Member Averill StanwickPunten : 302
Gender : Male ♂
Age : 21 Jaar
Type : Ranger
Rang : Grand Ranger
Regions : Hoenn en Kalos
Icon : | Onderwerp: Smell of Weezing[RangerQuest] zo jan 17, 2016 2:56 pm | |
| There is something like an explosion in the meaning of certain words: they have a greater value than their meaning in the dictionary.
Eindelijk brak er een vrij droge dag aan na een week enkel regen gehad te hebben en hij had er misschien zelf weinig probleem mee, maar zijn partners des te meer. Zowel Rhino als Elapi voelden de gevolgen van het weer en natuurlijk kon de Rhydn al die regenbuien amper aan. Hij had zich de laatste tijd dan ook vaak verscholen in de grotten rondom het vulkaan, terwijl Elapi door het benauwde, warme weer rond had besloten te zwemmen rond het eiland waar de tweede gymleider op zat. Averill had hen twee rustig hun gang laten gaan, omdat ze toch al wat vrijheid terug mochten winnen na al die keren opgesloten te zitten in hun Pokéball, die ze steeds minder eng of ongemakkelijk begonnen te vinden. En de rest van zijn team besteedde hun tijd door of in hun Pokéball te zitten of samen met hem op jacht te gaan. Gezien hij en Agami de laatste tijd meer het jagen deden, namen Macro en zelfs haar kind in combinatie met Lucan het over. De twee waren zeker nog niet geheel aan elkaar gewend geraakt, omdat hun natuurlijke leefgebied amper overlapte en hun kwaliteiten anders lagen. De laatste twee keer dat ze echter samen jaagden hadden ze wel een flinke Absol en niet één, maar wel twee Tropius exemplaren binnen gehaald. Het was meer dan genoeg om de magen van iedereen te vullen voor zeker een anderhalve dag. Het deed hem echt een plezier dat de trio steeds beter samen konden werken, maar daar bleef het niet bij. De overige twee – Agami en Dicyn- hadden juist een soort docent en leerling relatie gekregen, gezien hij ze vaak hoorde praten en Dicyn altijd de meest interessante vragen stelde over wat de Dragonite te vertellen had. Voldaan sloeg hij zijn armen achter zijn hoofd en keek kort van de hemelsblauwe lucht weer naar de kokend hete grot at voor hem lag en waar zelfs soms lava te vinden was wat een weg had gebaand uit de dichtbij zijnde vulkaan. Hij had weer een oproep gekregen op zijn Holo Caster om ditmaal een onderzoeker te helpen met het aanleveren van een giftige Pokémon en dit was de plek daarvoor. Het zat wellicht meestal vol Slugma’s en Torkoal’s, maar er hield zich nog een Pokémon in schuil, samen met zijn evolutie. Zijn keuze was ok op de Pokémon gevallen, omdat ze in tegenstelling tot bijvoorbeeld een Seviper veel meegaander waren van natuur en minder een gevaar konden vormen voor de man. Al was er wel één groot probleem; in gevaar wilde ze zichzelf weleens exploderen en daar stonden ze zeer bekend om, zowel onder de wilde Pokémon als onder zijn menselijke soortgenoten. Dit was ook de reden dat ze grotendeels met rust werden gelaten door roof Pokémon en ze uit angst zich liever in niet al té aantrekkelijke omgevingen vestigde, zoals de Fiery Path. Dit bracht echter dus de risico met zich mee dat als gassen vrijlieten, deze in de fik zouden gaan en er vooralsnog een explosie zou volgen. Wegens de bloedhete omgeving had hij in ieder geval besloten dat Rhino hem met deze klus zou helpen en Agami bij de onderzoeker in kwestie zou blijven staan om over hem te waken. De Rhydon vond het haast een eer dat hij eens met een missie mee mocht werken en zelfs zonder naar hem te kijken wist hij dat de Pokémon voldaan aan het grijnzen was.
