Remember Your Life [Closed]
Welkom op
Pokémon Journey!

Heb je altijd al een Pokémon trainer, coördinator of breeder willen zijn? Of bewandel jij liever het gevaarlijke pad van een Team Rocket Grunt? Samen met andere leden schrijf jij het verhaal van jouw geheel eigen personage. Doorkruis regio's, vang je favoriete Pokémon en maak nieuwe vrienden onderweg. Laat het avontuur beginnen!
WELCOME, GUEST!
PLEASE Login OR Register.

Deel
 

 Remember Your Life [Closed]

Vorige onderwerp Volgende onderwerp Ga naar beneden 
AuteurBericht
Carmilla Akiyama
Member
Carmilla Akiyama
Punten : 198
Gender : Female ♀
Age : 26
Type : Trainer
Regions : Kalos
Icon : Tyrogue
https://pokemon-journey.actieforum.com/t3974-carmilla-akiyama https://pokemon-journey.actieforum.com/t3975-carmilla-s-pokedex#82946

Remember Your Life [Closed] Empty
BerichtOnderwerp: Remember Your Life [Closed]   Remember Your Life [Closed] Emptyza sep 24, 2016 9:46 pm

Say hello to all my little nightmares

De begraafplaats was altijd het dichtste dat ze zich durfde te bevinden bij Dendemille. Het deed haar sowieso niet alleen aan haar ouders denken, maar was ook de thuishaven van alles waar ze haar banden had verbroken. De enige keren dat ze zich in dit dorp of er rondom bevond, was wanneer ze besloot een bezoekje te nemen aan Lauren’s familie of aan het meisje in kwestie haar graf. Vandaag was laatstgenoemde aan de beurt – iets wat ze al een hele lange tijd niet meer had gedaan vanwege haar depressie. Om dat hoofdstuk echter af te kunnen sluiten, vond ze dat ze vandaag hier aanwezig moest zijn. Carmilla werd als het ware ernaartoe getrokken, alsof het haar beste vriendin zelve was die haar aan de arm vastpakte en meesleurde naar het grondgebied. Ze had al vaker het gevoel gehad alsof Lauren nog gewoon aan haar zijde stond, maar vandaag was extra bijzonder. Het voelde alsof vandaag de dag was dat ze de waarheid leerde kennen.

Het was, ondanks alles, niet moeilijk om het graf weer terug te vinden. De jongedame stond binnen één enkele minuut aan het marmeren graf waar Lauren rustte en wierp een wat boze blik op de sierlijke letters die erin gegraveerd stonden. Zelfs na al die tijd had ze moeite met het accepteren van de dood van het meisje, zelfs al had ze meerdere malen gehoord dat het beter was zo. Lauren zou anders teveel lijden aan haar ziekte en zelfs al was ze erg gehecht aan het meisje, dat zou ze Lauren nooit aan willen doen. Met een zucht ging ze vlak voor het graf op het gras zitten in kleermakerszit, plukte een grassprietje en wreef het ongemakkelijk tussen haar vingers. “... Dus,” begon ze op eenzelfde toon. Afwezig pakte ze het sprietje tussen haar lippen vast en begon ze met andere grassprietjes om haar voeten heen te spelen. “Mensen zeggen altijd dat je moet praten tegen dooien, maar het voelt echt enorm ongemakkelijk om tegen een stuk steen te vertellen.” Ze keek wat droogjes naar het voorwerp en zuchtte, waarna ze achterover leunde op haar handen.

Een stilte viel, terwijl haar blik zich nu op de lucht vestigde.

Er was haar ooit verteld dat mensen die gestorven waren nog wel bij je waren. Dat ze alles zagen en dat ze je op weg zouden sturen als je niet wist wat je moest doen. Carmilla wist niet of ze het moest geloven, want in haar oren klonk het eerlijk gezegd als klinkklare onzin, maar het tegendeel was nooit bewezen. Soms had ze zelfs het idee dat Lauren er die avond voor haar was geweest bij het motorongeluk. Ze had dood moeten zijn. Het voelde alsof Lauren dat belet had.

