[Scavenger Hunt] Catacombs
Welkom op
Pokémon Journey!

Heb je altijd al een Pokémon trainer, coördinator of breeder willen zijn? Of bewandel jij liever het gevaarlijke pad van een Team Rocket Grunt? Samen met andere leden schrijf jij het verhaal van jouw geheel eigen personage. Doorkruis regio's, vang je favoriete Pokémon en maak nieuwe vrienden onderweg. Laat het avontuur beginnen!
WELCOME, GUEST!
PLEASE Login OR Register.

Deel
 

 [Scavenger Hunt] Catacombs

Vorige onderwerp Volgende onderwerp Ga naar beneden 
AuteurBericht
Arianna Redwyne
Member
Arianna Redwyne
Punten : 346
Gender : Female ♀
Age : 22 years | 31 Okt.
Type : Team Rocket
Rang : Capo
Regions : Hoenn en Kalos
Icon : Charizard
https://pokemon-journey.actieforum.com/t5531-arianna-redwyne#114564 https://pokemon-journey.actieforum.com/t5537-arianna-s-pokedex#114621 https://pokemon-journey.actieforum.com/t7143-arianna-s-work-log#140148

[Scavenger Hunt] Catacombs Empty
BerichtOnderwerp: [Scavenger Hunt] Catacombs   [Scavenger Hunt] Catacombs Emptyma feb 06, 2017 5:05 pm

headed straight for the castle
They wanna make me their queen
*note: haar quest begint pas bij de 4e alinea c:

Arianna opende slaperig haar ogen. Een klein straaltje zonlicht wat door een spleet in de gordijnen heen was komen zetten had ervoor gezorgd dat ze wakker was geworden. In het licht kon ze namelijk nooit slapen, maar op de één of andere manier was haar gordijn een klein stukje verschoven. Het duurde niet lang voordat haar duidelijk werd hoe dat was gekomen, want nadat ze een keer zacht in haar ogen had gewreven. De jonge vrouw haalde een keer diep adem en strekte haar armen en benen een beetje uit, waarna ze zich omdraaide en haar hoofd verstopte in haar zachte kussen. Het liefst zou ze gewoon de rest van de dag zo blijven liggen. Want ondanks dat ze normaal een persoon was die niet graag stil zat, in de ochtend haar bed uitkomen bleef een ware marteling. Maar ze wist dat ze niet te lang kon blijven liggen, immers moest ze zich nog klaarmaken voor een nieuwe dag werk voor Team Rocket. Vandaag moest ze vroeger komen dan normaal, want de vorige avond had ze gehoord dat er een taak was voor haar. Wat die taak precies inhield wist ze nog niet, maar dat zou vanzelf wel duidelijk worden. Voor nu lag ze nog altijd met haar hoofd in haar zachte, witte kussen. Ze haalde een keer diep adem en zuchtte, om vervolgens half overeind te komen en met samengeknepen ogen naar de wekker te kijken. Iets over zeven ondertussen, nog een paar minuutjes kon ze wel blijven liggen. Zacht liet ze zich terugvallen, rolde op haar andere zij zodat ze met haar rug naar de wekker toe lag en voelde haar oogleden weer een beetje zwaar worden. Gisteravond had ze het ook wel laat gemaakt. Ze had in het begin van de avond een patrouille gelopen en daarna was ze verzonken in een boek. Niet lachen, maar zo nu en dan las ze inderdaad wel eens zo’n lekker cliché roman. Op dit moment lag er ook eentje in haar kamer, op haar nachtkastje. Soms bleven echte clichés gewoon het beste van allemaal, zo vond ze dat ook in het huidige boek wat ze aan het lezen was. Maar nu dacht ze niet eens aan dat boek, want haar hoofd werd zwaar en haar gedachten dwaalden af naar een totaal andere wereld. Die van dromen en nachtmerries, iets wat ze niet van plan was geweest. Ze had nog eventjes willen blijven liggen, niet weer in slaap vallen, laat staan gaan dromen. Dan was het al helemaal zeker dat ze pas over een paar uur weer terug bij zinnen zou zijn. En toch gebeurde het, want wanneer het eenmaal gebeurde was de kans groot dat je de slaap niet kon weerstaan, en dat was dus iets wat op dit moment gebeurd was met de jonge vrouw. Haar lichaam verslapte helemaal en haar hoofd hing in een knikje op de rand van haar kussen, haar hand net iets uitstekend over de rand van het bed, met een rustige ademhaling die haar lichaam zo nu en dan wat liet bewegen. Maar dat was dan ook echt het enige teken van leven wat ze op dit moment gaf. Zonder dat ze het wist viel er een pluk paars-blond haar voor haar gezicht, maar daar merkte ze toch al helemaal niets meer van, behalve dat ze heel ver in haar onderbewustzijn iets voelde kriebelen aan haar neus. Maar ze was al te ver weg om er nog wakker van te worden.

