Heb je altijd al een Pokémon trainer, coördinator of breeder willen zijn? Of bewandel jij liever het gevaarlijke pad van een Team Rocket Grunt? Samen met andere leden schrijf jij het verhaal van jouw geheel eigen personage. Doorkruis regio's, vang je favoriete Pokémon en maak nieuwe vrienden onderweg. Laat het avontuur beginnen!
Onderwerp: Happily ever after. [Aleks][Derpish] za jan 10, 2015 11:06 pm
Tag:
Aleks Grimm
Notes:
Jep. Weird post=weird.
◄
Doorzichtige ovale vormen zweven op een koele ochtend door de lucht heen. Gewichtsloos en zonder vleugels gaan ze van onder naar boven en van links naar rechts. Niet alleen zweven ze door de lucht, ze plakken ook aan het wateroppervlak, waar ze groter worden tot ze 'klaar' zijn om los te laten en hun avontuur te beginnen. Zonder enig respect voor zwaartekracht vliegen ze door hun avontuur heen, en zien ze de 'wonderen' van de vierkante kamer. Maar zoals bij elk avontuur, ligt het gevaar op de loer. Wanneer het de onzichtbare vleugels van de zeepbellen te veel wordt, drijven ze af naar lagere gronden, bereikbaar voor die zonder vleugels. Steeds verder drijven ze af, waar ze uiteindelijk door een formidabele vijand ter ruste gelegd worden. Het overkomt ze allemaal, de een wat vroeger dan de ander maar allemaal passeren ze de onvermijdelijke vijand. Met een luide 'KNAP' springen de majestueuze zeepbellen uit elkaar, om de ruimte leeg achter te laten; ontdaan van magische pracht. Ondanks dat de ruimte leeg is van zwevende vormen, is het verhaal voor de vijand nog niet afgelopen. Hij zou er zeker van zijn dat de zeepbellen geen happily ever after zouden krijgen. Met formidabele kracht en flitsende snelheid vermoord hij elke bel die zijn kop boven water steekt, geen ruimte latend voor overlevenden. Wanneer het water is glad gestreken, en er geen magisch belletje meer aan de hemel zweeft, staart de vijand tevreden neer op zijn slagveld; een duivelse grimas op zijn lippen.
De strijd is gestreden, de vijand heeft overwonnen en staart met een stille glimlach naar het water waarin de helft van zijn lichaam verborgen ligt. De zeepbellen waren geen match voor hem geweest, een voor een waren ze gezwicht onder de kracht van zijn wijsvinger. Er waren geen overlevenden, niemand was gespaard. Onder zijn donkerbruine ogen glijdt een nieuwe gegadigde voorbij, een gele UFO. Het leek op een dier, een dier van de planeet aarde, met een snavel en een gele kleur maar de vijand was onzeker. Zonder angst vaart de UFO op zijn lichaam af, de vijand lichtjes 'intimiderend'. Even twijfelt de vijand, zijn lichaam stokstijf, justbepatient.. afwachtend tot hij aan zou vallen. In een enorme splash attack slaat de vijand zijn hand neer op de gele UFO. De UFO duikt onder water en wordt van zijn adem onthouden tot er geen beweging meer is. De seriemoordenaar kijkt neer op zijn uitgeplande moord en glimlacht. Uiteindelijk zakt de vijand zuchtend onderuit, moe van zijn aangerichte 'werk'. Nog enkele minuten blijft hij onderuit in de marmeren badkuip liggen, zijn bruine ogen gericht op het plafond. Het water had inmiddels een donkerdere kleur als toen hij er in was gegaan. Nee, hij had er geen vieze dingen in gedaan, maar was net terug van een tripje naar de mijn; die hem bruin had achter gelaten. De lange 'speeltijd' in het bad was dan ook geweest om hem te ontdoen van het bruine, wat aardig gelukt blijkt.
Zuchtend stapt hij het bad uit, een handdoek over zijn edele delen slaand en een extra over zijn schouders hangend. Op ruwe wijze wrijft hij met de handdoek door zijn natte haar heen, tot er geen spetter meer over is. Met zijn haar semi-droog, begint hij aan de rest van zijn lichaam, wat hij kort daarna voorziet van droge kleding. Tot noch toe had hij zich prima vermaakt hier in Kalos. Hij had al veel verschillende Pokémon en trainers gezien, en was huidig in gedachten over zijn toekomst hier of ergens anders. Thys wilde nu al een tijdje zijn eigen fokkerij starten, en was nu diep in dilemma over of hij hier zou blijven of terug naar zijn thuis zou gaan. Kalos beviel hem, de mensen waren aardig en er waren genoeg interessante Pokémon. Er viel weinig over te twijfelen eigenlijk en toch was Thys in dilemma.. Het zal ook eens niet.