Gefrustreerd. Dat was hoe Carm zich op het moment voelde. Ze wist niet waarom of waar het vandaan kwam, maar ze was uit het niets boos geworden en de enige remedie leek een ritje op haar motor. Althans, dat dacht ze. Maar het werd alleen maar van kwaad tot erger. Het enige goede dat ze er nu aan had, zo op haar motor, was de realisatie dat ze last had van een buitje. Depressie. Zelfs nadat ze het overwonnen leek te hebben, stond het nog op een hoekje naar haar te loeren, wachtend tot ze kwetsbaar was om toe te kunnen slaan. Blijkbaar was vanavond zo’n avond. Carmilla wist niet eens wat pijn deed. Misschien was het de band met haar moeder, die op jonge leeftijd al gekrenkt werd en volledig stukging bij de woede-uitbarstingen van zowel haar als Abigail. Misschien lag het wel aan haar pa – hij had immers haar vertrouwen geschaad en als ze eerlijk moest zijn, had dat het meeste pijn gedaan. Met haar moeder had ze nooit zo’n sterke band gehad als met haar vader, dus toen bleek dat het allemaal voor het paaien was geweest... Het had een erg grote impact gehad op haar leven en emoties.

Misschien was ze wel boos op Lauren. Ze miste haar beste vriendin ontzettend en het meisje had haar een soort van wel laten zitten. Ze zouden samen overleven. Samen hun verjaardagen vieren. Ze zouden zoveel samen doen en dat was haar nu ontnomen door een verdomde hartstilstand. Het deed haar pijn om eraan te denken dat haar beste vriendin, die zo sterk in haar ogen leek – veel sterker dan ze ooit zou durven dromen om van zichzelf te zien – zo vroeg al uit het leven moest stappen. Het was niet eerlijk. En zoals ze er nu over nadacht, had ze het beter gevonden als het andersom was geweest. Toentertijd had Carmilla niks gehad om voor te leven. Lauren had alles al uitgestippeld. Haar toekomst, haar werk, hoeveel kinderen ze later wilde... Carm sjokte er gewoon achter aan. Dat had ze altijd al gedaan. Vooruitplannen was voor optimistische mensen en dat was zij niet. Nee, zij was een pessimist. Die konden beter ter plekke sterven omdat ze toch altijd iets te klagen hadden. Net toen haar gedachten alleen maar erger werden, herinnerde ze zich in een flits dat ze op het moment wel iemand had om voor te leven. Laura, het altijd vrolijke meisje die weer iets aan haar leven had toegevoegd. Maar voor ze zich kon realiseren dat ze haar donkere gedachten weg moest stoppen en beter op de weg moest letten, verloor ze de macht over het stuur. Carmilla wist niet hoe het gebeurde, maar ze wist wel dat ze een poging deed om overeind te blijven. Een poging die tevergeefs was. Ze ging onderuit en schoof over het wegdek, met haar motor landend op haar been.

“Jij was het, of niet? Je hebt geprobeerd mijn motor van me af te houden, maar het viel alsnog op mijn been...” mompelde Carmilla tegen zichzelf. “Well, nog altijd beter dan dat ik er volledig onder belandde, I guess.” Ze schudde wild met haar hoofd. Waar had ze het in Arceusnaam over? Geesten bestonden niet. Beschermengelen ook niet. Of wel? Misschien was Lauren dan wel de hare. Als dat zo was... Dan zou het haar realisatie van toen ook kunnen verklaren. Laura doemde immers uit het niets op in haar gedachten. Dat kon dan geen toeval zijn, of wel? “Ik herinner me niet veel van het ongeluk. Ik geloof dat ik mijn bewustzijn niet veel later na de crash verloor. Ik heb geloof ik wel Laura’s stem gehoord, maar dat kan net zo goed een droom zijn geweest.” Nee, dat was geen droom. Als het echt een droom was geweest, dan had Laura niet zo in paniek geklonken. Als Carmilla eerlijk moest zijn, dan had ze het nooit achter haar vriendin gezocht om die emotie überhaupt te voelen. Waarschijnlijk was het een poging van de dokters om haar weer bij bewustzijn te krijgen, maar het mocht toen nog niet baten. Er was namelijk nog iemand die iets tegen haar wilde zeggen en tot voor nu, op dit moment, was Carm er heilig van overtuigd geweest dat dat juist een droom was geweest.