Geschrokken opende ze haar ogen. Een helderblauwe lucht waar niet eens een wolkje te zien was, was het enige wat ze op dit moment kon zien. Als verlamd bleef haar lichaam waar het was, haar blik strak omhoog gericht. Het was alsof ze niet kon beslissen waar ze naar keek, alsof iemand haar dwong om naar de lucht te kijken. De jonge vrouw haalde een keer diep adem, waardoor haar longen zich vulde met de frisse buitenlucht. Ergens kon ze een vleugje van het bos opvangen, dat betekende in elk geval dat ze zich ergens buiten de stad begaf. Ook was er de geur die haar deed denken aan regen. Je weet wel, de geur die het gras altijd leek te geven wanneer er net een enorme regenbui los was gebarsten in het voorjaar. Maar er waren ook nog andere aroma’s, die van veel verschillende soorten lichtgekleurde bloemen. Het was niet één soort, want ze rook er meerdere door elkaar heen. Eindelijk leek er een beetje beweging in haar lichaam te komen, haar hoofd in elk geval. Deze draaide ze namelijk zachtjes naar links, zodat ze het gras licht tegen haar wang aan voelde kriebelen. De wind zorgde ervoor dat de bloemen een beetje bewogen, maar dat was dan ook alles wat ze op dit moment kon zien. Een klein, paars bloemetje wiens blaadjes lichtjes heen en weer wiegden door het zachte briesje. Het steeltje was dik genoeg om de bloemknop en haar blaadjes te dragen, het zou enorm zonde zijn als deze zou breken door een zacht windje zoals deze. Maar dat zou het niet, want hoe fragiel en klein bloemen ook leken, ze hadden allemaal een stevige basis en wortels die diep onder de grond liepen. Daardoor bleven ze overeind. Eigenlijk was het net een soort misleiding. Ze leken zo zwak, maar diep van binnen waren ze sterker dan je zou verwachten. Een vergelijking die ergens, heel misschien, wel een beetje op Arianna zelf sloeg. Als je er lang genoeg over nadacht tenminste. Langzaam kwam ze overeind, want ze had het paarse bloemetje ondertussen al wel gezien. Met haar lange wimpers knipperde ze een keer, ze moest een klein beetje wennen aan het felle zonlicht. De zonnestralen werden op dit veld namelijk niet geblokkeerd door een laag wolken, of door enorme rijen met huizen die een schaduw over haar heen wierpen omdat ze het licht tegen hielden. Haar mondhoek trok lichtjes omhoog, het was een prachtig veld met bloemen, nergens was ook maar één gebouw of ander mens te bekennen. Ze was volledig alleen, omringd door de natuur, en ergens vond ze het niet eens zo erg. Ze was altijd onder de mensen, stond vaak centraal wanneer het om aandacht ging. Ze hield van aandacht, daar niet van, maar misschien was het ook wel eens fijn om volledig tot jezelf te komen. Om terug te gaan naar je eigen basis, om te kunnen zien door alle maskers die je jezelf opzette. Eventjes een moment waar je rust kon pakken, om weer terug te gaan naar de ware jij, om eventjes al die maskers naast je neer te leggen. Er was immers toch niemand anders hier die haar kon zien, die haar kon veroordelen over het feit dat ze haar maskers eventjes afzette. Dat ze succes wilde behalen was geen masker, maar misschien was het wel iets in haar wat versterkt werd door één van de maskers. Door welke wist ze ook niet. Uit het niets hoorde ze het geluid van water. Het stroomde langs stenen heen, maakte een zacht schurend geluid wat niet rauw klonk, maar juist heel aangenaam. Het was rustgevend, het bracht je opnieuw volledig terug naar de basis, net zoals het veld vol bloemen wat zacht op en neer leek te deinen door de zachte bries. De jonge vrouw draaide zich een kwartslag om en zag achter haar hoe er een kleine stroom water uit een paar grote rotsblokken kwam zetten, wat vervolgens neerviel in een klein beekje wat rustig verder krabbelde, in de richting van een meer wat ze een eind verderop zag liggen. Het glinsterde in het ochtendlicht, en op de één of andere manier voelde ze een aantrekkingskracht die haar dwong om op te staan en het beekje te volgen, maar niet voordat ze haar vingertoppen zacht het ijskoude water had laten aanraken. Het stroomde om haar middel- en wijsvinger heen, iets wat een bijzonder tintelend