Zodra hij de badkamer verlaat wordt hij getackled door zijn Farfetch'd die luid schreeuwt. Verward kijkt Thys het gevolgte aan, er achter proberend te komen wat hem zo van streek maakte. Farfetch'd flappert wild met zijn vleugels, zijn ogen groot. Zijn veren vliegen de hele kamer rond, iets wat Thys me lede ogen toeziet. Elke keer als hij een kamer ergens wist te ritselen was hij een dag bezig om de kamer weer veer-vrij te maken. De oplossing was natuurlijk om Farfetch'd in zijn Pokéball te laten, maar dat scheen het gevogelte niet fijn te vinden. Dan maar veren ruimen bedenkt Thys zich somber, de chaotische Farfetch'd negerend. Wanneer hij een stukje verderop zijn kleine Joltik op de vloer ziet zitten, valt het kwartje. Zijn Joltik zal wel weer zijn Screech op Farfetch'd hebben gericht zonder goede reden. De twee Pokémon waren geen aartsvijanden maar vrienden evenmin. De afgelopen tijd waren er steeds meer van dit soort akkefietjes. Misschien moest hij de twee toch maar gescheiden houden bedenkt Thys zich vermoeid. Zuchtend pakt hij Joltik's Pokéball en laat hij de kleine spin Pokémon terugkeren, tot Farfetch'd zijn vreugde. Farfetch'd ontspant weer en zijn bruine veren vliegen niet langer meer door de kamer, Boeddha-zijdank.
Twintig minuten later staat Thys buiten, het weer somber, en zijn stemming ook. Het was relatief warm vergeleken met de afgelopen dagen en de kleine poelen waren niet langer bevroren. Ook de sneeuw was spoorloos verdwenen, in plaats daarvan waren er meer vrolijke mensen op straat. Beetje bij beetje komt er een glimlach op Thys' lippen te staan, duidelijk beïnvloed door de rest van de vrolijke mensen van Couriway Town. In een spontane bui pakt hij Ponyta's Pokéball, die hij vervolgens tevoorschijn tovert. Ponyta hinnikt hoog en pril waarna ze Thys' kant op komt gedraafd. Ponyta duwt haar snuit kort tegen Thys's wang aan waarop hij een korte grinnik lost. ''Jaja, lang niet meer gezien, Po.'' zegt hij vertederd tegen de paard-achtige Pokémon. Ponyta was een van zijn oudste Pokémon, Thys had haar een aantal jaren geleden in Kanto gevangen, en hoewel ze een beetje en rocky start hadden, was nu alles koek en ei tussen de twee. ''Wat denk je van een ritje?'' vraagt Thys enthousiast. Ponyta hinnikt waarop Thys haar een klopje op haar hals geeft. Met een sprongetje springt Thys op Ponyta, die haar vlammen al 'gedoofd' heeft. Zonder woorden weet Ponyta dat het tijd is om te galopperen, en dat is precies wat ze doet.
De wind snijdt in Thys' wangen terwijl ze sneller en sneller lijken te gaan. Een vrolijke lach verlaat Thys' mond, waarop ponyta vrolijk reageert door te hinniken. Tijdsbesef heeft Thys al niet meer. Nee, zodra hij op Ponyta's rug gaat zitten vervliegen hem alle zorgen en twijfels. Thys' is duidelijk niet aan het opletten wanneer ze een stroompje water naderen. Ponyta denkt er geen twee keer over na en springt er zonder dat haar ruiter het doorheeft overheen. De onverwachtse grote beweging zorgt ervoor dat Thys' lichaam losraakt van dat van Ponyta en hij kort daarna de harde grond raakt. ''Auw.'' jammert Thys wanneer hij half overeind komt. De wereld draait om hem heen, waardoor Ponyta's manen en staart de hele wereld in vlammen lijken te wikkelen. Wanneer de wereld weer recht lijkt te zijn, ontdekt Thys dat hij en Ponyta niet langer meer alleen zijn. Verward glijdt Thys met zijn handen door zijn gezicht en haren, een kriegelige glimlach siert overigens moeiteloos zijn lippen. ''Het gaat wel.'' beantwoord hij de niet gestelde vraag. Ponyta briest zachtjes en duwt voorzichtig haar snuit in Thys' gezicht. ''Het is niet jouw schuld.'' zegt Thys vrolijk, zijn bruine ogen daarna op de vreemdeling richtend. ''Heb jij haar gevangen?'' vraagt hij glimlachend, naar zijn Ponyta knikkend.
Onderwerp: Re: Happily ever after. [Aleks][Derpish] zo jan 11, 2015 2:56 am
Een felle, volle maan bevond zich aan de donkere sterrenhemel. De lucht was helder, op enkele pluimwolken na. Door de boomtoppen woede een sterke, ijzige wind die zachtjes deed fluiten en huizen deed rammelen. In een klein hotel, in een warm bed, was het dat ik plots met een schreeuw wakkerschrok. Ik schoot scherp overeind op het matras, de deken van mij afslaand en ademde enkele keren sterk in en uit, terwijl dikke zweetdruppels over mijn slapen gleden. Mijn shirt was als geplakt tegen mijn lichaam en mijn haar kleefde in dikke slierten tegen mijn voorhoofd. Ondanks dat de kamer een aangename temperatuur had en mijn lichaam als in brand stond, schoten koude rillingen over mijn ruggengraat en armen, mij kippenvel gevend. Mijn wangen zijn vochtig als ik achtergebleven tranen uit mijn ogen probeer weg te vegen en mijn mond voelt droog.