Ugh, wat was die helse bonk? Het voelde alsof haar hoofd op het punt stond te ontploffen, maar tegelijkertijd voelde het alsof ze geen hoofd meer had. Dat gold ook voor haar benen. Carmilla voelde ze branden, maar ze kon ze niet zien. Ze kon niks zien. Alles om haar heen was zwart. En toch voelde ze zich verbazingwekkend genoeg kalm. Ja, ze had pijn. En ja, ze had de drang om haar ogen te openen. Maar paniek? Nee, dat was zelfs als een buitenlands concept voor haar op het moment. Het kostte haar een paar tellen om de stem in haar hoofd op te merken. Het was alsof ze zelf de woorden dacht, maar tegelijkertijd kon ze zich niet herinneren dat ze die bedacht. Desondanks was het wel haar eigen stem die tegen haar sprak, alsof ze gewoon in gedachten was verzonken. “Alles komt goed,” werd er gezegd – gedacht? – “Je hoeft je geen zorgen te maken. Ik ben bij je.”

Carm dacht dat ze gek werd. Natuurlijk was ze bij zich. Zij was het. Of was ze het niet? Verward keek ze om zich heen. Het zwarte om haar heen was inmiddels veranderd in het landschap waar ze zojuist nog doorheen had gereden. Het was donker, alsof alle straatlichten gedimd werden, maar Carmilla wist de wegen nog wel te herkennen. Toen ze omlaag keek, zag ze dat ze weer op haar motor zat. Hè? Wat was hier aan de hand? Ze keek niet veel later op en schrok van de gedaante die opeens op het wegdek was verschenen. Als een wilde gek probeerde Carmilla zo snel mogelijk te remmen en kwam uiteindelijk een paar meter van de gedaante af tot stilstand. Op de één of andere manier deed het haar aan iemand denken – kwam het haar bekend voor – maar toen ze zich naar het silhouet wilde begeven, werd het weer volledig duister.

Het volgende moment werd ze wakker in een ziekenhuisbed.

“Ik ben niet zo’n fan van drama,” was het eerste dat Carmilla mompelde. Ze staarde naar de marmeren steen, maar ze kreeg geen antwoord. Die verwachtte ze ook niet. Geen enkele keer dat ze hier was geweest en een poging had gedaan om haar gevoelens te uiten, kreeg ze daadwerkelijk een antwoord. Het bleef stil. Carmilla voelde zich even leeg als ze hier vertrok als wanneer ze hier aankwam. Misschien kwam het juist door die stilte of door de leegte, maar daarom kwam ze hier niet graag. Vroeger, toen Lauren nog leefde, vertrok ze daar altijd met een voldaan gevoel. Vrolijk. Beter. In ieder geval niet zo verdrietig als de laatste paar jaren. “Weet je, het is nog altijd moeilijk om te bevatten dat je weg bent.” Nog een langere stilte. De wind streek voorbij en probeerde met Carmilla’s jack te spelen, maar nestelde uiteindelijk bij haar haren omdat het voorwerp te zwaar bleek te zijn. “Soms heb ik het gevoel dat je achter me staat. Niet nu, though. Nu heb ik eerder het gevoel dat ik echt tegen een steen zit te lullen.” Een frons verscheen op haar voorhoofd, haar lippen samengeperst tot een dunne streep. Vervolgens zuchtte ze. Shit, wat voelde het eenzaam.

“Ik wil je voorstellen aan iemand. Of, wel, een pokémon. Mijn grootouders vonden het een goed idee om hem aan me te geven, zodat ik niet zo alleen ben als Laura aan het werk is,” vertelde ze, waarna ze de pokéball van Sonic tevoorschijn haalde. “Ik moet toegeven dat ik er in het begin moeite mee had. Heck, ik gaf hem de naam Sonic... Maar we zijn nu maatjes. Niet de beste, maar hij is er wel voor me als ik het nodig heb.” Een glimlach verscheen langzaam op haar gezicht; een fenomeen dat de laatste tijd vrij weinig voorkwam. Eigenlijk was Laura de enige die het tot nu toe was gelukt. De kleine insectpokémon kwam in een witte flits tevoorschijn en stond wat verward voor het graf van zijn trainers overleden vriendin. Toen hij omkeek, zag hij dat Carmilla hem met een nostalgische blik aanstaarde. “Sonic, dit is Lauren. Ik heb je wel eens over haar verteld,” begon ze tegen hem, gebarend naar de grafsteen. “Lauren, dit is mijn pokémon Sonic. Voor je het vraagt; nee, zijn naam is geen grapje.”