“Laten we maar eens gaan,” gromde hij dan ook tegen de gepantserde Pokémon die instemmend terug gromde en hem op de voet achtervolgde, zwaaiend met zijn massieve staart. Eerst moesten ze dus een geur van een Koffing of Weezing moeten opvangen, voordat ze veel te lang in het zeer benauwde grot zouden blijven. Daar had hij zelf wel namelijk last van, gezien hij na amper vijf seconden al het zweet flink voelde uitbreken. Wapperend met zijn hand bij zijn borst probeerde hij zijn lichaam iets af te koelen, terwijl hij een geurvlaak probeerde op te vangen door zijn neus lichtjes uit te steken. Na een paar stappen genomen te hebben rook hij nog steeds niet, maar enkel zijn eigen zweet en het aangebrande rubber van zijn schoenen die duidelijk de hitte niet goed aan konden. Dit werd moeilijker dan verwacht zo te zien en hij sloeg een diepe zucht, terwijl hij de grot dieper in liep. Zou hij anders de giftige, ronde Pokémon met de vreemde teken op zijn buik gaan lokken als hij hun geur amper kon opvangen? Zijn reukvermogen was immers in de benauwde grot zwakker, wegens het gebrek aan wind, waardoor hij al niet verborgen geuren kon opvangen. Nadat er nog een paar stappen genomen waren, zag hij enkel de vage contouren van Slugma verderop zitten, schuw verscholen achter een paar rotsen. Een tel later viel hem pas de afsplitsing van de grot hem op, waarvan de hoofdgrot leed tot de daadwerkelijke uitgang en de ander naar een dieper gedeelte leed. Dat betekende echter ook dat het daar nóg warmer was. Averill slikte zijn droge keel en liep richting de dieper gaande grot met een nerveuze Rhydon achter hem aan die het eigenlijk ook wel spannend vond. Moeizaam liep hij het benauwde grot in en merkte gelijk dat de hitte bijna adembenemend was en het zelfs al het zweet op zijn lichaam direct deed verdampen. Het lag niet aan hem, want ook Rhino begon het net té warm voor zijn doen te worden. Toch grijnsde Averill in de zeer ongemakkelijke situatie breed en gromde het goede nieuws tegen de Rhydon, wijzend naar zijn eigen neus. Hij had een geur opgepikt! En het was zelfs heel sterk te noemen, maar dat was geen verassing met een Pokémon die vol gassen zat. Behoedzaam liepen de twee verder en uiteindelijk leed de geur dan ook tot de Pokémon in kwestie wat een jonge Koffing scheen te zijn. Het exemplaar zweefde nietsvermoedend rond boven een stel rotsen en hield zijn niet al te intelligent uitziende gen op twee Slugma’s die in een conservatie leken te zijn die vrij onrustig verliep. De één vormde een frons op zijn uit lava bestaande gezicht en vuurde plotseling een flinke vlammenzee op de ander af. Deze schrok en trok snel zijn kop in, waardoor deze hem passeerde en vervolgens recht tegen de toekijkende Koffing aan knalde. Dit was zacht gezegd niet een beste situatie te noemen. Zelfs zonder iets te zeggen of te hinten wist Rhino dat hij zich ook uit de voeten moest maken en baande zich een weg terug naar de hoofdgrot, gevolgd op de voet door Averill. In de tussentijd veranderde het sympathiek uitziende gezicht van de Koffing in woede gemengd met angst en cirkelden de gassen al om zijn ronde lijf. De twee Slugma’s jammerden luid en wilde zich al in veiligheid brengen, maar door hun slakvormige lichaam waren ze niet snel genoeg; De Koffing lichtte al dreigend op.