Ik hoor van de grond, aan mijn rechterhand, het zachte geroep van Leafeon komen die opkijkt van haar slaap. Ik richt mijn ogen in haar richting en zie dat ook Umbreon wakker is en zijn rode ogen op mij heeft gefocust. Weer een zacht geroep. Ze klinkt bezorgd. “Ik ben in orde,” mompel ik zachtjes, mijn rechterhand door mijn gezicht wrijvend. “Slechts een nachtmerrie…” voeg ik er afgeleid aan toe. Leafeon lijkt enige seconden te twijfelen, maar laat haar ogen daarna toch weer dichtvallen. Ook Umbreon lijkt het in eerste instantie niet geheel te vertrouwen, maar sluit, Leafeon’s voorbeeld volgend, dan toch zijn ogen. Ik zucht zachtjes en trap de deken van mijn benen af, alvorens ik mijn benen over de rand van het bed sla. Als ik met mijn hand over de lakens veeg, voel ik dat deze, net als mijn shirt en boxers licht vochtig zijn. Nog een zucht verlaat mijn lippen. Dan sta ik op en slof ik richting de aangrenzende badkamer. Traag ontdoe ik mij van mijn kleding en stap ik de douche, die ik op koud opendraai.
Het water, als gewenst, is ijzig en ontdoet mijn lichaam van resterend zweet. Ook maakt het mij wakker, meer gefocust en brengt het mijn gedachten iets op orde en meer op heden. Nachtmerries zijn niet abnormaal voor mij. Sterker nog, vlak na het ongeluk bestond elke nacht uit een rusteloze slaap, gevuld met nachtmerrie na nachtmerrie. Altijd hetzelfde, toeters, piepende banden, felle koplampen en een luide crash. De zwarte stilte die destijds had gevolgd duurde in mijn nachtmerries nog geen seconde, het licht van mijn ontwaking deze overnemend. Niet voor mijn linkeroog, echter, waar het duister ontstaan was op die nacht en een blijvend aandenken bleef erna. Vandaag de dag, zo’n twaalf jaren later, waren de nachtmerries veel minder frequent. Eens per twee weken, wellicht. Meer als ik ziek was. De impact van de nachtmerries waren nog altijd even sterk, afgezwakt door gewenning, maar versterkt door ouder en slimmer worden, het feit dat ik er over na kon denken. Warme tranen rollen over mijn wangen, hoewel niemand het verschil zou kunnen waarnemen, waar de tranen vielen als het water van de douche, en ik laat ze.
Na een goeie tien minuten draai ik de douche dicht en stap ik eruit. Bloeddoorlopen ogen ontmoeten de mijne als ik in de spiegel boven de wasbak kijk. Ik grimas en stap de resterende meter naar de wasbak toe en observeer mijn gezicht. De flauwe wallen onder mijn ogen, mijn schrale lippen, de witte barst in het bruine iris van mijn linkeroog, mijn natte roodbruine haren in een warboel op mijn hoofd, mijn complex haast ongezond wit, doch voor mij normaal. Ik zucht zachtjes en draai mij om al sloffend terug naar slaapkamer te stappen. Ik werp een vlugge blik naar Leafeon en Umbreon, die nog in rustige slaap lijken te verkeren. Een flauwe glimlach siert mijn lippen. Oh, als ik hun toch niet had gehad. Ik droog mijn lichaam snel met een hotel geleverde handdoek, alvorens ik uit mijn rugzak een nieuwe boxer grijp die ik stuntelend aanschiet, een fris t-shirt even later over hoofd trekkend. Op de klok lees ik dat het nog geen vier uur ’s ochtends is. Te vroeg om mijn biezen te pakken en weer op pad te gaan. Echter was terugkruipen in bed, dat vochtig was met zweet, niet iets wat hoog op mijn verlanglijstje stond. De keus was vrijwel meteen genomen toen ik de kamer overstak en ik tegen de muur op het zachte tapijt ging zitten, tussen Leafeon en Umbreon in. Zachtjes en lichtjes haal ik mijn vingers door hun zachte vacht heen, ze niet wakker willen makend. Maar Umbreon sliep licht en ontwaakte, zijn rode ogen op de mijne gericht. Dan staat hij op en loopt hij dichter naar mij toe, om weer te gaan liggen, zijn hoofd op mijn uitgestrekte benen. Mijn mondhoeken krullen omhoog en ik vervolg het aaien, tot ik even later weer terug in slaap val.
Het is tegen negen uur, de zon is al enige tijd op, als ik Leafeon haar snoet tegen mijn arm voelt drukken. Ik open mijn ogen wat en kijk op Leafeon neer, haar hoofd licht schuin op een vragende wijze, alsof ze wil vragen waarom ik nog niet opgestaan was. Een zachte grinnik verlaat mijn lippen en ik aai haar over haar zachte hoofd en bladachtige oren. “Honger?” vraag ik, een glimlach in mijn stem weerklinkend. Een zacht, doch blij geluid weerklinkt door de kamer en ik keer mijn hoofd om ook Umbreon wakker en wel te zien. “Ben ik de laatste?” vraag ik grappend, terwijl ik onhandig overeind krabbel. Blije geluiden weerklinken luid door de kamer heen en lach zachtjes. “Okay, okay,” adem ik uit. “Laten we wat kopen voor onderweg en dan kunnen we weer onze weg vervolgen.” Ik loop naar de stoel in de hoek van de kamer, waar ik gisteravond de rest van mijn kleding had gedumpt, om deze nu weer aan te trekken. Een paarszwart gestreepte legging, zwarte knielange shorts erboven, met een enkele maten te groot vest om het af te maken. Ook mijn witte, medische eyepatch bind ik weer voor mijn oog. In de badkamer grijp ik mijn inmiddels droge shirt en boxers die ik in de slaapkamer weer in mijn rugzak duw. Ik sla de deken terug over het matras heen, deze tot het best van mijn vermogen opmakend. Ik kijk om mij heen en als blijkt dat ik niets heb laten liggen en ben vergeten, gooi ik de rugzak over mijn schouders. “Klaar?” vraag ik het tweetal pokémon, terwijl ik de deur openmaak en ze meewenk. Umbreon en Leafeon volgen mijn voorbeeld als ik door de deurpost heenloop, waarna ik deur met een zachte klik sluit.