De Venipede was nog steeds een beetje verward, maar dat liet hij niet blijken. In plaats daarvan nestelde hij zich op de schoot van zijn trainer en luisterde hij naar diens woorden. Toen ze afwezig over zijn rug heen aaide, sloot hij genietend zijn ogen. “Je broertje kon er wel mee lachen. Toen ik vertelde over Sonic kon hij zelfs niet meer stoppen. ‘k Wilde hem wel een preek geven, maar... Ik zag zoveel leven op zijn gezicht dat ik dat niet over m’n hart kon krijgen,” vertelde ze verder. Het ging nu opeens een stuk makkelijker om te praten. Misschien had de Venipede dan toch een goed effect op haar.

“Heb je een pokémon? Wat gaaf! Welke is het?!” De jongen sprong enthousiast op en neer, de twinkeling in zijn ogen haast verblindend om naar te kijken – was het niet voor de brede grijns rond zijn lippen. Carmilla keek ongeamuseerd naar de jonge knul, al had ze zo’n reactie wel van hem verwacht. Zijn ADHD was al een rede geweest om het zo voorzichtig mogelijk te brengen, maar het was niet alsof Carm hem door zijn enthousiasme verachtte. Het mocht dan wel in contrast staan met haar depressie – het had juist een goed effect op haar humeur. “Rustig, rustig,” reageerde ze op hem, terwijl ze haar hand op zijn schouder legde in een poging hem te kalmeren. “Het is een Venipede. Niet veel bijzonders,” sprak ze tegen hem. “Mijn grootouders hebben ‘m wel van een fokker, though. Dat maakt hem een beetje speciaal?” De jongen keek haar eerst verbouwereerd aan, maar toverde uiteindelijk een pruillipje tevoorschijn. “Wat? Ben je jaloers op mijn insect?” grapte Carmilla. Daar sloeg ze echter de hamer mee op z’n kop, want het jochie knikte. Ze hief verbaasd een wenkbrauw, al kwam haar uitleg sneller dan verwacht. “Jij hebt tenminste een pokémon... Ik mag nog niet op reis.”

Normaal gesproken had de jongedame niet snel het gevoel dat ze medelijden met een ander kreeg. Dit keer, echter, wist het haar wel in haar hart te raken. Sinds de dood van Lauren had haar broertje niet echt iets om elke dag naar thuis te komen. Zijn moeder had het nog moeilijker dan Carmilla ooit zou kunnen denken en dat zorgde er een beetje voor dat ze haar zoon wat links liet liggen. Carm kon niet zeggen dat ze het niet begreep. Ze kon echter ook niet ontkennen dat het sneu was. “Ik zal zo vaak mogelijk met hem langskomen tot je een eigen pokémon hebt, goed?” liet ze aan de jongen weten. Dat scheen hem wel een beetje op te vrolijken.

De herinnering aan Laurens broertje liet haar diep fronsen en haar mondhoeken omlaag glijden. Hij miste zijn grote zus als geen ander en het deed Carmilla best wel pijn om zich dat te realiseren. Die knul had thuis niks meer, zoveel was duidelijk na het laatste bezoek dat ze daar had gedaan. “… We missen je,” kwam er uit haar mond, maar het klonk verre van haar gebruikelijke ongeïnteresseerde toon. Het baande nogal gekrenkt zijn weg naar buiten, alsof Carm’s brok in haar keel ervoor zorgde dat het door een vreemde filter werd gehaald. Sonic merkte dit op en kroop wat dichter tegen zijn trainer aan. Die pakte hem wat steviger vast, zelfs al gebeurde dat geheel onbewust. “Ik mis je,” vervolgde Carmilla. Ze had niet door dat de tranen in haar ogen stonden tot het teveel werd om binnen te houden en het zich een weg over haar wang heen baande. “Het is verdomme niet eerlijk! Waarom moest jij sterven? Waarom niet ik? Wat had ik nou om voor te leven?!” Niks. Toen Lauren stierf, had Carm niet veel meer over. Haar familie wist haar op de één of andere manier altijd omlaag te praten en veel vrienden buiten Lauren had ze op dat moment niet meer over. Ze had haar dieptepunt bereikt met haar depressie en niemand die het door had. Zelfs haar beste vriendin niet.

