KEN'ICHI SAITO
General
Naam: Ken’ichi Ryou Bai Saito
Leeftijd: 19 jaar, geboren op 15 april
Geslacht: Mannelijk
Woonplaats: Slateport City
Type: Coördinator
Hobby's: -
Pokédex: Ken'ichi's PokédexInside & Outside
Uiterlijk: Ken’ichi is een jongen die veel om zijn uiterlijk geeft, en er daarom ook goedverzorgd uit ziet. Zijn haar is van gemiddelde lengte en zit vaak verzorgd door de war – een geforceerde “out of bed”-look, zou je het kunnen noemen. De kleur van zijn haar is het beste als paars te omschrijven, hoewel de punten naar roze neigen en het bij de wortels zo donker is, dat het haast zwart lijkt. Hier en daar zitten er stroken wit in zijn haar. Ook zijn ogen zijn paars van kleur en glinsteren doorgaans vrolijk en ondeugend, haast spottend misschien.
Ken’ichi heeft vaak een semi-arrogante glimlach op zijn lippen, die zoveel wilt zeggen als “ik weet dat ik knap ben, maar zeg het nog maar een keertje hardop tegen me”. Want ja, Ken’ichi vind zichzelf heel knap en vooral ook heel stoer. ’s Zomers aarzelt hij eigenlijk nooit om zijn t-shirt uit te trekken, vooral niet wanneer er knappe meiden in de buurt zijn. Draagt hij wel kleren, dan is het vaak hippe, stoere kleding, zoals loshangende vesten en t-shirts met (naar zijn mening) toffe leuzen en ’s winters – natuurlijk – een jas met een capuchon met een bondkraag. Qua broeken draagt hij meestal spijkerbroeken die enigszins los om zijn heupen hangen, zodat zijn onderbroeken deels zichtbaar zijn, maar hij wil ook wel eens ander type broeken uitproberen. Aan zijn voeten draagt hij altijd gympen of sneakers in kleuren die matchen bij de rest van zijn outfit. Soms houdt dit in dat hij heel erg gekleurde schoenen aanheeft, maar op andere momenten betekent dit dat hij egaal gekleurde schoenen aan heeft, met enkel gekleurde veters erin.
Om zijn hals draagt Ken’ichi een kettinkje met daaraan een aantal metalen naamplaatjes, eentje waarin zijn eigen (volledige) naam, geboortestad en geboortedatum gegrafeerd is, eentje waarin de naam en geboortedatum van zijn Pokémon Scyther is gegrafeerd en eentje waarin de namen en geboortedata van zijn ouders zijn gegraveerd. Ook draagt hij meestal een koptelefoon om zijn hals, want dat staat stoer.
Karakter:Ken’ichi is een ijdele jongen, die er slecht tegen kan zijn zin niet te krijgen. Hij gelooft dat hij aardig en geweldig is en hoort dat ook graag van anderen. Ook gelooft hij dat hij een vrouwenmagneet is, maar of dat ook echt zo is, valt te betwijfelen. Naast ijdel en arrogant, is Ken’ichi ook ambitieus en heeft hij een goede neus voor zaken, hoewel deze eigenschap nog niet volledig tot bloei is gekomen. De beginselen zijn er echter al wel en als Ken’ichi daadwerkelijk in de voetsporen van zijn vader wil treden, zoals het er nu naar uit ziet, zal hij veel kunnen bereiken in de Pokémonwereld en – voor hem ook erg belangrijk – veel geld kunnen verdienen. Zijn lust naar het doen van zaken schemert af en toe al door, bijvoorbeeld die ene keer dat hij probeerde frisdrank uit de supermarkt op een festival te verkopen – natuurlijk met de nodige winst!
Hoewel Ken’ichi niet helemaal uit goede eigenschappen bestaat, is hij toch geen verkeerd joch. Hij kan wat irritant zijn, maar hij zal nooit iemand opzettelijk kwaad doen. Gevechten vecht hij liever uit door middel van een Pokémonduel en een persoon in nood zal hij altijd helpen, zéker als de persoon in kwestie een vrouw is.