Het uitchecken duurt niet langer dan vijf minuten en dan sta ik weer op de stoep. Het was warmer dan het de afgelopen dagen was geweest, hetgeen mij blij maakte. Ik had niets met kou, ijs of sneeuw en gaf de voorkeur met alle overtuiging naar gemiddelde temperaturen, gemiddelde weersomstandigheden. Umbreon en Leafeon aan ieder zijde van mij, baan ik mij een weg naar een klein winkeltje even verderop, waar ik een broodje gezond aanschaf, een appel en eten voor beide pokémon. Al etend lopen we richting het oosten, waar we binnen de kortste keren route negentien oplopen. Route negentien bevat voornamelijk uit een groen landschap en een brug die over the great valley loopt. Onzeker over de route die ik moet nemen besluit ik uiteindelijk niet over de brug te gaan, maar in plaats richting het noorden te lopen. Een slechte keus, blijkt al gauw, als ik velden met aangelegd gras tegenkom. Mijn neus begint te lopen en tranen springen in mijn ogen. En hoewel ik met alle macht het probeer te onderdrukken, moet ik op een gegeven moment toch hard niezen. Leafeon en Umbreon houden bij dit op met lopen en kijken me vragend aan. “Hooikoorts,” zeg ik simpel als uitleg, mijn schouders ophalend. Uit mijn broekzak tover ik een paarse, stoffen zakdoek, waarmee ik mijn neus en eventuele slijm wegveeg. “Fantastisch,” mompel ik zachtjes en sarcastisch binnensmonds. Ik frommel de zakdoek weer op en stop deze weer terug in mijn broekzak. Mijn ogen droog vegend. Ik kijk de lange weg af en realiseer me dat de weg nog lang is. Ik bijt zachtjes op mijn onderlip. Ik kon niet echt zeggen dat ik ontzettend veel zin had de hele weg te niezen. De tranende ogen hielpen ook niet echt. Ik hum zachtjes en besluit uiteindelijk toch om te draaien. Over de brug was waarschijnlijk een betere optie.
Is wat ik dacht. Wat ik niet had voorzien was dat Umbreon lichte angst zou hebben de houten brug over te steken. “T’is okay, Umbreon,” zeg ik vriendelijk, een overtuigende glimlach op mijn gelaat. “Het kan geen kwaad. Zie je, Leafeon en ik kunnen er ook gewoon overheen.” De scharnieren lijken in Umbreon’s hoofd in beweging te komen, twijfelend of hij stap inderdaad moest wagen. Het duurt niet veel langer dan een minuut, voor het besluit genomen is en hij een zelfverzekerde stap de brug opnam. Zoals naar verwachting gebeurd er natuurlijk helemaal niets en Umbreon kijkt op naar me, een trotse blik en zijn ogen, een blij geluid zijn keel verlatend. Ik grijns vrolijk. “Goed gedaan, makker,” zeg ik om hem alvorens een aai over zijn bol te geven. Even leunt hij in mijn hand en besluit dan dat hij de brug wel als het even kan zo snel mogelijk over wil. In een lichte drafpas duurt het maar even voor Umbreon zich inderdaad weer op het vaste land bevind. Ik lach hartelijk en ook Leafeon lijkt geamuseerd terwijl we op lichte pas ons naar de andere kant bevinden.
De rest van route negentien verloopt vrijwel vlekkeloos. Geen onnodige hooikoorts reactie en geen andere eventuele akkefietjes die ons op onze reis belemmeren. Als ik goed in de verte tuur kan ik steeds hoger wordende bergen zien en tevens, als ik nog beter kijk, de watervallen van Couriway Town. Er was geen specifieke reden waarom ik deze richting opgekomen was. Mijn instelling was meer, waar mijn voeten gingen, volgde de rest van mijn lichaam. Natuurlijk, op een gegeven moment wou ik graag naar Gyms gaan om badges te winnen, maar eerst wou ik er honderd procent zeker van zijn dat Umbreon en Leafeon hier daadwerkelijk klaar voor waren. Het had geen zin om in het diepe te springen zonder te weten hoe te zwemmen. Verzonken in gedachten over eventuele toekomstige gymbattles schrik ik plots op als er een Ponyta langs mij heen schiet, mij op mijn achterwerk gooiend. Met grote ogen sla ik de pokémon gaande, tot ik in tegenovergestelde richting iemand hoor jammeren. Van pijn? Mijn blik glijd terug naar de Ponyta die ondertussen zijn pas heeft halt gehouden. Een gevallen trainer? Leafeon port me lichtjes in mijn zij en ik kijk naar haar op. Ze lijkt dezelfde gedachten te hebben als ik, besluit ik als ik haar richting het gejammer zie gebaren. Ik krabbel overeind en laat een van de hengels van mijn rugzak vallen zodat ik er makkelijker bij kan. Uit het voorvak gris ik de rode appel die ik eerder die dag had gekocht, maar had willen bewaren voor later. Dit trekt de Ponyta haar aandacht en ze hinnikt zachtjes, zonder angst op mij afstappend, waarna ik haar richting haar vermoedelijke trainer leid.
