NICKNAMES Chip, Chippie, Bags
BIRTHDAY 3th of June
LOCATION (previously) Johto (currently) Kalos
SEXUALITY Asexual
LISTS
Faceclaim
Izuku Midoriya
| appearance Chipper is klein mannetje met wild, zwart haar dat zo nu en dan een groene tint lijkt te hebben. Hij heeft donkergroene ogen en wangen vol sproeten. Zijn huid is, doordat hij veel en vaak buiten is, bijna permanent zongebruind en hij heeft door het vele zonlicht dat erop schijnt weinig last van acne. Chipper is dun en heeft weinig spiermassa, waardoor hij erg licht is. Hij heeft twee nette rijen witte tanden en een kleine neus. In tegenstelling tot zijn bos haar, zijn zijn wenkbrauwen dun en klein. De Ranger gaat graag gekleed in comfortabele kleding waarin hij lekker weg kan zinken. Zelfs in de zomer zie je hem vaak lopen met oversized sweaters en joggingbroeken. Doordat de jongen graag sport, zul je hem ook veel in sportkleding rond kunnen zien lopen. Een kenmerkend kledingstuk zijn de net iets te grote, felrode schoenen die hij altijd draagt. Chip wordt vaak jonger geschat dan hij in de werkelijkheid is.
history Al zijn hele leven wilde Chipper trainer worden. Of Coördinator. Of Breeder. Of Ranger. Zo lang hij maar de weide wereld in kon trekken met Pokémon aan zijn zijde. Hij wist het al vanaf het moment dat hij oud genoeg was om dingen te beseffen. Een leven met Pokémon was wat hij wilde en niks kon hem op andere gedachten brengen. Ookal had Chipper nog nooit een Pokémon gezien. In huize Bagbie waren namelijk geen Pokémon, simpelweg omdat het huis daar te klein voor was. Zijn vriendjes hadden wel Pokémon, maar ook die waren maar schaars. Chipper had posters en hij zag ze op de TV en dat was al genoeg voor hem.
Toen de jongen 8 jaar oud was, verhuisde hij en zijn gezin naar een groter huis aan de andere kant van de stad. Omdat er nu meer ruimte was, besloten zijn ouders een Skitty in huis te nemen. Chipper was helemaal door het dolle heen. Hij had opgezocht hoe hij de Skitty kon trainen en wat hij kon doen om een goede band met de Pokémon te krijgen en kortom: Hij had zich ontzettend goed voorbereid en kon niet wachten totdat het roze beestje eindelijk bij hen kwam wonen. Toen zijn ouders de Skitty op een gegeven moment thuis brachten, gebeurde er iets heel vervelends. Zodra het kleine mannetje het beestje optilde en begon te aaien, begonnen zijn ogen te tranen en zijn neus te lopen. Dat was nog niet zo erg, maar nog geen half uur later begon Chipper moeite te krijgen met ademen. Tien minuten later was de jongen rood aangelopen en kon hij geen enkel beetje lucht meer in of uit zijn longen krijgen. Doodongerust brachten zijn ouders hem naar het ziekenhuis, waar bleek dat Chipper allergisch was voor Pokémon. Het was een stofje dat voorkwam in hun vacht en speeksel waar de jongen niet tegen kon. Een zeer zeldzame allergie, waarvoor geen pilletje of geneesmiddel was. Dezelfde dag nog hadden ze de Skitty weg gedaan.
Chipper's droom was aan diggelen geslagen. Zijn oh zo grote droom, waar hij zich zijn hele leven al op verheugd had. Weg. Hij zou nooit meer in de buurt van een Pokémon kunnen komen, want anders zou hij stikken. Het kleine ventje had het er maar zwaar mee en ook zijn ouders en zusje vonden het vreselijk naar voor hem. Nog steeds had Chipper ergens een sprankje hoop dat hij toch nog met Pokémon zou kunnen werken, maar hoe goed hij zijn conditie ook onderzocht, er was geen remmend middel voor. Hij moest maar iets anders bedenken. De jaren die volgden waren vreselijk voor hem. Hij zag groen van de jaloezie van anderen, die hij bijna dagelijks met hun Pokémon zag spelen. Hij barstte bijna in tranen uit als alweer een tiener het stadje verliet om Trainer te worden. Zelfs al keek hij naar allerlei andere, Pokémon-loze beroepen, niks sprak hem echt aan. De andere kinderen vonden hem en zijn allergie maar vreemd en speelden veel liever met elkaar, omdat ze dan niet op hoefden te letten of ze per ongelijk nog Pokémon haren op hun jurkjes of truitjes hadden zitten.
Toen de jongen net 15 geworden was, kreeg huize Bagbie een belletje. Een dokter van het plaatselijke ziekenhuis vroeg of Chipper en zijn ouders eens langs konden komen. Onwetend zaten ze de volgende dag in het kantoor van de vriendelijke dokter. Deze deelde, met een brede grijns om zijn lippen, mee dat er een pil ontwikkeld was die Chipper kon helpen. Hij kon het bijna niet geloven. De pil was zelfs al getest en met succes. Alle scherven van Chippers droom waren in dit ene kwartiertje weer aan elkaar gelijmd. Hij zou alsnog met Pokémon kunnen werken! De pillen waren duur, maar natuurlijk hadden zijn ouders dat voor hem over. Elke dag moest hij vier pilletjes slikken: Als hij wakker werd, als hij ging slapen en als hij het gevoel had weer een allergische reactie te krijgen. Ook moest hij niet in de buurt zijn van te veel Pokémon, maar met dit alles kon Chipper leven. Als het betekende dat hij met Pokémon kon werken, had de jongen er alles voor over. De dokter gaf Chipper een doosje van de pilletjes en een pasje waarmee hij in elke Pokémon Center de pilletjes kon halen, mocht zijn voorraadje opraken.
Om dit te vieren, was er dat weekend een groot diner met de hele familie. Opa's en oma's en tantes en ooms die Chipper helemaal niet kende kwamen van heide en verre om het nieuws te vieren, want ook zij wisten, via Chipper's ouders, van zijn grote droom en zijn allergie. Met z'n allen gaven ze hem dan ook, om het te vieren, een schattige, kleine Noibat. Toen de jongen het beestje dolblij knuffelde, kreeg hij geen loopneus. Begonnen zijn ogen niet te tranen. Liep hij niet rood aan en stikte hij niet. Hij kon zijn droom nu eindelijk waarmaken, en dat deed hij ook.
Met een boot kaartje dat hij van zijn ouders gekregen had en flink wat zakcentjes, reisde de jongen af naar Kalos en meldde zich daar, enigszins impulsief, aan bij de Ranger Academy, waar hij tot op de dag van vandaag traint om Ranger te worden.
|