Een hele reeks rotsen werden vlak voor de twee Slugma’s geschoten die hen afschermde van de elk moment exploderende Koffing. Een luide brul volgde hierop en een flink gedempte knal die echter de beschermende rotsen van zonet wist te verbrijzelen. De twee lava Pokémon jammerden angstig en krompen in elkaar, terwijl de keien over hen heen vlogen. Toen ze echter voorzichtig hun ogen opende stond er een donkerblonde mens voor ze, samen met een flinke Rhydon exemplaar. Averill had op het laatste moment besloten in actie toch te komen, zeker toen de twee Pokémon hun leven hadden kunnen verliezen. Al had hij er om eerlijk te zijn niet twee, maar drie levens willen redden, want toen hij samen met de Rhydon neerkeek op de plek waar de Koffing nog een tel geleden rondzweefde vonden ze niets. Enkel de sterke geur van giftig gemengde gassen hing er nog rond en de restanten van de explosie, zoals de restanten van de Stone Edge die de gevolgen minder ernstig had gemaakt. Dit was echt balen. Hij had de jonge Pokémon willen redden, maar helaas wist hij dat het haast onmogelijk was om dat voor elkaar te krijgen en anders misschien wel twee levens beëindigd waren in plaats van één. Al gaf hij om ieder leven en had hij geen daadwerkelijke voorkeur, maar op momenten zoals deze leek het alsof moeder Natuur dit zelf besloten had. Hij had eenmaal geen vat op de reactieve lichaam van de Koffing en hun levensstijl. Somber keek hij nog naar de plek waar de gassen het sterkst te ruiken waren en liet een zachte huil horen, wetend dat een té luide tot een instorting van de grot kon leiden. Rhino die nog naast hem stond kon het allemaal nog niet bevatten en zijn bloedrode ogen staarden dan ook Averill compleet verward aan. Al verscheen er spoedig vechtlust in en had hij zich het volgende moment vlak voor Averill gebracht met zijn kaken wijd open gesperd en zijn borst flink naar voren. Alert keerde de jongen zich om en keek daarmee recht de ogen in van een flinke Weezing die hij schijnbaar niet waargenomen had, wegens het rouwen. De Pokémon kneep zijn vier ogen tot dunne spleetjes en brulde enkele ongeoorloofde dreigementen uit, maar vooral... beschuldigingen. Zonder maar iets gezien te hebben bromde de woeste Pokémon uit dat het dus hun schuld was dat zijn zoon’s leven tot een einde was gelopen. Dus het moest betekenen dat deze geëvolueerde vorm zijn vader moest zijn geweest en zo te zien ook vrij sterk oogde met de littekens van gevechten die hij vroeger gestreden had over zijn lijf. In zijn ooghoek doken echter de twee Slugma’s van eerder op die gelijk riepen dat het hun schuld was, maar toen de Weezing ze kort een blik wierp hielden ze zich alweer stil en keken ze teleurgesteld hen twee aan. Het was inderdaad de schuld geweest van één van de twee Slugma, maar het was niet het waard dat ze toch hun leven konden verliezen door een woeste ouder, dus… “Ja, wij hebben hem vermoord,” gromde Averill en sloeg vol tegenzin zijn hand tegen zijn borst die flink op-en neer ging, terwijl hij zich sterk probeerde te houden. Rhino begreep gelijk niet waarom hij dat deed en kraamde verwarde woorden uit, totdat hij stil viel en het kwartje scheen te vallen. Woester dan ooit gromde de vader van de Koffing tegen hen, al gas uit zijn lichaam pompend om daarmee in de aanval te gaan. Dit deed hem denken aan die keer dat hij Macro voor de eerste keer ontmoet had, ook een door woede verblindde ouder, en hij zou het ditmaal dan op de Ranger wijze oplossen. De Pokémon schoot recht op hem af en direct dook Averill onder hem heen om vlak achter hem op te doemen en zijn flink verhitte tol op hem af te vuren. Au! Het was heter dan verwacht en bijna had hij zelfs zijn stylus los gelaten, maar hij beet de pijn van de brandwonden door en begonnen al cirkels om de Pokémon te maken. “Rhino, houd hem tegen de grond aan met je Smack Down!” Met een paar stappen bracht de massieve Pokémon zichzelf naar de giftige bol en drukte hem met een uithaal van zijn poot tegen het snikhete grond aan. Een kreun verliet zijn mond door de moeite wat hem kostte om onder de hitte zijn spierkracht te moeten gebruiken. De Weezing was namelijk strijdlustig en beukte erop los om zijn lichaam van de grond te krijgen.