De jongen, hij zal niet veel ouder dan mij zijn, heeft donkerblonde haren en ongeveer dezelfde kleur ogen als ik. Hij is groter dan mij, zie ik als hij zich tot volle lengte richt. Hij geeft een vriendelijke indruk, maar ik kan met deze informatie verder weinig. Toch ben ik nieuwsgierig naar de jongen, als dat ik naar de meeste mensen ben die ik leer kennen. ‘Heb jij haar gevangen?’ hoor ik de jongen vragen, de Ponyta indicerend. “Hmm,” antwoord ik niet geheel onvriendelijk, een lichte knik. De jongen staat aan de andere kant van een stroompje en simpele optelsom verteld mij dat de jongen, inderdaad, van de Ponyta was afgevallen. “Weet je zeker dat het gaat?” vraag ik mijn hoofd licht schuin houdend. “Dat moet een flinke smak geweest zijn.” Met een klein aanloopje, mijn tong licht uitstekend om de afstand in te schatten, spring ik, niet al te lomp over het stroompje heen om in de buurt van de jongen te landen. Ik draai me ietwat om en wenk Umbreon en Leafeon hetzelfde te doen. Dan kijk ik de jongen weer aan, een vriendelijke, doch licht onzekere glimlach op mijn gelaat.
white noise
"white noise bouncing around my head. and i lock it all up just to open it again''
❤
Member
Thys Wilson
Punten : 432
Gender : Male ♂
Age : 17 Jaar
Type : Breeder
Icon :
Onderwerp: Re: Happily ever after. [Aleks][Derpish] ma jan 12, 2015 9:54 pm
Tag:
Aleks Grimm
Notes:
Misschiendatjeernietveelaanhebt.
◄
Het stroompje kwam net zo onverwachts als de daarop volgende val kwam. Thys is verbijsterd wanneer hij op de grond ligt, niet helemaal zeker over wat er zich een aantal seconden geleden heeft afgespeeld. Na de verwarring borrelt er een gevoel van onzekerheid en angst op. Thys' ogen schieten van links naar rechts in lichte paniek. Pas wanneer ponyta's vlammende manen zijn zichtveld binnen treden durft Thys weer opgelucht adem te halen. Een vrolijke glimlach verschijnt beetje bij beetje op zijn lippen, opgelucht dat zijn trouwe viervoeter er niet vandoor was gegaan zonder hem. De jongen die tegelijkertijd met zijn Ponyta was gekomen slaat Thys nu pas gade. Hij had donkerbruine haren en goudbruine ogen, of naja oog; aangezien er maar één oog is wat momenteel zichtbaar is. Nieuwsgieriger dan misschien veroorloofd is staart Thys naar het huidige onzichtbare oog. don'tberacismThys ziet het alsof er iets van hem onthouden wordt, alsof het geheim is wat erachter schuilt. En zoals iedereen weet zijn geheimen er om te worden uitgevogeld en om.. naja niet meer geheim te zijn. Misschien net iets té laat om voor onopvallend door te gaan wend Thys zijn gezicht af. Zijn aandacht vliegt naar Ponyta die intussen veel interessantere dingen heeft om zich mee te moeien; twee nieuwe Pokémon. ''Een Leafeon en een Umbreon, als ik me niet vergis. '' Merkt Thys droog, maar vrolijk op. Thys probeert zijn enthousiasme in te houden, maar laat uiteindelijk zijn 'rustige' façade snel varen en passeert de jongen, stilstaand voor de vreemdeling zijn Pokémon. Beiden Pokémon bekijkt hij van elke hoek, uiteindelijk ook enkele notities makend van hun uiterlijk. Het was niet elke dag dat je twéé van de Eevee evoluties voor je neus voorbij zag gaan. Thys glimlacht tevreden, het was duidelijk dat er voor de Pokémon goed gezorgd werd. Thys hurkt voor de Umbreon neer, zijn hand uitnodigend uitstekend, rustig afwachtend op dan wel dan niet een reactie. ''Ze zien er goed uit, je verzorgt ze duidelijk goed.'' zegt Thys tevreden. De Umbreon zachtjes langs zijn kop strelend (indien deze dat toelaat).
In de tussentijd had de vreemdeling zijn vraag beantwoord met een kort gehum, voor Thys een teken dat zijn vermoedens juist waren. Thys draait zijn hoofd naar de vreemdeling en schenkt hem een stralende glimlach, die er ondanks dat zijn gezicht onder de modder vegen zat, nog altijd stralend uit zag. ''Dankjewel daarvoor, ik was even bang dat ik haar kwijt was.'' zegt hij tegen de jongen, nog altijd vriendelijk. Thys springt op van zij hurken en neemt plaats voor de jongen, zijn hand naar hem uitstrekkend. ''Thys Wilson, Pokémon Breeder.'' zegt Thys met een vrolijke, open glimlach. Na een korte tijd laat Thys zijn hand weer vallen en duwt hij deze in zijn zakken. Bij zijn woorden schud Thys zijn hoofd. ''Laten we zeggen dat het niet de eerste keer is dat ik van haar gevallen ben. Het gaat met ups en downs.'' zegt Thys grijnzend, terwijl hij over de 'pijnlijke' plek wrijft. ''Het ziet er naar uit dat ik geen blijvende schade heb opgelopen.'' zegt Thys met een smalle glimlach. ''Althans het is nog niet gebleken..'' grinnikt hij. ''Ben je onderweg naar Couriway Town?'' vraagt Thys een beetje traag, zijn enthousiasme langzaam weer wegebbend. Thys kantelt zijn hoofd lichtjes om de jongen nog een keer te bekijken; hij zag er uit als een trainer. Wat heeft een trainer in Couriway Town te zoeken vraagt Thys zich af, maar besluit de vraag niet te stellen. Misschien kwam hij gewoon voor de prachtige watervallen, of misschien was hij ondanks Thys' verwachtingen tóch een coördinator?