gevoel in haar vingertoppen gaf. Toen ze opstond schudde ze kort met haar hand, om vervolgens rustig het beekje stroomafwaarts te volgen. Nu pas merkte ze dat ze op een heuvel had gelegen, want het beekje liep naar beneden, het meer lag in een klein dal. Zoiets prachtigs, zoiets rustgevend, had ze nog nooit gezien. Het was er onbeschrijfelijk mooi, met alle bloemen en het helderblauwe water wat niet vervuild leek te zijn door mensen, voor de verandering. Je zou bijna kunnen zeggen dat het allemaal te mooi voor woorden was. Misschien was het ook wel zo, want er was niets in het leven wat perfect kon zijn. Alle mooie dingen hadden altijd imperfecties, anders kon het niet mooi zijn. Dan was het fake, een vervalsing, een misleidend iets. En dat was simpelweg niet oké. De jonge vrouw was beneden aangekomen, bij het prachtige meer wat net één grote spiegel leek. De wind die boven de bloemen had doen bewegen leek hier niet aanwezig te zijn, want de grassprieten aan de rand van het water stonden ook volledig stil. Het enige bewegende hier beneden was de jonge vrouw, die ondertussen neergeknield was aan de oever. Nu leek ze pas door te hebben dat ze een spierwit jurkje droeg, in plaats van haar normale zwarte jurkjes. Ze droeg normaal geen wit, het werd snel vies en ergens had ze het gewoon niet zo op die kleur - wat eigenlijk geen kleur was, wit was geen kleur, het was een tint. Nu ze er zo over nadacht, zwart was officieel ook geen kleur, allemaal tinten. Dan kon ze nu dus de conclusie trekken dat ze hield van kleurloze jurkjes. In elk geval zat ze dus aan de oever, met haar witte jurkje en haar paars-blonde haren die beter dan normaal zaten. Ze hingen in losse krullen over haar rug heen, leken een stuk meer te glanzen dan normaal. Maar haar aandacht was gericht op het spiegelgladde water. Wat zou er gebeuren als ze het aan zou raken? De verleiding was groot, maar ergens wist ze dat ze dan het rustgevende hier zou verpesten. Ze hoorde een stemmetje in haar achterhoofd fluisteren dat ze het moest doen, dat ze gewoon eigenwijs moest zijn en dat ze het water aan moest raken zodat ze kon zien hoe het reageerde. Een ander stemmetje fluisterde haar dat ze het prachtige aanzicht niet moest verpesten, dat ze moest genieten van het feit dat ze überhaupt op deze plaats was op dit moment. Beide opties waren logisch. En toen deed ze het toch, terwijl ze wist dat ze het eigenlijk niet had moeten doen. Met haar wijsvinger raakte ze zachtjes het water aan. Ze doopte haar vinger er eigenlijk niet eens in, haar vingertop raakte enkel zachtjes het oppervlak. Meteen flitste haar ogen naar het meer, wat zou er gebeuren? Zoals verwacht ontstond er een kleine kring, die zich steeds vergrootte en uiteindelijk als een soort mes over het hele meer leek te trekken. Aan de overkant zag ze hoe het zacht tegen de oever klotste. Het water leek eventjes onrustig, maar toen keerde dezelfde ruts terug als eerder. Er was niets speciaals gebeurd.. toch? Arianna keek naar beneden, naar het wateroppervlak wat zich bij de oever bevond. Het was zo helder dat ze zichzelf erin kon zien. Haar goudkleurige ogen leken een beetje verbaasd, een lok haar schoof half voor haar ogen, maar iets eraan doen deed ze niet. Wat ze wel deed was langzaam voorover buigen. Steeds een klein beetje verder. De afstand tussen haar gezicht en het water werd steeds kleiner. Kleine rimpeltjes trokken weer over het oppervlak heen, dit keer van haar adem omdat ze zo dichtbij het water was. Toen raakte het puntje van haar neus het water. IJskoud, dat was het. Toen haar lippen. Je kon letterlijk zeggen dat het water haar tot aan de lippen stond. Vervolgens ging ze steeds verder. Ze sloot haar ogen toen ze het ijswater tegen haar oogleden voelde drukken en hield haar adem in. Uiteindelijk boog ze zo ver door naar voren dat haar hoofd volledig verdwenen was onderwater. Haar haren waren overal en nergens, bewogen op een soort rustgevende manier door het water heen. Ze leek wel een zeemeermin op deze manier.. Arianna voelde haar voeten loskomen van de grond. Nu wilde ze terug. Ze kon geen adem meer krijgen. Maar