Familie
Opa Bai Saito - Bai is het toonbeeld van een Saito: sterk, ambitieus en passievol. Hoewel hij al op leeftijd begint te raken, geniet hij nog met volle teugen van zijn leven. Wel is hij al met (vervroegd) pensioen, omdat zijn Tauros-fokkerij hem voldoende geld heeft bezorgd om een zorgeloos (en werkloos) leven te leiden. Bai Saito had vroeger net zulk paars haar als zijn kleinzoon nu, maar tegenwoordig neigt dat meer naar een donkere grijs, met hier en daar een roze-achtige haar. Bai is lichamelijk (en geestelijk) nog kerngezond, hoewel hij langzamerhand wel een buikje begint te krijgen.
Oma Lalia Saito-Inoue – Lalia is een zachtaardige vrouw en heeft altijd een ondeugende glinstering in haar ogen. Ze is erg gehecht aan haar familie en is dan ook degene die vaak het voortouw heeft als het aankomt op familiereunies. Hoewel het nog nooit gelukt is een échte reunie op te zetten, omdat er altijd wel meerdere mensen zijn die tegenwerken – hoe kan het ook anders, met zoveel familieleden die zichzelf zo hoog hebben zitten? Lalia had vroeger bruine haren, die ze altijd in kunstzinnige vlechten droeg. Tegenwoordig is dat haar bijna helemaal grijs, maar nog altijd draagt ze vlechten. Lalia is een klein en mager vrouwtje, met lieflijke, goudbruine ogen.
Opa Rod Charpentier – Ken’ichi weet vrij weinig over zijn opa van moeders kant, omdat hij hem maar eens in het jaar ziet en maar een paar keer per jaar telefonisch spreekt. Wat hij wél weet van deze opa, is dat hij altijd met toffe cadeaus aan komt zetten als hij eens in Kanto is.
Oma Cila Charpentier-Duarte – Hetzelfde geldt voor oma Cila. Vraag aan Ken’ichi hoe oud zijn oma is of hoe ze er eigenlijk uit ziet, veel verder dan “oud” en “Ze heeft grijs haar” zal hij niet komen.
Vader A’ryou Saito – Ook A’ryou is het toonbeeld van de familie Saito. Hij is een steenrijk zakenman en ex-coördinator. Hoewel hij veel op zijn vader lijkt, moet toch gezegd worden dat zijn hart iets kouder is dan dat van zijn vader. Hij is relatief streng voor zijn kinderen, hoewel hij hun verzoeken tot zakgeldverhoging vrijwel altijd inwilligt. A’ryou’s haren beginnen bij zijn slapen al te verdwijnen en zijn haarkleur is niet meer zo fel als dat van Ken’ichi nog is, maar het is nog steeds paars te noemen. Omdat A’ryou ook veel om zijn uiterlijk geeft, onderhoudt hij zijn lichaam ook goed en heeft hij nog steeds de sixpack die hij vroeger al had.
Moeder Carola Saito-Charpentier – Ken’ichi’s moeder is een echte diva te noemen. Het liefst laat ze alles voor zich doen. Toch is ze ook een liefhebbende moeder. Zó liefhebbend, dat ze haar kinderen álles schenkt wat ze maar wensen. Ze wil zelf immers ook alles krijgen wat ze wenst, zo redeneert ze dan. Als zij iets wil hebben kijkt ze A’ryou aan, met haar prachtige blauwe ogen, en dan krijgt ze het. Carola kleedt zich altijd volgens de laatste mode en ligt het liefst in de zon bruin te bakken. Is de zon er niet? Dan is de kans groot dat je haar onder de zonnebank ziet. Ook houdt ze er van om de sauna of het bubbelbad in te duiken.
Zus Fíona Carla Lalia Saito (16) – Ken’ichi en zijn zus Fíona kunnen het niet bepaald goed met elkaar vinden en raakten regelmatig slaags, tot ze beide een Pokémon kregen en hun ruzies uitvochten aan de hand van Pokémongevechten. Fíona lijkt in zoverre op haar broer, dat ze ook paars haar heeft en paarse ogen. Daarnaast geeft ook zij veel om haar uiterlijk, is ze ook ambitieus en aanwezig en heeft ze haar moeders voorliefde voor het over de balk smijten van geld overgenomen.