Onderwerp: Re: Happily ever after. [Aleks][Derpish] ma jan 26, 2015 4:38 am
Het was niet geheel onverwachts, of zelfs vreemd voor mij, toen ik merkte dat de jongen naar mijn, met eyepatch bedekte, oog staarde. Dit was iets dat praktisch routine was geworden in de afgelopen twaalf jaar. Ik kon me dan ook haast geen enkele keer in mijn gehele leven herinneren dat iemand níét naar mijn eyepatch staarde. Natuurlijk nam ik ze dit niet kwalijk. Hoe kon ik ook? Mensen waren nu tenslotte eenmaal nieuwsgierig van aard. Vooral als het aankwam op dingen die ze nog nooit of zelden eerder hadden gezien of simpelweg iets waar ze geïnteresseerd in waren en meer over te weet wouden komen. En nu begreep ik natuurlijk goed dat iemand met een eyepatch niet geheel een alledaagse verschijning was. Het was hierom dat ik meestal mensen hun gang maar liet gaan, hoe onbeleefd staren ook kon zijn. Het was niet alsof ze daadwerkelijk kwaad in de zin hadden.
Dat was toen ik jonger was overigens wel anders. Veel kinderen van destijds dezelfde leeftijd van zes, zeven, acht waren vaak gemeen en lachte mij met elke kans die ze kregen uit. Ze noemde me ‘piraat’ of ‘one-eye’, allemaal zeer origineel natuurlijk. Het was hetzelfde pestgedrag als met ‘brillenkop’ of ‘beugelbekkie’. Kinderachtig. Echter, nu achteraf, kan ik zelfs dat hen niet echt kwalijk nemen. Kinderen zijn kinderen en volgen de sterkste en pakken de in hun ogen de zwakste. Daarnaast wisten ze doodeenvoudig gewoon niet beter op die leeftijd. Nu hoor ik nooit zulke opmerkingen meer en krijg ik alleen nog maar nieuwsgierige blikken en soms, heel soms, de dapperen die durven te vragen.
Met al het geduld in de wereld wacht ik kalm tot de jongen klaar is met zijn inspectie en zijn blik afwend. ‘Een Leafeon en een Umbreon, als ik me niet vergis,’ hoor ik de jongen enkele tellen later zeggen, een vrolijke toon weerklinkend in zijn stem. Ik knik lichtjes, maar bevestig zijn assumptie verder niet. Ik wist tenslotte niet of een vraag of eerder gewoon een opmerking was. Opeens begint de jongen op mij af te lopen. Of althans, dat is wat ik denk. In plaats loopt de jongen straal langs mij heen en rechtstreeks op Leafeon en Umbreon af die hij, naar het blijkt, vanuit elke hoek bekijkt. Ik wend mijn lichaam naar het schouwspel toe, terwijl een glimlach op mijn lippen speelt. Mensen die oprecht geïnteresseerd waren in pokémon hadden in mijn boek een streepje voor. Ik zie de jongen glimlachen als hij dan voor Umbreon neerhurkt. Umbreon weet duidelijk niet geheel wat te doen, een twijfelachtige blik in zijn ogen als hij naar de jongen zijn hand kijkt. Dan kijkt Umbreon even op naar mij, alsof om goedkeuring vragend, die ik hem glimlachend en knikkend geef. Umbreon maakt zich vanuit zittende positie staande en loopt overbrugt de overgebleven afstand naar de hand toe, die hij een kopje begint te geven. ‘Ze zien er goed uit, je verzorgt ze duidelijk goed,’ hoor ik de jongen zijn stem. Ik voel trots in me opbloeien, mijn wangen warm en rossing, maar ben tevens ook lichte onzeker. Ik was nooit echt goed geweest met complimenten, altijd afvragend of ik deze daadwerkelijk verdiende. Ik stop mijn handen ver in de zakken van mijn vest en friemel zonder dat ik er erg in heb met een los draadje. “Uhm,” begin ik zachtjes, doch goed verstaanbaar. “Dankjewel? Ik doe m’n best…” Ik bijt zachtjes op mijn onderlip. Het einde van mijn woorden is waren zachter en wellicht iets onzeker. Nope. Complimenten ontvangen waren bij verre niet mijn sterkste punt. “Ponyta ziet er ook gezond uit,” kaats ik dan snel de bal terug. “En sterk en fit,” zeg ik, wellicht iets van een plagerige toon in mijn stem doorlatend.