De zwartharige wist dat ze inmiddels wel een aantal dingen had om voor door te gaan. Haar grootouders waren een enorme steun sinds ze die ruzie met haar moeder had, zelfs al wilden ze graag dat ze weer een gesprek met haar moeder aangingom het bij te leggen. Laura, wie terug in haar leven was gekomen en er op de één of andere manier voor had gezorgd dat ze Carmilla’s hart had gestolen, was tot op de dag van vandaag het beste wat de jongedame was overkomen. Natuurlijk kon het niet tippen aan de vriendschap met Lauren, maar andersom kon het ook niet echt het ander overtreffen. Het was niet te vergelijken. Haar pokémon, een team dat langzaam uitgroeide tot een kleine familie, gaven haar de liefde waar ze in haar jeugd zo naar had gesmacht. Ze waren niet gewone vrienden of beesten die Carm wilde gebruiken voor het vechten. Ze waren een gezin dat een beetje anders in elkaar zat, maar ze keken nog altijd voor elkaar uit en hielpen elkander waar dat nodig was.

Ondanks dat deed het nog altijd pijn. Het was beter geworden voor Carmilla, maar zonder Lauren voelde het gewoon niet hetzelfde. Ze wilde de goede momenten helemaal niet delen met een koud stuk gesteente. Ze wilde praten tegen haar beste vriendin waar ze al jaren bij terecht had gekund. Het feit dat ze dingen niet kon terugdraaien – dat ze Lauren niet kon zien – zorgde voor een helse steek in haar borst dat haar waarschijnlijk altijd zou blijven achtervolgen. Het was een herinnering aan de vergissing die ze had begaan. De vergissing om Lauren niet nog een laatste keer te zien voor ze stierf.

De tranen gingen inmiddels de vrije loop. Carm kon ze niet meer inhouden en had ook de behoefte niet meer om ze te verbergen. Alles dat ze had ingeslikt om niet zwak over te hoeven komen, kwam er nu uit. Sonic voelde zich overduidelijk een beetje ongemakkelijk, want deze kant van zijn trainer had hij eigenlijk nog nooit gezien. Dat was meer dan logisch. Carmilla huilde eigenlijk ook alleen maar in Laura’s armen. Nu was een uitzondering omdat ze het niet meer tegen kon gaan en als ze heel eerlijk moest zijn, dan luchtte het haar enorm op. Mede hierdoor bleef ze doorpraten, want hoewel ze niet het gevoel had dat Lauren een tegenreactie kon geven of überhaupt naar haar luisterde, hielp het haar wel om alles een plekje te beginnen te geven. “Ik had mijn leven voor je gegeven,” begon ze weer. Haar stem was alles behalve vast en men zou haar vast niet kunnen verstaan als ze het tegen een levend persoon had, maar Carmilla kon het geen ruk schelen. Ze moest het kwijt. “Ik had verdomme met je geruild zodat je al je plannen door kon zetten. Ik had er toch geen enkele.” Dat was nog wel wat het meeste pijn deed toen het nieuws zich wist te nestelen. Het leven van een jong meisje met veel potentie was ontnomen en dat terwijl er eentje klaar zat om abrupt met alles te stoppen.

“Ik heb me echt heel lang afgevraagd hoe oneerlijk je het zou hebben gevonden,” opperde Carm. Ze snoof lichtjes. Een zakdoek had ze niet echt bij zich, maar een loopneus was in deze situatie niet echt te voorkomen. “Want het is oneerlijk, toch? Het is fucking oneerlijk.” Meteen toen ze uitgesproken was, drong er een gedachte bij haar binnen. Eentje die haar zelf duidelijk maakte dat het oké was en dat het zo had moeten zijn. Carmilla’s ogen werden voor een seconde groot van verbazing, maar ze liet al snel een gefrustreerde gil horen die in haar keel bleef hangen. Slechts een korte, hoge piep verliet haar mond hierdoor. “Nee! Waarom begin ik nou ook al zo te denken?!” Sonic schrok zo hard van de uitbarsting dat hij uit haar schoot sprong en haar gealarmeerd aankeek. Carm keek hem met een kwade frons aan, alsof ze hem ervan beschuldigde dat hij het in haar hoofd had geprent, maar ze besefte zich al snel dat zoiets onmogelijk was. Bovendien begon ze zich ook een beetje schuldig te voelen. Haar Venipede was normaal de rust zelve, maar hij keek nu alsof hij een spook had gezien. Dat kon ze hem niet eens kwalijk nemen.