De bovenstaande familieleden, zijn familieleden die Ken’ichi zelf kent. Hij heeft nog verdere familie, waar hij geen contact mee heeft of soms zelfs het bestaan niet eens van weet. De onderstaande lijst zijn personen die gerelateerd zijn aan Ken’ichi, maar hem ofwel niet kennen, of anders geen behoefte hebben hem te kennen.
Oudoom Keiko Inoue – Oudoom Keiko is de broer van opa Bai.
Oom Hideki Inoue (49) – Oom Hideki is de zoon van oudoom Keiko. De lijst hieronder noemt de namen van zijn vrouw en zijn zes zoons.
Tante Akane Inoue (48)
Achterneef Ichirou Inoue (20)
Achterneef Takahiro ‘Hiro’ Inoue (19)
Achterneef Masaru Inoue (18)
Achterneef Riouichi Inoue (16)
Achterneef Gorou Inoue (13)
Achterneef Minoru Inoue (11)
Oom Hikaru Inoue (49) – Oom Hikaru is de zoon van oudoom Keiko en de tweelingbroer van Hideki.
Tante Kiku – Tante Kiku (achternaam onbekend) is de ex-vrouw van Hikaru. Zij heeft geen contact meer met haar man en dochter.
Achternicht Jasmine Inoue (13) – Jasmine Inoue is de dochter van Hikaru en Kiku.
Geschiedenis
Ken’ichi’s grootouders, Bai Saito en Lalia Saito-Inoue, woonden op een landhuis aan de rand van de Southern Plains. Bai was sinds zijn twintigste levensjaar een fokker van Tauros. Hij leerde zijn vrouw, Lalia, kennen tijdens een veemarkt, waar zij op zoek was naar een Ponyta. Bai, op het eerste gezicht verliefd op haar, beloofde een Ponyta voor haar te kopen, als zij een keertje met hem uit zou gaan. Daar had Lalia, die het niet al te breed had, natuurlijk niets op tegen! In eerste instantie had ze gedacht dat ze het bij één afspraakje zou houden en er daarna met de Ponyta vandoor zou gaan, maar ze besefte dat Bai toch wel érg leuk was. Drie jaar later trouwden ze en kregen ze hun eerste kind, dochtertje Taonga Saito en niet veel later (een jaar ongeveer), volgde hun tweede kind: zoonlief A’ryou Saito.
De familie was erg gelukkig en de zaken van het bedrijf gingen erg goed. Zo goed zelfs, dat Bai en Lalia zichzelf miljonairs mochten noemen. Hun landhuis bloeide op tot een prachtig pand, waar menig Kanto’er jaloers op was, en hun kinderen groeiden op tot een prachtige vrouw en een prachtige man (als je het aan Bai en Lalia vroeg). Taonga bleek al snel een creativeling te zijn, die niet veel had met leren. Nadat ze de basisschool had afgerond, bleef ze dan ook in het creative vak rondhangen. Ze tekende veel Pokémon na, maar was ook vaak bezig met het maken van bloemenkransen, poppenkleertjes en dergelijke. Ze was, net als de rest van de familie Saito, een onderneemster, maar niet zo goed met financieën als de mannelijke helft van de familie. Dat nam echter niet weg dat ze tijdens haar tienerjaren al druk bezig was met het verkopen of verhandelen van haar creatieve uitspattingen.
A’ryou bleek ook creatief te zijn, maar maakte niet graag zijn handen vies – toch wist hij dat hij zou moeten werken voor zijn centjes. Tijdens zijn vroege tienerjaren had hij een krantenwijk, waar hij een aardig centje mee verdiende, maar was hij ook al bezig met het verkopen van allerlei andere spullen – spullen die hij kocht en vervolgens voor een groter bedrag wist door te verkopen, dankzij zijn vlotte babbel. Toen hij uiteindelijk genoeg geld bij elkaar had verzameld, kocht hij een Eevee en een Fire Stone. Hij liet de Eevee evolueren in een Flareon, waarmee hij contesthallen door het hele land bezocht en waarmee hij al op jonge leeftijd veel geld ophaalde. Hij bleef lang bij zijn ouders wonen, omdat hij dan geen geld kwijt was aan een woonruimte of eten, hoewel hij vaak in hotels moest overnachten. Overigens was hij niet gierig, maar ging hij gewoon bewust met zijn geld om. Daar zou echter verandering in komen toen hij Carola Charpentier leerde kennen...