Als de jongen mij bedankt voor het vangen van Ponyta, een briljante glimlach op zijn gelaat, schud ik mijn hoofd lichtjes. “Was geen probleem,” antwoord ik schouderophalend. Ik glimlach vriendelijk terug, als de jongen opstaat en enkele passen naar mij toeneemt, zijn hand uitgestrekt. ‘Thys Wilson, Pokémon Breeder,’ stelt de jongen, Thys dus, zich voor. Pokémon breeder, he? Op zijn leeftijd al... Wow. Ik trek mijn rechterhand uit de zak van mijn vest, het draadje nu met rust latend, en neem zijn hand in de mijne, er even lichtjes in knijpend. “Aleks Grimm, leuk je leren kennen.” Wellicht een beetje ouderwets of stijfjes om mezelf op die manier voor te stellen, maar aan de andere kant was ik nu eenmaal een vrij awkward en niet bepaald sociaal aangelegd persoon.
‘Laten we zeggen dat het niet de eerste keer is dat ik van haar gevallen ben. Het gaat met ups en downs.’ Ik knik begrijpelijk, hoewel ik het natuurlijk niet in volle maten kán begrijpen. Ik had namelijk nooit rijdbare pokémon gehad en had dus geen ervaringen met er van afvallen. Het kon niet veel erger zijn dan een auto-ongeluk, bedacht ik me somber, voor ik de gedachte snel van me afschud. ‘Het ziet er naar uit dat ik geen blijvende schade heb opgelopen. Althans het is nog niet gebleken.’ Ik lach zachtjes om zijn woorden, of wellicht eerder om Thys zijn gezichtsuitdrukking en grinnik, die speels doen overkomen. “Mooi,” antwoord ik zijn woorden vriendelijk, een enigszins vrolijke glimlach op mijn gezicht.
‘Ben je onderweg naar Couriway Town?’ Wow, deze jongen was praatgraag. Niet erg, bedacht ik me, want dan kan Thys mijn stiltes inkleuren. Over zijn vraag denk ik enkele seconden na. “Blijkbaar,” antwoord ik dan uiteindelijk, wellicht een beetje vaag overkomend. “Ik reis momenteel niet echt met een bepaald doel voor ogen,” probeer ik uit te leggen, eventuele vragen voorzijnd. “Anders dan Kalos door te trekken en te bezichtigen . En Umbreon en Leafeon te trainen natuurlijk, voor gymbattles over een tijdje.” Ik glimlach lichtjes, hopend dat ik niet te raar overkom. Thys was tenslotte het eerste persoon sinds tijden waar ik daadwerkelijk een gesprek mee had. Wellicht zelfs een toekomstige vriend? Dat eventuele vooruitzicht wou ik niet nu al verpesten. “En jij?” vraag ik dan, het alleen maar beleefd vindend om de vraag terug te stellen. “Ben jij onderweg naar Couriway Town? Of.. Snowbelle City?” Ik was een tikkeltje onzeker over mijn zaak, niet geheel wetend of Pokémon Breeders stationeer waren of ook rond deden trekken. Het verschilde wellicht van breeder op breeder, of wellicht was het wel een mix? Ik kijk de jongen bedachtzaam uit, mij afvragend hoe onbeleefd het zou zijn als ik dat zou vragen.
p.s. ik wou al verder tikken, maar aangezien Aleks niet weet waar je heen moest... ;|
white noise
"white noise bouncing around my head. and i lock it all up just to open it again''
❤
Member
Thys Wilson
Punten : 432
Gender : Male ♂
Age : 17 Jaar
Type : Breeder
Icon :
Onderwerp: Re: Happily ever after. [Aleks][Derpish] do jan 29, 2015 10:34 pm
STRAY BIRDS OF SUMMER
Thys' bruine ogen blijven als magneten aan de jongen geplakt. Grotendeels van de tijd liggen ze in op of rondom zijn lichaam/kleding/haar maar zijn bruine ogen maken geregeld een sidetripje naar het bedekte oog. Hij had het wel eens gezien, maar lang geleden. Heel lang geleden, toen kinderen het nog wel eens gebruikten voor oogziekten en vuiltjes enzo. Tegenwoordig zag hij het bijna nooit meer, laat staan in naja adolescenten zoals de jongen voor hem. Thys probeert met man en macht niet te lang naar de eyepatch te staren, zich uiteindelijk vastbijtend op zijn grasmaaier een paar meter van hem vandaan. De jongen zijn hoofd was lichtelijk rood aangelopen nadat Thys hem een compliment gegeven had, met betrekking tot zijn -serieus- goed uitziende Pokémon. ''Vertel, wat is je geheim?'' vraagt Thys nieuwsgierig, zijn hoofd kantelend. Zou hij zijn notitieblok erbij pakken, of zou dat te opdringerig en nerd overkomen? Hij besluit zijn notitieblok te laten waar het nu is en kijkt hem in plaats daarvan simplistisch afwachtend aan. Ponyta staat intussen verveeld vanaf een afstand ons te bekijken, wat voor Thys een cue is om haar terug in haar Pokéball te doen. ''Tijd voor jou om te rusten.'' zegt hij vertederd tegen zijn Pokéball waarin Ponyta nu schuilt. Ponyta was een eenvoudige, lieve Pokémon maar was maar zelden geïnteresseerd in de wereld buiten de ball. Sterker nog, als het ging om langdurige gesprekken van de mens of eindeloze shop-avonturen weigerde ze zelfs haar ball uit te komen. Om haar te sparen roept Thys haar dus terug, Thys dus nu Pokémonloos achterlatend.