Haar blik verzachtte. Ze snoof nog een keer en slikte, een tevergeefse poging om de brok in haar keel te verwijderen. “Sorry,” perste ze eruit. Het koste haar meer moeite dan ze graag zou willen toegeven. “Ik… Ik wilde je niet laten schrikken.” Sonic kalmeerde. Dat kon ze aan zijn ogen zien. Hij keek niet heel erg beschuldigend naar haar. De Venipede liet zien dat hij haar vergaf door terug op haar schoot te willen klimmen, maar een verblindend licht stak daar een stokje voor. Carmilla schermde vlug haar ogen af met haar onderarm en uit een reflex leunde ze wat naar achteren, bij haar pokémon weg. Pas toen het licht verdwenen was durfde ze haar arm te laten zakken, waardoor ze een hele andere pokémon op Sonic’s plek zag staan. Verbaasd staarde ze ongelovig naar het insect, niet zeker wetend dat wat er zojuist gebeurd was ook echt gebeurd was…

“Je… Ik… Wat?” was het eerste dat ze uit wist te brengen en het kwam er nog niet eens heel zuiver uit. Stotterend was een beter woord. Het was de kalme blik die haar wist te overtuigen. Sonic was geëvolueerd. Carmilla keek hem droog aan. “Je maakt een grapje. Hier?” vroeg ze aan hem. Als de Whirlipede schouders had gehad, dan had hij die waarschijnlijk nonchalant opgehaald. In plaats daarvan bleef hij haar op dezelfde manier aanstaren. Carm keek weg. “Tch. Uitslover,” mompelde ze. Natuurlijk moest het hier. Hij moest wel een indruk op Lauren achter laten. Die gedachte wist een hele kleine glimlach op haar gelaat te laten verschijnen en dat was ook een rede om de pokémon weer op haar schoot te trekken. “Dat was wel cool,” sprak ze tegen Sonic. Hij knikte, al begreep Carmilla niet helemaal waarom dat was. Ze merkte in ieder geval wel dat het haar had gekalmeerd. Ze voelde zich minder boos en ontzet dan net. “Het spijt me dat ik je liet schrikken. Ik… Krop dingen nogal op en gooi ze op verkeerde momenten eruit.” De Whirlipede bleef stil, maar zijn trainer wist dat dit niet was omdat hij boze gevoelens voor zijn trainer had. Hij begreep ze juist en accepteerde het.

Dat was meer dan genoeg voor de jongedame om zich weer wat meer op haar gemak te voelen. Ze richtte haar ogen op de grafsteen van Lauren.

Haar uitdrukking werd serieuzer. De subtiele glimlach verdween en maakte plaats voor een alles behalve geamuseerd streepje. “… Je dood had heel veel impact. Op mij, je moeder, je broertje… Maar het was eigenlijk niet allemaal slecht,” biechtte ze op, zich herinnerend dat de begrafenisdienst haar enorm geholpen had. Ze keek even naar de grond en had opnieuw de neiging om met de grassprietjes te spelen. Dat deed ze dit keer echter niet. “Het… Het is misschien gek of slecht of weet ik veel hoe je het wilt noemen, maar je begrafenis opende me een beetje de ogen. Er waren zoveel mensen…” Haar ogen vonden de Whirlipede in haar schoot. “Het hielp me inzien dat misschien net zoveel mensen om mij zouden geven… Dat ik zoveel mensen zou achterlaten als ik… Y’know…” Ze zou Laura niet opnieuw zijn tegengekomen. Haar pokémon zouden een heel ander – misschien wel slechter tehuis hebben gehad. Haar grootouders zouden een kleindochter armer zijn. Haar ouders… Wel, hoe graag Carmilla er ook niet aan dacht of het wilde accepteren, maar haar ouders zouden er kapot van zijn. Dat wist ze zeker.