het lukte niet om haar hoofd terug te trekken. Het leek wel.. het leek wel alsof het vast zat in het water. De jonge vrouw begon nu in paniek te raken. Ze wilde terug. Ze wilde terug naar het mooie veld, naar het aanzicht van het prachtige oppervlak van het meer in het dal. Teruggaan was geen optie meer, het lukte simpelweg niet. Dit had ze over zichzelf uitgeroepen. Als ze nooit het oppervlak aan had geraakt, nooit in verleiding was geraakt, dan was het nooit gebeurd. Dan zat ze nu nog droog aan de oever, te genieten van het zicht. Maar het was niet zo, want mensen deden altijd de slechte dingen, de fouten dingen, mensen maakten altijd zonden. Luchtbellen kwamen uit haar neus. Ze opende haar mond om te schreeuwen om hulp, maar dat zorgde er enkel voor dat haar longen zich vulden met water. Met haar armen bewoog ze in het water, ze sloeg wild om zich heen in een poging haar hoofd weer boven te krijgen. Maar het lukte niet, alles wat ze probeerde leek te mislukken. Het gras voelde ze ook niet meer, wat betekende dat ze op dit moment volledig onder water was. Een schaduw viel over haar heen, ze was niet alleen in het water. Maar terwijl ze wild om zich heen bleef slaan en schoppen - zowel om het beest wat er aanwezig was weg te jagen als om een poging te doen om weer boven water te komen - kreeg ze geen zuurstof meer. Ze was aan het stikken. Nergens zag ze het oppervlak, alles leek even duister. Haar lichaam verzwakte, ze stopte met om zich heen slaan en schoppen. Ze kon het niet meer, ze had de energie niet meer. Bijna wilde ze opgeven. Met haar ogen geopend keek ze een beetje vaag voor zich uit, totdat ze zich besefte dat ze daar het oppervlak zag. De jonge vrouw sloeg een paar keer met haar armen en kwam proestend boven. Lokken haar hingen slordig voor haar gezicht en ze begon te hoesten, ze was vermoeid geraakt. Met opengesperde ogen keek ze om zich heen, ze wilde uit het water. Nu zag ze de oever weer, waar ze snel naar toe zwom en haar trillende handen op de grond legde en zichzelf een eindje uit het water trok. Het was koud. Verbaasd keek ze naar de grond, ze zag geen gras. Sneeuw. Arianna trok zich verder uit het water en bleef eventjes liggen op de oever, de kou van de sneeuw tegen haar hele lichaam voelend. Trillend kwam ze overeind, zowel van de shock als van de plotselinge kou. Ze was haar hakken verloren, waardoor ze met blote voeten in de sneeuw stond. Ze begon te klappertanden, het was ook zo koud hier. Daarbij droeg ze een doorweekt, wit jurkje, dat was ook niet bepaald warm. Er was niets hier, behalve sneeuw. Toen ze zich omdraaide was het water opeens verdwenen. Arianna sloeg haar armen over elkaar heen, ze moest verder gaan. Ze moest een warme, veilige plaats vinden. En dus begon ze te lopen, met de koude sneeuw die een brandende pijn in haar voeten veroorzaakte. Eerst was het nog wel te doen, maar toen begonnen haar voeten steeds meer pijn te doen. Nog altijd was ze aan het klappertanden. Ze voelde haar voeten niet meer, het was zo koud. Maar ze bleef lopen, ze kon niet stoppen met lopen. Net zoals ze niet had kunnen stoppen met om zich heen slaan toen ze onder water gehouden werd. Ze kon het niet, ze moest wel verder. Plotseling kreeg ze het warmer. Verbaasd keek ze over haar schouder, want ze had gezien hoe er een grote schaduw over haar heen was gevallen. “Hades?” mompelde ze zachtjes toen ze de grote Charizard zag staan. De grote pokémon deed een stap dichterbij, ze kon zijn warmte nu nog beter voelen. Een rilling ging door haar lichaam heen, de warmte was fijn. Maar waarom? Het beest had een hekel aan haar, het haatte haar omdat ze hem en Ares had gestolen van hun vorige eigenaar. Ares leek er weinig moeite mee te hebben, de Nidoking had zich simpelweg aangepast en leek het zo nu en dan wel leuk te vinden om aan de ‘dark side’ te staan. Maar de Charizard, nee. Ze had hem laten vechten tegen de Charizard van Tawnee, ze had hem telkens gebruikt als een wapen. Een wapen om haar eigen hachje te redden, een wapen om mee op te vallen in de organisatie. Ze had het beest zelf tekort gedaan. Ze had hem redelijk slecht