De jongen zijn antwoord doet Thys naar hem opkijken. Hij leek zenuwachtig, nerveus zelfs. Ergens wekt de jongen lichte empathie op bij Thys, wat leidt tot een uiterst warme glimlach van zijn kant. Zijn woorden zijn voorzichtig en wellicht aan de stuntelige kant, maar uiteindelijk krijgt hij de volledige boodschap over zijn lippen. Thys grijnst en knikt. ''Dat is overduidelijk te zien.'' voegt hij nog toe, hopend het zelfvertrouwen van deze jongen nog een boost te geven. Naar wat het schijnt, lijkt de jongen een of misschien twee jaar jonger als hemzelf te zijn. Klaarblijkelijk wekken zijn een-jaar-jongere ogen een soort van broer-liefde-gevoelens op bij Thys. Hij had verwacht dat de jongen wellicht vanaf daar zijn mond zou houden tot Thys weer het initiatief nam, maar de jongen verraste hem door zelf een compliment uit te delen. Warm gelach vult het bos voor enkele seconden, Thys was blij met zijn woorden. ''Dankje.'' bedankt Thys de jongen simpel. ''Maar ik heb er wellicht niet zoveel aangedaan als zou moeten. Ik ben een Pokémon breeder, zie je.'' legt hij eenvoudig aan de jongen uit. Trainen was niet echt zijn forte, nee hij liet ze liever klein en fijn. Zo waren ze bovendien veel hanteerbaarder. Een Charizard kun je tenslotte niet meer op schoot nemen, maar een Charmander wel. Nee, hoe kleiner en jonger hoe beter, besluit Thys voor de verandering met eenvoud.
Het duurt niet lang voor de jongen eindelijk een naam krijgt; Aleks. De jongen had even vantevoren Thys' bedankje met woorden weggewuifd. ''Je wil niet weten hoe belangrijk het eigenlijk voor me is. Dus, ongeacht blijf ik je zeker dankbaar.'' zegt Thys simpel. ''Stel je voor ze was in de armen van iemand met slechte voornemens gelopen?'' zegt Thys met enige horror in zijn stem. ''Brr, ik moet er niet aan denken.'' vult hij de rest aan. Thys was zich bewust van de vreemde mensen die zich op deze aardkloot bevonden. Een bende aan maloten die zich Team Rocket noemden waren opgerukt en stevig van plan de wereld te veroveren, alsmede iedere Pokémon die ze tegenkwamen. In elke stad was wel geluid te horen van de leden die een onschuldige trainer beroofd hadden van een dierbaar kleintje. Het idee dat het schorem Thys' gloednieuwe fokkerij zouden bezoeken maakt hem plots gehaast om terug te gaan naar zijn fokkerij om Blissey en de kleintjes te checken. Het duurt niet lang voordat Aleks een antwoord gevormd heeft en de bal naar Thys terugkaatst. Thys grijnst. ''Nee, mijn fokkerij ligt hier in Couriway Town, ik was slechts toe aan een beetje frisse lucht.'' zegt Thys glimlachend. ''Wat me brengt op het volgende, als je zin hebt om eens een fokkerij van dichtbij te zien; je bent welkom om met me mee te lopen?'' vraagt Thys niet zonder trots. Thys zou het echt geen enkel probleem vinden om de jongen zijn gloednieuwe fokkerij te laten zien, tenslotte was hij zo trots als een ursaring. ''Dus je bent momenteel niet specifiek aan het trainen voor een gym?'' vraagt Thys retorisch. ''Hoezo niet? Je Pokémon zien er fit genoeg uit.'' zegt hij ongegeneerd, er niet eens bij stilstaand dat het wellicht wel een goede reden zou kunnen hebben. Die misschien niet eenvoudig te delen viel.
In het niets zoekt Thys om zich heen naar zijn Pokémon, enkele seconden later pas beseffend dat hij er geen meer bij zich had. Omdat het leeg aanvoelt besluit hij Milotic uit zijn bal te halen. Milotic slingert vrolijk om Thys heen waarna ze nieuwsgierig naar Aleks kijkt. ''Dit is Eona, mijn gloednieuwe Milotic.'' stelt Thys haar aan Aleks voor. Eona glibbert naar voren naar waar Aleks staat en krult om zijn lichaam heen, niet strak maar losjes. Ze maakt een vrolijk geluidje waarna ze weer van hem wegglibbert en de twee eeveelutions benaderd. Voorzichtig maar niet op een manier dat het té is, duwt Eona haar hoofd tegen die van hun aan. ''Ik heb haar nog niet heel erg lang, moet ik bekennen. Maar tot noch toe, is ze erg zachtaardig en nieuwsgierig.'' zegt hij tevreden. ''Ben je van plan om meerdere eeveelutions te vangen?'' Als het zo was dan zou hij zeker niet de eerste zijn die hij aangetroffen had met die droom. Steeds meer trainers leken een fascinatie te hebben ontwikkeld voor de eeveelutions. Het meisje wat hij pas geleden op het strand had ontmoet, had ook al maar liefst drie van de evoluties van Eevee. Zelf vond hij ze leuk, ja.. maar tegelijkertijd was hij meer van de Pokémon die door trainers meestal niet zo gewaardeerd werden, zoals Farfetch'd. Thys duwt zijn handen in zijn zakken, Aleks de tijd gevend om te kunnen antwoorden op al zijn vragen.
*Ik wilde je ook niet powerplayen dus.. Yeah. Als je ja zegt dan begin maar alvast te lopen richting Couriway. :']