In de tussentijd wist Averill degelijk rondjes te maken, maar niet sneller dan hij zou willen en ook zijn zicht begon geleidelijk af te nemen. Veel langer kon hij niet deze hitte trotseren. Echter spuwde de Pokémon al spoedig vergif uit die waarschijnlijk zeer zuur moest zijn, omdat het een deel van het tolletje weg deed smelten. De Rhydon reageerde erop door zijn klauwen vlak voor de twee monden van de Pokémon te houden. Het zure vergif had echter geen effect op zijn pantser, maar ook de hitte begon nou echt een probleem te vormen. Zijn lichaam verloor razendsnel spierkracht en na een flinke uithaal met zijn tweede kop knalde de Rhydon ervan af en kwam deze vlak bij de hoofdgang neer. De hele worsteling had het humeur van de Weezing verslechterd en zijn kille blik leek ditmaal in staat om zelfs Ice types te bevriezen. Hij moest het nu afmaken! Ondanks het gezeur van zijn armspieren maakte hij de rondjes, al liep het tolletje steeds schade op door een uithaal van de Weezing. Snel… Zijn benen trilden al en spoedig zakte hij tot zijn knieën die ondanks het stof van zijn uniform flinke brandwonden ontvingen door de grond. Zijn onderlip bijtend die zelfs begon te bloeden, van de pijn die hij voelde, ging hij nog steeds door, zelfs toen de Weezing hem met zijn kaken wijdopen benaderde. Kom op… Bingo! De Weezing kwam vlak voor hem tot stilstand, maar zijn enorme hoektanden porden al tegen Averill’s wangen waar ook wat bloed uitdruppelde. Met een flink rood gezicht van uitputting en warmte glimlachte hij opgelucht. “Wij… hadden hem niet gedood. De… twee Slugma’s eigenlijk, maar… we willen.. heh… niet.. dat je.. hen.. pijn deed,” Hij hijgde steeds zwaarder en voelde nog net het bloed van zijn wangen afdruppelen, voordat het zwart voor zijn ogen werd.
Het volgende moment was het koel en zelfs vrij koud te noemen, maar hij voelde wel de wind wat een vreemde sensatie was na al die benauwdheid. Vermoeid opende hij zijn ogen, alert voor enig gevaar, maar daar scheen geen sprake van te zien, omdat hij de achterhoofd van Rhino zag, gehuld door de hemelsblauwe lucht en reguliere zonneschijn. Waar waren ze dan, eigenlijk? Nog voordat hij zich had los kunnen trekken van de Pokémon merkte hij de aanwezigheid van zijn hele team op, inclusief de Weezing die beschamend zijn blik langs zijn lijf liet glijden. Wacht eens even, hij meende zich te herinneren dat hij een missie had en daarvoor Fiery Path in was gegaan en daar een Weezing en Koffing tegengekomen was die… Ja, dát was er gaande! Hij was dus zo te zien buiten westen geweest, maar hoe lag het dan met de professor? Hij hoefde voor de rest ook niet te vragen hoe hij gered was, want hij wist daar het antwoord natuurlijk al op; het was de Weezing geweest. Nog voordat hij de pijn van al zijn brandwonden voelde, besloot hij al hijgend het woord te nemen toen hij ook de professor bezorgd voor de Rhydon zag staan. “Hier.. is.. heh.. uw.. heh.. W-Weezing,” En daar kwam de pijn. Tsk.
tag: - | words: 2432 | notes: -
robb stark |
|
Moderator Cecille SkarsgårdPunten : 84
Gender : Female ♀
Age : 22
Type : Trainer
Regions : Hoenn en Kalos
Icon : | |