behandeld wanneer hij niet wilde luisteren, ze had hem gestraft voor dingen die haar niet aanstonden, ze had hem gestraft voor het goede karakter wat hij eigenlijk had gehad. Hades was niet slecht, diep van binnen niet, en toch had ze hem de naam gegeven van de koning van de onderwereld. Toch was ze bezig met hem slecht maken. De grote draak liet zijn kop zakken zodat deze op hetzelfde niveau was als het hoofd van de jonge vrouw. Hij blies zijn warme adem zacht uit via zijn neus, waardoor er een soort golf van warmte over haar lichaam heen ging. Arianna sloot haar ogen en legde haar hand op de wang van de grote draak. “Bedankt..” mompelde ze zachtjes terwijl ze een stap dichterbij deed en voelde hoe haar lichaam opwarmde door die van haar grote vuurdraak. Langzaam opende ze haar ogen. Haar voeten waren niet langer meer koud, maar ze voelde ook de warmte van haar draak niet meer. Het was donker om haar heen, maar het voelde alsof ze op een bed lag. Voor een momentje bleef ze liggen, en besefte zich dat het toch niet volledig donker was in de ruimte. Er brandde een klein lichtje, een kaars om precies te zijn, die op het houten nachtkastje stond wat naast het bed was geplaatst. De jonge vrouw kwam deels overeind, wreef in haar ogen en keek de kamer toen rond. Haar blik bleef hangen op een stoel die midden in de kamer geplaatst leek te zijn. Alles hier leek oud, het leek wel op één of andere blokhut die je altijd in films zag waarin psychopaten hun slachtoffers mee naar toe namen, ergens midden in één of ander duister bos. Nu hoorde ze de regen tikken tegen het oude dak, ze hoorde hoe de bomen zuchtten onder de redelijk harde wind die ze hoorde loeien. Ze zag hoe een gordijn bij een raam een beetje opwaaide omdat het tochtte. De kamer werd verlicht door een bliksemflits, die te zien was achter het raam met het gordijn wat zweverig heen en weer bewoog. Voor een kort moment had ze kunnen zien dat ze niet alleen was in de kamer. Er zat iemand op de stoel. Arianna sloeg haar benen over het bed heen en kantelde haar hoofd een beetje. Voorzichtig sprak ze de naam van de persoon uit, ze herkende hem. Maar ze kreeg geen reactie. “Wat doe je hier? Wat doe ik hier?” Nog altijd geen reactie. De persoon leunde met zijn hoofd op zijn hand, waarvan de elleboog gepland was op de armleuning van de grote stoel. Hij keek verveeld, maar had ze hem ooit anders zien doen? Niet echt. “Miss Redwyne,” zei de persoon met een echte poker face, hij was eng, “.. Arianna.” De jonge vrouw fronste een beetje, verbaasd. Waarom deed hij zo mysterieus? Alsof hij echt één of andere serial killer was. “Mother of Dragons, is dat wat je je tegenwoordig soms noemt?” De jonge vrouw schudde wat verbaasd haar hoofd. Mother of Dragons? Dit begon allemaal zo vaag te worden dat het moeilijk was om te geloven dat het de realiteit was. Wacht eens even, de realiteit. Als dit niet de realiteit was, wat was het dan? Een droom. Dit allemaal was één grote droom. Ze zat in een soort spiraal waar ze niet meer uit kwam, de dromen bleven elkaar namelijk opvolgen. Maar misschien waren ‘dromen’ niet eens de goede benamingen voor dit alles, het waren nachtmerries. Nu was het ook weer niet geweest dat ze was geschrokken van enge monsters, maar het was een marteling. Een mentale marteling. Haar aandacht werd weer gericht op de persoon toen deze zichzelf een beetje verzette. “Ah, je hebt het eindelijk door.” Wat verbaasd bleef ze zitten, waarna ze opstond. “Ik blijf hier niet langer.” Het was een simpele mededeling van haar kant, een simpele zin die geen andere uitleg nodig had. Ze ging weg, en wel nu. “Eens zien hoe ver je komt.” De jonge vrouw had zich omgedraaid in de richting van de deur, maar bij de woorden van de andere aanwezige had ze zich omgedraaid. Hij zat niet meer op de stoel. Waar was hij? “Run, little princes.” De laatste woorden waren overduidelijk sarcastisch bedoeld, hoe kon het ook anders. De deur zat op slot. Ze ramde als een bezetene aan de deur, maar open ging het niet. Totdat de deur er opeens volledig uit werd geblazen. Hij knalde letterlijk eruit, volledig uit zijn voegen. Een