Carm veegde de restanten van haar tranen weg met haar onderarm en snoof nog een keer. “Tegenwoordig denk ik vaak aan je als ik een beslissing moet maken. “Wat zou Lauren hebben gedaan?” Of “Zou ze trots op me zijn als ik dit voltooi?” Ik hoop heel vaak dat je er nog een beetje bent, weet je? Dat je op ons neerkijkt en ons een beetje verder helpt. Zoiets werd me vaker verteld, ten minste.” Carmilla had het in het begin eigenlijk allemaal larie gevonden. Er was geen leven na de dood. Sinds Laurens dood, echter, begon ze er steeds meer een beetje anders tegenover te staan. Wat als ze het bij het verkeerde eind had? Wat als Lauren wel degelijk bij haar was en haar door het dagelijkse leven sleepte? … Wat als Lauren ervoor had gezorgd dat ze weer in contact kwam met Laura? Ze vroeg het zich elke dag af, maar tot op de dag van vandaag had ze nog geen antwoord erop gekregen. Niet van Lauren zelf, in ieder geval.

Precies op dat moment bedacht ze zich iets. Ze bedacht zich dat het wel zo was. Carm was er opeens honderd procent zeker van dat Lauren inderdaad bij haar was. Die gedachte ging gepaard met een warm gevoel dat zich langzaam door haar lichaam trok. Carmilla kon het niet echt plaatsen, maar het was prettig en het versterkte dat zekere gevoel dat ze had. Het zorgde ervoor dat er een emotie door haar lijf stroomde dat ze alleen maar kon bestempelen met geluk. Dit was hetzelfde gevoel als toen ze Laura weer voor het eerst in jaren zag. Een onmiskenbaar en intens gevoel dat een glimlach rond haar lippen bracht. Lauren was altijd bij haar als ze het nodig had. Diep van binnen had ze dat altijd wel geweten.

Een diepe, opgeluchte zucht verliet haar mond. Misschien was dit bezoekje nog niet zo slecht geweest. Carmilla had geen echte antwoorden gekregen; ze had geen reactie van Lauren gehad, maar het gaf haar wel een gevoel van zekerheid. Ze voelde zich niet meer zo verloren als voorheen. Het voelde juist bevrijdend om dit keer hier te zijn, alsof ze zich nu pas ergens voor openstelde wat ze hiervoor alleen maar buiten had proberen te sluiten. Carm’s moment van rust werd onderbroken door het getril van haar Holocaster en gealarmeerd haalde ze het apparaat uit haar zak. Het was een bericht van haar vriendin met de vraag wat ze graag wilde eten. Carmilla zag dat het ook al bijna tijd was om daarmee bezig te zijn en fronste. Had ze zo lang hier gezeten? Dat kon toch niet? De jongedame stopte het apparaat voor enkele tellen weg en maakte aanstalten om op te staan. “Wel, ik moet gaan. De plicht roept. Of whatever.” Ze rolde met haar ogen en keek Sonic kort aan. Daarna richtte ze zich voor de laatste keer vandaag tot de marmeren steen. “Ik hoop dat je oké bent, als je dat kan zijn. Je zei altijd dat je bij me kwam spoken als je zou sterven, maar daar merk ik nog niet zo heel veel van.” Een klein grijnsje. “I’ll take you up on the offer though. Kom snel eens langs. Ik geef je graag een kleine tour door ons appartementje.”

Met die woorden draaide ze zich om en deed een aantal stappen richting het stenen pad. Carmilla stak haar hand op, wenkte Sonic met haar mee en zwaaide toen nog een keertje naar het graf van Lauren.

Enkele tellen later verstuurde ze een bericht naar Laura en vertrok op haar motor naar huis.


Terug naar boven Ga naar beneden
 
Remember Your Life [Closed]
Vorige onderwerp Volgende onderwerp Terug naar boven 
Pagina 1 van 1
 Soortgelijke onderwerpen
-
» ... But You'll Remember Me for Centuries [Closed]
» Lost In Life {Closed}
» Closed - Having the time of my life.
» Do you remember?
» Remember the numbers {Connor}

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Pokémon Journey :: ► WELCOME TO THE POKÉMON WORLD :: Kalos :: Dendemille Town-
Ga naar: