar in. Die was best scherp voor een gewone knutselschaar!” vertelde ze aan hen. Dat het erg bloederig werd, liet ze maar achterwege. Wel kreeg ze vragende blikken die ze interpreteerde als ‘waarom lag daar een schaar?’ Cecille schudde lichtjes met haar hoofd om aan te geven dat ze het ook niet helemaal begreep. “Van wat ik zag, was de dude een kunstenaar wannabe. En een chaoot,” legde ze uit. Ze grinnikte zachtjes. “Rode verf had hij na afloop wel genoeg, denk ik.” Isak begreep de grap niet helemaal, maar niemand wilde dat aan hem uitleggen. Zo grappig was het nu ook weer niet.
De Riolu onderzocht haar lichaam op meer littekens en Cecille liet hem geweren. Ze waagde even een blik naar Minnoo en Daichi, die nog altijd zochten naar een verbanddoos en zelfs werden vergezeld door Rolafro. De blondine durfde te wedden dat er geen verbanddoos in de kamer lag – wat op zich wel raar was als je naging dat het een noodzakelijk iets was om te hebben. Isak leidde haar echter af en dus kon ze niet melden dat ze beter naar de zuster konden gaan als ze een verbanddoos wilden hebben. De Riolu wees uitbundig naar het litteken op haar rechteronderarm en keek met zijn puppyoogjes vragend omhoog. Ze glimlachte en liet haar onderarm beter zien. “Ik ben ooit eens uitgedaagd om armpje te drukken met één van mijn vrienden en ik won, maar ik stootte mijn glas erbij om en dat liep niet zo goed af,” vertelde ze aan hem. Isak trok een grimas en vroeg niet verder naar de details, maar daar zag ze het jonge wezentje ook niet voor aan. Waarschijnlijk dacht hij niet eens aan de consequenties, maar voelde hij alleen de pijn.
Cecille trok haar broekspijp zover omhoog dat haar knie zichtbaar werd en Isaks ogen werden groot van verbazing toen hij de knie zag. Dat was best een groot litteken. De Riolu wees ernaar en piepte vragend, waarna zijn rode ogen op zijn trainer vielen. “Ik dacht ooit dat ik kon freerunnen,” vertelde ze aan Isak, Sivar en Dahlia. “Maar toen ik van de ene naar de andere muur probeerde te springen, bleek ik niet zo ervaren te zijn. Ik gleed uit en schoof met mijn knie langs de bakstenen.” Zelfs Dahlia huiverde bij het verhaal. Hoe Cecille toch nog als een waaghals door het leven ging, was haar een raadsel. De blondine boog voorover om haar broek weer te fixen en daardoor viel Isaks blik op haar onderrug. Ook daar werd uitbundig naar gewezen. “Euh,” begon ze, waarna ze weer rechtkwam en onzeker naar haar Lucario keek. “Die is niet zo heel lang geleden gebeurd, to be honest,” vertelde ze. “Ik woonde toen wel nog in Johto.” Sivar was de enige die daar vanaf kon weten, want ze praatte niet vaak over haar littekens en ze had hem toen al in haar bezit.
Een korte stilte viel, maar die mocht niet lang blijven. Isak en Dahlia wilden namelijk allebei het verhaal horen, zo te zien. Dat haar Lucario nieuwsgierig keek was een wonder, dus besloot Cecille het inderdaad maar eruit te gooien. “Wel, ik euh, veroorzaakte een soort van bargevecht tijdens een feestje en dat liep zo erg uit de hand dat ik letterlijk het raam uit werd gegooid. Ik heb geluk gehad dat ik alleen glas in m’n onderrug kreeg en dat het er makkelijk uit kwam,” legde ze uit. Opnieuw pijnlijke blikken, maar de blondine haalde nonchalant haar schouders op. Ze gromde echter toen er een pijnscheut door haar lichaam trok bij die beweging. Verdomde blauwe plekken. Ze mocht eigenlijk van geluk spreken dat die niet permanent waren, want dan was haar originele huidskleur absoluut niet te zien. “Ik heb wel ergere dingen gehad, als ik eerlijk ben. Daar heb ik niet echt littekens van, maar het deed net zo goed veel pijn. Zoals enorme blauwe plekken ofzo,” sprak ze. Nee, als ze aan de verwondingen terugdacht van simpele sparwedstrijden of echte wedstrijden... Om nog maar te zwijgen over de illegale gevechten die ze af en toe deed, zodat ze wat extra geld kon sparen of uitgeven.