enorme brul klonk door de kleine hut heen, die ze meteen verliet en de stromende regen in stapte. Helaas, ze was net volledig opgedroogd, nu zou ze weer volledig nat worden. “Glaurung!” riep ze uit toen ze haar Salamence zag staan. Het beest brulde nog een keer agressief en stampte met zijn poten op de grond. Haar draak was haar komen redden - voor de tweede keer was één van haar draken haar komen redden. Zonder al teveel moeite klauterde ze op zijn rug. Ze hoorde - en voelde - hoe het beest bleef brullen, boven de storm uit. Nu moesten ze gaan. Ze wilde niet meer, ze wilde dat deze droom over was, want dat was toch wel wat ze vermoedde. Het was een droom. Als je je besefte dat het een droom was, dan kon je het sturen. Ze wilde wakker worden. Ze wilde niet meer dromen. Laat dit het einde van deze vreemde droom zijn. De wind zorgde ervoor dat haar haren wild op en neer bewogen. De krachtige slagen van Glaurung’s vleugels brachten hen steeds hoger. De regen sloeg in haar gezicht, maar het leek allemaal niets uit te maken. Om ervoor te zorgen dat het minder pijn deed legde ze haar hoofd neer op de nek van de grote draak, wiens lichaam ze nog altijd voelde bewegen onder de inspanning die hij leverde om te vliegen door deze storm.

Een kleine zucht ontsnapte uit haar mond toen ze zich weer om rolde in haar bed. Oh Arceus, ze was gewoon weer in slaap gevallen net. En ze had er juist vroeg uit willen gaan, want remember, ze had een belangrijke klus voor Team Rocket vandaag. Een diepere zucht kwam uit haar mond en ze hees zichzelf overeind. Dat deed ze alleen maar omdat ze hoorde hoe haar holo caster telkens bleef zoemen, iemand was haar berichten aan het sturen. Ze fronste kort toen ze het voorwerp vastpakte, het was namelijk nog altijd aan het zoemen, er kwamen veel berichten achter elkaar binnen. Toen ze het scherm ontgrendelde werden haar ogen groter. Meer dan honderd berichten, van dezelfde persoon. Hati Hróðvitnisson. Vrijwel meteen drukte ze het gesprek weg, ze wilde niet eens zien wat meneer vandaag allemaal te melden had. Geen tijd, ze moest opschieten en naar haar werk. Immers was ze geen grunt meer, maar een agent, en had ze dus wat meer verantwoordelijkheden. Als ze echt verder wilde komen in de organisatie moest ze het niet hierbij laten zitten. Ze wilde zich specialiseren, doorgroeien. De laatste dagen had ze meegemaakt dat er wat dingen aan de hand waren geweest bij Team Rocket. Er was een nieuwe executive aangewezen, maar zo snel als deze gekomen was, was deze weer verdwenen. Dat betekende dus dat veel dingen verwarrend waren, zo waren er een aantal zeer belangrijke pakketjes die bezorgd moesten worden. Gisteravond had ze dan ook vreemd opgekeken toen ze een briefje in haar kamer had gevonden, geen idee wie er binnen was geweest. Het was een kleine note waarop stond dat ze zich in de ochtend moest melden op de base, waar ze verdere informatie zou krijgen over haar pakketje. Ze was één van de speciaal uitgekozen leden die deze opdracht moest uitvoeren, en er had bijgestaan dat ze misschien nog wel een kleine vergoeding kreeg voor deze opdracht. Dat was altijd interessant, dus ze was niet van plan het aanbod af te slaan. Ze ging het gewoon doen, immers was ze altijd wel in voor een beetje avontuur. Arianna sloeg de dekens van zich af en sprong uit bed, eindelijk was ze dan toch wakker, en nu zou ze niet terug gaan liggen. Haar blik ging kort de ruimte rond, het was een lege kamer, niet echt veel bijzonders. Meer geld had ze niet, jammer dan. Het grotendeel van de tijd was ze toch niet hier, en het enige wat haar boeide was dat de ruimte een fijn bed had. Wie weet zou ze zich na deze opdracht wel wat meer kunnen veroorloven, al moest ze toegeven dat die kans wel heel erg klein was. “Goedemorgen,” zei ze terwijl ze één van de pokéballs bij haar nachtkastje pakte, waarna het witte vosje voor haar neus verscheen. Raksha knipperde een paar keer met haar oogjes, gaapte en strekte haar poten uit, waarna ze ging zitten en Arianna met haar paarse oogjes aankeek. Haar ochtendroutine was niet heel bijzonder. Eerst nam ze een snelle douche, waarbij ze haar lange haren waste met twee verschillende shampoo’s en spoelingen. Vervolgens stond ze een kleine tien minuten voor haar kast, waar ze dan uiteindelijk een geschikt kledingstuk uitkoos - een jurk natuurlijk. Terwijl de geur van geroosterd brood en gebakken ei door de kamer heen trok, wandelde ze naar haar spiegel, waar ze haar haren begon te borstelen. Je moest er natuurlijk wel goed uitzien, en de jonge vrouw deed wel veel aan haar uiterlijk. Ook haar make-up kon natuurlijk niet missen, en net toen ze de laatste mascara aanbracht op haar wimpers.hoorde ze hoe het theewater aan het koken was geslagen. Rustig wandelde ze terug, zette de waterkoker uit en legde ondertussen haar geroosterde boterham op een bordje, pakte de steel van de pan beet en gooide het gebakken ei erop, om vervolgens het gasfornuis uit te zetten en haar theewater in te schenken. Bosbessen thee, dat was één van haar favoriete smaken. Waarom? Geen idee, het was gewoon zo, altijd al geweest. Met het bordje en de kop warme thee liep ze naar de kleine eettafel, die precies twee stoelen had en bij het raam stond. Het was een oude tafel, niets moois aan, het zou haar niet verbazen als iemand die ooit bij de dump vandaan had gehaald. Zo hier en daar zaten er krassen in het hout, het was gewoon een oude tafel. Ze plaatste het bordje en de kop thee neer, liet zich zakken op de stoel en leunde met haar hoofd op haar handen, ‘s morgens had ze altijd moeite met wakker worden. Raksha sprong op de stoel tegenover haar, waar ze rustig ging zitten en uit het raam keek. Buiten kon je de stad zien, Lumiose City. Want daar verbleef ze namelijk, geld voor een huisje in een andere stad had ze niet, enkel voor dit kleine appartementje in de grote stad. Het zou ook niet handig zijn om ergens anders te wonen, want nu was ze best wel snel bij de geheime base van Team Rocket, altijd handig wanneer ze je hulp nodig hadden voor iets. Met haar mes prikte ze wat in het gebakken ei, spreidde deze uit over de boterham en sneed deze vervolgens in vier stukken, die ze één voor één naar binnen werkte, zo nu en dan met een slok van haar bosbessen thee tussendoor. Ze had geen echte haast. Tegenover haar bleef de vos haar afwachtend aankijken, dus uiteindelijk voerde ze haar ook maar een stukje van het ei. Voordat ze wegging moest ze niet vergeten haar pokémon allemaal nog wat te eten te geven. Although.. misschien kon ze dat beter doen als ze onderweg was. Wie weet kon ze wel ergens landen en een gratis maaltijd voor hen fixen. Want tsja, er waren maar weinig restauranteigenaren die haar zouden weigeren. Zeker omdat ze drie reuzen had, en met een kleine glimlach vertelde dat als die niet gevoerd zouden worden hun restaurant de volgende ochtend plat zou liggen. Toen ze klaar was met haar ontbijt gooide ze haar bordje en de kop in de gootsteen, dat was een zorg voor later. Voor nu was ze fris en fruitig, een volle maag, klaar om te gaan. Snel pakte ze nog wat dingen in, je wist maar niet hoever ze moest reizen. Gelukkig stond haar tas eigenlijk altijd klaar om meteen mee te nemen, want als het moest wilde ze altijd snel weg kunnen. Daarbij had ze ook nog eens een mooi voordeel dat ze niet hoefde te wachten op vervoer, maar dat ze met haar draken zelf kon beslissen waar ze heenging, en wanneer. Dus ook hoeveel bagage ze meenam, dat was gewoon geen probleem. “Laten we dan maar gaan,” zei ze tegen haar witte vosje die van de stoel af sprong en haar kant op trippelde. Arianna trok haar jas aan, ritste deze dicht, pakte zelfs haar sjaal nog en sloeg deze om, terwijl ze de onderkant van haar jurkje gladstreek, checkte of haar thermoslegging nog goed zat en vervolgens in haar hakken schoot, haar tas van de grond af pakte en haar sleutels uit haar jaszak viste. Kort wachtte ze op Raksha, wandelde toen naar de deur, opende deze en stapte het halletje in, wachtte opnieuw kort op haar vosje alvorens ze het licht uit knipte en de deur in het slot liet vallen. Met de sleutel draaide ze deze dicht, stak het weer veilig weg in haar jaszak, en begon toen te wandelen in de richting van het trappenhuis.