Maar eerst nog even terug naar Bai en Lalia, Ken’ichi’s grootouders. Toen hun kinderen allebei getrouwd waren, besloten Bai en Lalia het rustiger aan te gaan doen. Ze verkochten hun fokkerij aan Lalia’s broer, Keiko Inoue, die het later weer doorgaf aan zijn zoon Hideki, nadat die al enkele jaren in werkloosheid gespendeerd had. Hideki was de helft van een tweeling; zijn tweelingbroer Hikaru was al enige tijd geleden weggelopen bij de familie Inoue, na een hevige ruzie. De twee hebben elkaar al in geen jaren meer gezien, maar via woord weet Hideki dat zijn broer nog in leven heeft en het goed maakt. Heden ten dage is Hideki gescheiden en vader van een dochter, maar daarnaast ook nog altijd de eigenaar van de Tauros fokkerij, die nog altijd veel geld in het laadje brengt.
En nu weer terug naar Taonga en A’ryou Saito, de dochter en zoon van Bai en Lalia. Taonga werd bloemiste in Celadon City, waar ze niet veel verdiende, maar genoeg om rond te komen. Geld was voor haar niet belangrijk, in tegenstelling tot veel anderen uit haar familie. Ze trouwde met Cai Ó Broin en kreeg drie kinderen: zoon Yori (23), dochter Marlyn (21) en zoon Chukwu (18). Elk van deze kinderen was gezegend met de creativiteit van hun moeder.
Zoals al eerder gezegd, ontmoette Taonga’s broer, A’ryou Saito, op een dag de schone Carola Charpentier. Zij kwam van over de zee en bezat een schoonheid waar A’ryou geen weerstand tegen kon bieden. Haar lange, golvende gouden haren, haar slanke benen en haar doordringende, ijsblauwe ogen... Net als zijn vader jaren geleden, viel ook hij op het eerste gezicht voor een prachtige vrouw, die nog vele jaren zijn echtgenote zou zijn. Ze ontmoetten elkaar tijdens een groot contestfestival, waar de beste coördinatoren van over de hele wereld bijeen waren gekomen. Carola trok veel bekijks door haar Rapidash, die vele prijzen binnensleepte, maar ook A’ryou deed het niet slecht en zo kwam het dat ze in de grande finale tegenover elkaar kwamen te staan. Vuur tegen vuur. Ook de beide harten van de coördinatoren bleken van vuur te zijn. Gepassioneerd bevochten ze elkaar door de mooiste aanvalscombinaties te gebruiken en het was een eerlijke strijd, maar uiteindelijk besloot A’ryou dat hij niet kon of niet wilde winnen, want hij gunde Carola – “de liefde van zijn leven”, beweerde hij toen al – de overwinning en zo gebeurde het dat de vrouw uiteindelijk het felbegeerde lintje aan het hoofdstel van haar Rapidash mocht binden.
A’ryou liet de vrouw natuurlijk niet zomaar gaan en nadat de aandacht rond Carola een beetje afgenomen was, stapte hij op haar af om haar mee uit te vragen. Carola lachte, want ze had al veel meer mannen op haar af zien komen vandaag, maar omdat A’ryou zo dapper tegen haar gestreden had, stemde ze in. Hun eerste afspraakje was een avontuur, want Carola bleek hoge eisen te stellen aan haar omgeving (“Een tweesterren restaurant? Ik wil naar een restaurant die er minstens drie heeft.”), maar Ryou ging voor haar door het slijk en zou dat op de dag van vandaag nog steeds doen. Na het eerste afspraakje volgden er nog velen en uiteindelijk gingen A’ryou en Carola samenwonen in een villa in Fuchsia City, waar ze onder andere een groot terras hadden met uitzicht op de zee. ’s Zomers liep het aantal zonuren op het terras ook behoorlijk op en daar maakte Carola dankbaar gebruik van.
Ook Carola had natuurlijk een vader en een moeder: Rod Charpentier en Cila Charpentier-Duarte. Zij wonen nog altijd aan de andere kant van de zee, in Unova. Eén keer per jaar, namelijk met kerst, komen ze over naar Kanto om hun dochter en schoonzoon te zien – en later ook hun kleinkinderen. In Unova is Rod een gymleider. Cila is haast een parasiet te noemen en leeft van het geld van haar man, net zoals Carola het geld van háár man graag over de bank smijt. Het verschil is echter dat Carola wél zelf geld in het laadje brengt, terwijl Cila haar dagen slijt met Yoga-oefeningen en het uittesten van de zonnebank.
Zoals gezegd kregen A’ryou en Carola kinderen: zoonlief Ken’ichi Ryou Bai Saito (19) en dochter Fíona Carla Lalia Saito (18). Zoals zoveel broers en zussen, konden de twee het totaal niet met elkaar vinden en toen de pubertijd aanbrak werd het al helemaal een hel in huize Saito. Toch waren hun ouders blij met die constante ruzies, want het feit dat de twee elkaar probeerden af te troeven op werkelijk elk vlak, hield in dat ze ambitieus waren en sterk in hun schoenen stonden.
Ken’ichi was dus een jongen die wist wat hij wilde. Al op vijfjarige leeftijd verkondigde hij luidskeels dat hij de beste coördinator ooit zou worden en twee jaar later werd zijn geschreeuw haast overstemd door Fíona, die beweerde dat zíj de beste zou worden. Beiden kregen op een dag een Pokémon van hun ouders. Het was kerst en Ken’ichi was acht jaar. Hij gilde als een meisje toen hij het pakpapier van een rond cadeautje af had getrokken en er een ei in bleek te zitten. De dagen die volgden bleef Ken’ichi bij zijn ei, dat een mintgroene kleur had, met een wit strepenpatroon erop – of anders gezegd: het ei bleef bij Ken’ichi. Hij ging ermee naar school, nam hem mee naar bed én stapte ermee in bad, want hij wilde het ei warm houden en bovendien wilde hij erbij zijn als de eerste scheurtjes verschenen.
Die verschenen anderhalve week na kerst en toen ging het heel erg snel. Binnen vijf minuten was het hele ei aan stukken en zat er een kleine Scyther voor de achtjarige Ken’ichi, die zo dolgelukkig was, dat hij meteen zijn ouders erbij riep. ‘Hoe zal ik hem noemen?’ vroeg Ken’ichi, maar zijn ouders merkten op dat hij zélf een naam voor de Pokémon moest bedenken. ‘En onthoud,’ zei A’ryou, ‘dat je een naam moet proberen te kiezen die bij de Scyther past, die indruk maakt én die je als je later groot bent nog steeds mooi vind.’ ‘Hm...,’ zei Ken’ichi nadenkend. ‘Wat denken jullie van Excalibur?’ Zijn ouders knikten enthousiast. ‘Dat klinkt als een stoere naam, die veel indruk zal maken,’ zei A’ryou en dus zou de Scyther vanaf die dag onder de naam Excalibur gaan.
Ken’ichi’s zus had ook een ei gekregen, maar het duurde nog een halve week langer voordat die uitkwam. Het was een roze ei, met op de top wat groene stipjes. Ze was natuurlijk jaloers op haar broer, dat zijn ei eerder uit was gekomen, maar toen haar eigen ei eindelijk uitkwam, was ze al die jaloerse gedachten vergeten en draaide haar wereld alleen nog maar om haar eigen Pokémon: Hoppip. Ze noemde de Hoppip, een vrouwtje, Guinevere, en beweerde dagelijks dat haar Pokémon in elk opzicht beter was dan de Scyther van haar broer. Regelmatig daagden Ken’ichi en Fíona elkaar uit voor een Pokémon gevecht, waarbij ze allebei zoveel mogelijk bezig waren met een móói gevecht, niet met een goed of tactisch gevecht.
Toen hij begon te puberen, begon Ken’ichi meer interesse te tonen in de watersporten die vlak bij hun huis werden beoefend. Hij kon al een beetje surfen, maar was nooit echt een sportman geweest, omdat hij liever lui dan moe was. Toen hij echter vijftien was en hij interesse begon te krijgen in het vrouwelijke geslacht, besefte hij dat hij er goed aan zou doen meer te surfen, omdat meisjes surfers stoer vonden. Naarmate hij er beter in werd, begon hij de sport oprecht steeds leuker te vinden en probeerde hij ook andere watersporten uit. Ook leerde hij Scyther surfen, maar die bleek geen natuurtalent te zijn.
Al die jaren bleef Ken’ichi oefenen op het coördinatorschap. Zijn ouders waren tevreden met zijn voortgang, maar vonden ook dat Ken’ichi en zijn zus zelfstandiger moesten worden en moesten leren omgaan met het leven buiten huis. Zo kwam het dat ze Ken’ichi en Fíona mee deelden dat de twee naar Hoenn zouden verhuizen, naar een luxe appartement in Slateport City, waar de broer en zus samen zouden wonen, zónder schoonmaakster of tuinman. Dit leverde natuurlijk een hoop protest op, maar veel zin had dat niet, want twee maanden later stonden ze voor hun nieuwe appartement. Het werd tijd om volwassen te worden én verder te gaan met het coördinatorschap en de wereld te laten zien hoe talentvol ze wel niet waren – de eerstvolgende contest kon niet snel genoeg komen!
Likes & Dislikes
Likes:• Knappe jonge vrouwen – sinds Ken’ichi in de pubertijd terecht is gekomen, vind hij het nodig om vrouwen te pas en te onpas het hof te maken. Tegenwoordig voelt hij zich al wel te oud voor dertienjarige meisjes, maar als hij iets van hen moet hebben (bijvoorbeeld een overwinning) heeft hij er echt geen enkel probleem mee hun aandacht te vragen.
• Aandacht – Ken’ichi is graag het middelpunt van de belangstelling. Hij heeft dan ook veel praatjes en dikt bepaalde verhalen graag aan, om meer bewondering te vangen.
• Spiegels – Niet alleen vind Ken’ichi het belangrijk om er goed uit te zien en daarom uren voor de spiegel te spenderen, hij vind het ook nog eens erg leuk om zichzelf te bewonderen in de spiegel. Als hij langs een weerspiegelend raam loopt, moet hij dan ook altijd even naar zijn reflectie kijken. Narcistisch? Welnee!
Dislikes:• Slecht verzorgde mensen – Zo gek als Ken’ichi is op zijn eigen verzorging, zo’n grote haat heeft hij aan mensen die weinig of geen tijd steken in hun eigen verzorging. Slecht gewassen haren, uitgelopen make up, puistjes en gescheurde kleding? Ken’ichi gruwelt al als hij eraan denkt.
• Afwijzingen en verliezen – Auch, een afwijzing is nooit leuk, zelfs niet voor iemand met zo’n groot ego als Ken’ichi. Ook hij is gevoelig voor afwijzingen, hoewel hij de schuld meestal op zijn omgeving afschuift. Overigens verstaan we hier onder afwijzingen werkelijk alle vormen van afwijzing: afgewezen worden voor een date, afgewezen worden voor een baan en afgewezen worden voor wat dan ook. Verliezen valt een beetje in dit zelfde straatje, omdat een verlies ook inspeelt op zijn ego.
• Vieze handen – Ken’ichi is graag lui, maar het toppunt van luiheid is hij niet te noemen – hij weet best dat hij ooit zal moeten werken voor zijn geld. Maar zodra er gesproken wordt over werk waarbij zijn handen (of wat dan ook) vies kunnen worden, moet hij ineens dríngend ergens anders heen. Het is niet echt smetvrees te noemen, maar heeft er eerder mee te maken dat zijn gave huid zal worden aangetast door het één of ander. Stel je voor dat hij op een dag eeltige vingers krijgt? Hij moet er niet aan denken!