Cecille zakte achterover tegen de muur. Schrikken van het plotselinge temperatuurverschil deed ze niet, ondanks dat ook zij het erg koud vond op de blote huid. Een rilling gleed wel over haar rug, maar van kippenvel kreeg ze geen last. Ze zuchtte zacht en dacht terug aan de simpele tijden van Johto, waarin praktisch alles wel op te lossen leek met geweld. Nu was dat alles behalve het juiste en moest ze haar moeder gelijk gaan geven. Geweld was nooit de oplossing geweest. Het intimideerde mensen, ja, maar het haalde verder niets uit. Haar pokémon pikten de plotselinge verandering van sfeer op. Sivar en Dahlia fronsten bezorgd naar elkaar, maar kleine Isak had niet door dat de situatie heel ernstig was. In plaats van Cecille met rust te laten, kroop hij juist naar haar toe en legde hij zachtjes zijn poot op haar linkerborst. Met een scheef koppie keek hij vragend naar zijn trainer, welke in eerste instantie verward was door de actie. Een paar tellen later, na hun staarwedstrijd, kreeg ze door dat hij haar hart bedoelde. En omdat ze daarnet een soort spelletje deden dat met littekens en hun verhalen te maken had, gokte ze erop dat hij wilde weten hoe het kwam dat haar hart zo was gebroken. Cecille deed haar best om geen tranen te laten vormen in haar ogen. “Dat is een lang verhaal, Isak,” sprak ze op een moederlijke toon tegen hem. Dahlia kwam naast haar op het bed zitten en ving de blik van haar trainer. Cecille hield niet van die blik. Het was de blik van een strenge moeder. Het deed haar erg aan Lena denken, die altijd wilde weten wat er met haar dochter aan de hand was als die niet lekker in haar vel zat. Het gaf haar een dubbelzijdig gevoel.
“Ik weet het,” was het enige wat ze tegen de Lucario zei. Ze was verkeerd bezig. Het enige wat ze de afgelopen tijd had gedaan, was gaan drinken. Nu ze een legale leeftijd ervoor had, was het voor haar makkelijker om in zo’n ritme te vallen. Ze kon makkelijker aan drank komen en goot het makkelijker naar binnen wanneer ze verdriet had, of zich gewoonweg niet goed voelde. Het was haar eerste optie wanneer het haar op emotioneel vlak te heet onder de voeten werd. Cecille had er een bloedhekel aan. Ze wilde geen alcoholist worden. Daar had ze het geld amper voor. Bovendien zou ze Yara en haar ouders flink teleurstellen, om nog maar te zwijgen over wat er met haar team zou gebeuren. Ze zou haar pokémon misschien kwijtraken omdat ze hen niet meer goed kon verzorgen. Wie weet ging ze hen wel mishandelen door het teveel consumeren van het giftige goedje. Dat was wel het laatste wat ze wilde – mensen en pokémon wegduwen of slaan. Nee, wat dat betreft was ze liever vredelievend dan gewelddadig. Helaas zat ze niet zo in elkaar en dus vreesde ze de dag waarop het allemaal in de soep zou lopen.
“Dahlia, ik weet niet wat ik moet doen.” Ze kromp ineen. Ze voelde niets en tegelijkertijd alles in één keer. Cecille was in een hoopje angst en depressie veranderd, en dat allemaal door één break-up. Misschien was het maar beter dat ze nooit echt crushes had gehad. Die afstand van vroeger, die vond ze stukken fijner dan dit. Elke ochtend was verlossend geweest voor haar, maar nu voelde ze zich steeds meer en meer bekneld. “Wat moet ik doen?” Sivar beet op zijn onderlip, niet doorhebbend dat hij de tissues inmiddels in zijn poot vastklampte en het fijnkneep. Hij keek vragend naar Dahlia, maar die had alleen oog voor haar trainer. De Tyrogue zag dat Isak een poging deed om de aandacht van het meisje te trekken, maar hij trok de Riolu van de twee weg, besluitend dat die wat privacy konden gebruiken. Het was jammer dat hij zijn partner niet kon helpen hiermee, maar hij was nou niet bepaald een expert op liefdesgebied. Waar hij echter wel mee kon helpen, was het vinden van een verbanddoos. Sivar zei tegen Minnoo en de rest dat hij even de deur uit was en nam Isak mee naar de zuster om te vragen naar het voorwerp die ze de hele tijd al nodig hadden gehad.
Ondertussen deed de Lucario een awkward poging om haar trainer te sussen. Dahlia was niet goed in lichamelijk contact, dus hield ze het bij een aantal schouderklopjes om aan te tonen dat ze ervoor Cecille was. Het kwam zo droog over, dat de blondine spontaan in lachen uitbarstte, hoewel het een beetje klonk alsof ze aan het huilen was. “Nooit gedacht dat je dit ooit voor mij zou doen, weet je,” mompelde ze als uitleg toen Dahlia haar verbouwereerd aangaapte. Een voorzichtige glimlach verscheen op het meisje haar gezicht, die nu werd weerspiegeld door de pokémon. “Nooit gedacht dat ik je ooit zou zien glimlachen naar me,” grapte Cecille vervolgens, waardoor ze een klap tegen haar schouder kreeg, gevolgd door een strenge blik. De blondine grinnikte, maar kon een piep van de pijn niet inhouden. Haar hele lichaam voelde op het moment aan alsof ze spierpijn had. Het was lang geleden dat ze dat daadwerkelijk had gehad, maar als ze het sporten weer zou oppakken, dan zou ze daar nog wel vaker last van krijgen. “Ik ben echt een idioot geweest,” floepte ze eruit, terwijl ze weer recht ging zitten en voor haar uitstaarde. Dahlia fronste bedenkelijk en knikte toen bevestigend. “Ha-ha, dankjewel,” bromde de trainer tegen haar pokémon. Een klein, triomfantelijk grijnsje kwam op diens snoet te staan.
Cecille zuchtte vervolgens. “Oké, ik weet dat ik het anders aan had kunnen pakken... Maar hoe kan ik het nu fixen? Kan ik het eigenlijk wel fixen...?” Ze keek hoopvol naar de Lucario, maar liet haar blik toen doorglijden naar de overige pokémon die bij hen kwamen staan. Daichi en de rest hadden het opgegeven betreft de verbanddoos en waren maar naar hun trainer toegekomen. Stuk voor stuk wisten ze van de problemen van Cecille af, zelfs al had ze het niet direct aan de nieuwelingen uitgelegd. Dat hadden haar teamgenoten wel voor haar gedaan. De blondine liet haar blik rusten op Rolafro en glimlachte naar de buffel. “Jij hebt het ook niet makkelijk gehad, huh?” vroeg ze aan haar. Deze knikte zachtjes en legde haar kop op de rand van het bed. Cecille kroelde door de afro van de pokémon en grijnsde. “Maar voor jou werd het beter. Misschien voor mij ook wel.”
Het was raar. Het ene moment voelde ze zich een mislukkeling, het andere moment had ze door hoe fout ze wel niet zat. Haar paarse ogen gleden over de vele blikken die ze kreeg. Die van Daichi, Dahlia en Minnoo stonden hoopvol. Die van Rolafro straalde trots uit, alsof ze precies hetzelfde had meegemaakt en al had verwacht dat haar nieuwe trainer zich eroverheen kon zetten. “Maar dat neemt niet weg dat ik niet weet hoe dit moet. Ik weet dat het te laat is, maar... Help me?” Ze keek afwachtend naar haar pokémon. Het was Dahlia die na een paar tellen in beweging kwam en haar op een strenge toon iets duidelijk probeerde te maken. Cecille kon er echter geen touw aan vast knopen. Misschien kwam het door de alcohol of door het late uur, maar ze begreep geen enkel woord. Ze liet haar blik doorglijden naar de rest om stilletjes om hulp te vragen – alleen die riepen precies hetzelfde als Dahlia. Het klikte pas nadat het een aantal keren werd herhaald. Cecille moest gaan praten. Dat was het advies wat ze van Judah had gekregen, en van Yara, en van die ene roodharige dame die haar bijna liet verzuipen en vervolgens haar rampverhaal had aangehoord. Het was niet dat ze het niet wilde... Wel, nee, dat was het precies. Ze wilde niet meer. Sara wilde ook niet meer, dus zij zag daar enorm tegen op.
Cecille had geen idee of haar tegenzin te zien was. Dat bleek wel toen Dahlia haar nog een klap verkocht omdat ze een grimas had getrokken. De blondine keek fel naar de pokémon. “Wil je me nog een blauwe plek geven?” beet ze de Lucario toe. “Ik hou van Riolu en Lucario, maar ik hoef er verdomme zelf geen te worden.” Het was maar goed dat Isak en Sivar niet meer in de kamer waren, anders had Cecille nog een klap gekregen van haar pokémon. Dahlia reageerde met een net zo felle blik terug. De blondine gooide uit pure frustratie haar handen in de lucht. “Wat denken jullie dat ik al de hele tijd probeer? Ik heb het vaak genoeg geprobeerd en ze wilt niet en het doet me elke keer pijn!” Cecille wist niet wat haar stem nu overheerste; frustratie, woede of verdriet. Hoe dan ook bracht het haar stem aan het trillen en ze haatte het wanneer haar stem trilde. Dat straalde geen trots uit. Dat straalde alleen maar onzekerheid en emoties uit. Negatieve emoties.
Ze had geen idee hoe of waarom, maar dit keer verstond ze haar pokémon zonder problemen. Daichi vertelde haar dat als ze Sara terugwilde, dat ze de moed niet moest opgeven. Ze wilde Sara terug, toch? Natuurlijk wilde ze Sara terug. Ze was zo hard voor het meisje gevallen, dat het waarschijnlijk emotioneel littekens had achtergelaten en dat waren littekens waar Cecille wel trots op was. Ze hield zoveel van Sara dat haar hart was gebroken, niet omdat ze iemand zag sterven, maar omdat hun relatie aan stukken lag. Ze hield zoveel van Sara, dat bij haar weg zijn zoveel pijn deed, dat ze het met drank moest wegspoelen om in de verlamming die pijn niet meer te hoeven voelen. Zelfs na al die weken was ze er nog steeds niet overheen en dat besef werd met de dag alleen maar pijnlijker. Cecille wilde niet meer alleen wakker worden. Ze was gewend om eindelijk eens een keertje dezelfde persoon iedere ochtend naast haar te hebben. Natuurlijk waren ze niet altijd bij elkaar, maar het was de perfecte balans geweest. Nu was die balans verdwenen uit haar leven en was ze volledig ingestort.
Minnoo vertelde haar dat Judah de moeite had genomen om Sara’s huidige verblijfplaats door te geven. Hij was op onderzoek uitgegaan omdat hij om hen beide gaf en hij wilde ze weer bij elkaar zien, want dat zou Cecille gelukkig maken. De blondine draaide haar hoofd weg. “Weet je niet meer hoe het de vorige keer afliep in het hotel? Ik mag daar nog steeds niet binnenkomen...” Het klonk alsof ze iets heel ernstigs had gedaan, maar dat was niet zo. Oké, misschien dat het als stalk gedrag over kon komen voor buitenstaanders... Maar verder had Cecille niks misdaan. Alles was nog intact gebleven. Zelfs met de stunt die zij en Minnoo hadden uitgehaald, was niks kapot gegaan. Wel, behalve haar hart. Die brak in tienduizend stukjes op dat moment.
Haar pokémon vonden dat blijkbaar geen argument. De blondine was koppig en vastberaden, en als het moest zou ze geen genoegen met nee nemen. Niks van die karaktereigenschappen kwamen nu terug, ondanks dat Cecille dondersgoed wist dat zij niet de enige was die in de fout zat. Sara was evengoed verkeerd bezig door het niet uit te willen praten, ondanks de pogingen die hun trainer wel al had gedaan. Hopelijk had iemand in die tijd al met de witharige kunnen praten of was ze zodanig afgekoeld dat ze eindelijk eens wilde luisteren naar het verhaal van de blondine. Rolafro besloot toen om zich ook in het gesprek te voegen en hield een peptalk voor Cecille. Een peptalk waarin ze vertelde dat als haar trainer iets wilde hebben, ze er voor de volle honderd en tien procent voor moest gaan. De Bouffalant was misschien niet zo gek lang een deel van het team, maar ze wist wel dat zij en Cecille normaal gesproken op elkaar hoorden te lijken. En als Rolafro in haar trainers schoenen had gestaan, dan was ze met hoog geheven hoofd naar Sara toe gestapt om de waarheid eens te zeggen.
Cecille mokte nog steeds, maar langzamerhand begon haar koppigheid toch een andere vorm te krijgen. Hoe moest ze ook, als iedereen haar vertelde dat ze opnieuw moest proberen om met Sara te gaan praten? Als dat haar al opluchtte, zodat ze niet meer aan de drank zat elke avond, of in één of ander gevecht verzeild raakte omdat ze haar frustraties verkeerd uitte... Dat zou iedereen hier vast goed doen. “Hoe moet ik haar dan mijn kant van het verhaal vertellen? Gewoon ervoor gaan, zelfs als ze me niet wilt aanhoren?” Ze keek van Rolafro naar Daichi en van Daichi naar Minnoo. Haar blik belandde uiteindelijk op Dahlia. Stuk voor stuk wisten ze niet hoe ze daarop moesten reageren. Totdat de Bouffalant haar kop hief en instemde met het idee. Het was de enige manier, had ze zo het idee. Als Sara niet wilde luisteren, dan zouden ze Sara moeten dwingen. En zelfs als de witharige het dan niet aannam, of het verhaal alsnog blokkeerde, dan kon Cecille het wel uit haar systeem gooien. Misschien was dat al genoeg om er weer bovenop te komen. Haar verhaal kwijt kunnen bij de juiste persoon en niet bij gewone vrienden of vreemden. Het ging hier om haar ex, niet om haar zusje of wie dan ook.
De blondine was nog niet helemaal overtuigd, maar ze stootte de hulp die ze kreeg gelukkig niet meer af. Een stilte viel, waarin de pokémon een beetje afstand namen om hun trainer te laten denken. Cecille dacht niet vaak na, en al helemaal niet veel, maar als ze het deed dan had ze al haar concentratie nodig, dus dan hielp de stilte haar enorm. “Oké... Dendemille Town was het, toch?” sprak ze uiteindelijk hardop, terwijl ze vragend naar het viertal pokémon keek. De vier wisselden eerst een goedkeurende glimlach met elkaar uit, voordat ze knikten als antwoord op haar vraag. “Dan wordt dat onze volgende bestemming, I guess.” Het klonk nog steeds niet helemaal zeker, maar het was goed genoeg voor hen. Cecille was echter nog niet klaar met haar beslissing. “En ik ga alleen met haar praten, oké? Ik heb jullie steun nodig, maar... Ik heb liever wat privacy dit keer.” Een beslissing die ze volkomen konden begrijpen. Dahlia ving haar blik met nog steeds de goedkeurende glimlach op haar gezicht. Minnoo en Daichi leken eerder opgelucht dan wat anders – en Rolafro had een trotse uitdrukking op haar gezicht.
Precies op dat moment kwamen Sivar en Isak terug, maar ze waren niet alleen. De zuster van de balie was ook meegekomen en ze hield een kleine doos stevig in haar handen vast. Aan de gezichtsuitdrukking van haar Tyrogue te zien, had hij haar er niet van kunnen overtuigen dat de pokémon het wel alleen af konden handelen. “Euh, hallo,” begon de vrouw wat voorzichtig. “Je pokémon kwamen vragen om een verbanddoos en, wel, het klonk best ernstig.” Cecille was in eerste instantie niet blij met de aankomst van de zuster, maar na het horen van die woorden kon ze het niet laten om te glimlachen. “Zo ernstig is het niet. Hooguit een hoop blauwe plekken,” liet ze weten, waarna ze recht overeind ging zitten om aan te tonen dat het echt niet ernstig was. Haar gezicht betrok wel even bij de bewegingen, maar dat was puur en alleen omdat het leek alsof ze spierpijn had. “En wat krassen,” merkte ze droogjes op, terwijl ze haar bovenlichaam bekeek. “Misschien dat ze daarom de verbanddoos wilden?” De krassen ontsmetten, want Arceus wist wat die studenten allemaal in hun poten hadden gehad. “Oh,” was de eerste reactie van de vrouw, die inmiddels vlakbij het bed stond om Cecille te inspecteren. Ze ging naast haar op het bed zitten en keek vragend naar de blondine. “Mag ik? Ik weet niet wat er is gebeurd en misschien is er toch wel meer aan de hand.”
Eigenlijk had ze geen zin om een vreemde aan haar te laten zitten, maar aangezien iedereen hier het beste met haar voorhad, kon ze geen nee meer zeggen. Cecille vertelde zelfs waarom ze er zo verslagen uit zag, hoewel ze heel het emotionele gedeelte wegliet en alleen het bargevecht noemde. In tegenstelling tot wat ze dacht, werd ze echter niet met disrespect behandeld. Ze kreeg zelfs gelijk. “Wij dames moeten altijd opletten met dat soort jongens. Ze weten hoe dan ook jou de schuld te geven met zoiets,” kreeg ze te horen, terwijl ze werd opgelapt. “Misschien is het verstandiger om de volgende keer iemand bij je te hebben. Een pokémon of een vriend of vriendin.” De blondine knikte instemmend. Toen ze met Nathan was, had ze nergens last van gehad. En de voorgaande keren kon ze ook gewoon een gesprek aanknopen met een vreemde. Zelfs de barman of vrouw was altijd wel open voor een gesprek met haar. “Het klinkt alsof je ervaring hebt,” grapte Cecille naar de zuster, welke zachtjes grinnikte en met haar hoofd schudde. “We moeten gewoon op elkaar letten,” was de reactie, gepaard met een knipoog. Vervolgens werd een strip pijnstillers in haar handen geduwd. “Misschien dat dit nog van pas komt. Als je nog iets nodig hebt, dan zit ik gewoon achter de balie.” Met die woorden werd ze weer alleen gelaten met haar pokémon.
Cecille staarde in eerste instantie naar de strip pijnstillers in haar handen. Daarna liet ze haar blik op Sivar vallen, die een kleine, opgeluchte glimlach op zijn snoet had. “Ze deed me aan mam denken,” vertelde ze aan de pokémon. Hij knikte, want dat was precies wat hij dacht. Lena was ook een zuster en wist precies hoe ze mensen moest oplappen na een gevecht – al was het alleen al vanwege haar man en dochter, en niet omdat ze in het ziekenhuis werkte. “Ik mis haar,” mompelde ze vervolgens. Ze ging in een kleermakerszit zitten en klopte langs haar op het bed. Sivar en Isak kropen zonder te aarzelen naast haar, waarna de rest van haar team ook een plekje zocht. Daichi overhandigde haar eerst een glas water om de pijnstiller te kunnen slikken, waarna Cecille haar Holocaster tevoorschijn haalde en aarzelend naar het scherm keek. Na een paar tellen van peinzen, drukte ze dan toch haar contactlijst aan en drukte op het huisnummer van haar ouders. De lijn kwam al snel tot leven en ze werd begroet door de stem van haar moeder. “Hallo, met Lena Skarsgård?” hoorde ze de vrouw zeggen. Het bracht meteen een brede glimlach op haar gezicht.
“Hey mam. Hoe is het?”
Like a fever I will take you down ♪ |
|