Het was niet ver lopen naar de geheime base, een minuutje of tien op z’n hoogst. Het was maar een paar straten verderop, en met het tempo waarop de jonge vrouw liep was ze er zo. Binnen één van de kortste keren wandelde ze een steegje in, daar waar de ingang van de base te vinden was. Met haar pasje kwam ze naar binnen, wandelde een eindje door de gangen heen en vond toen de plaats in het gebouw waar je wezen moest om dingen op te halen of af te brengen. Het was een soort receptie, waar ze alles bijhielden wat er gebeurde in de organisatie. In elk geval kwam ze er wel eens vaker om quests en patrouilles af te ronden, dus nu zou het wel zo zijn dat ze haar pakketje hier op moest halen. Er was nog iemand anders, dus wachtte ze rustig af tot zij aan de beurt was, wat niet lang duurde. Arianna meldde dat ze hier was om een belangrijk pakje weg te brengen. De vrouw achter de balie knikte enkel een keer, stond op en wandelde naar achter. Blijkbaar lag het pakje dus in een goed beveiligde kluis, wat moest betekenen dat het wel erg belangrijk leek? Ze legde het pakje, ongeveer ter grootte van haar holo caster, voor haar neer en schoof een briefje naar haar toe, waar wat woorden opgekrabbeld stonden. Arianna knikte een keer, pakte het pakje en het briefje, draaide zich om en las kort de woorden die erop stonden.
"De band tussen Pokémon en Trainer kunnen hier verlegd worden tot een hoger niveau."
Dat was dus waar ze heen moest. Een plaats waar de band tussen pokémon en trainer verlengd konden worden tot een hoger niveau. Nu meteen snapte ze er niet veel van, maar ze wist zeker dat ze er later nog wel achter zou komen. Het was vast geen hoge wiskunde, en echt dom was ze niet. Het enige was dat ze niet heel Kalos kende - dat was het enige wat ze wist, het was een plaats ergens in Kalos. Maar meer dus niet. Eerst dus maar eens een kaart van de regio vinden, wat research doen naar bekende plaatsen die iets te maken konden hebben met de band tussen pokémon en trainer. Binnen één van de kortste keren had ze dan ook een kaart uitgeprint, deze meegenomen naar de kantine en was ermee gaan zitten. Voor iets wat een half uur leek te duren bestudeerde ze de kaart, totdat het hele riedeltje opeens logisch was. Een ‘hoger’ niveau.. dat betekende een hoge plaats. Wat voor hoge plaatsen waren er in Kalos? Er was niet echt een gebergte.. grotten vielen ook af.. torens. Ja, torens waren hoog. Welke toren was er in Kalos die iets te maken kon hebben met de band tussen pokémon en trainer? De Tower of Mastery. Daar was ze laatst nog geweest. Die toren stond symbool voor mega evolution, en er was niets beters wat de band tussen pokémon en trainer versterkte. “Gotcha.” Ze gooide haar pen neer, waarmee ze zojuist op de kaart krabbeltjes had gemaakt, rolde deze op en stak het weg in haar tas, waarna ze met een vluchtige pas het gebouw uitliep. Nu was het tijd om haar opdracht uit te voeren. Een pakketje afleveren moest niet zo moeilijk zijn.. right? Eenmaal buiten sloeg ze haar sjaal een keer stevig om haar nek heen. Ze draaide zich voor een deel om naar haar vosje. “Dit moet niet zo moeilijk zijn, we vliegen er gewoon heen, dan hebben we als het goed is ook weinig last van rangers.” Kort keek ze of er iemand in de steeg aanwezig was, wat niet zo bleek te zijn. Daarom liet ze haar Charizard en Salamence verschijnen. De twee grote draken keken haar afwachtend aan. Ook had ze haar Trapinch laten verschijnen, je wist immers maar nooit of deze nog met iets kon helpen. “Laten we dan maar gaan,” zei ze en klom op de rug van Glaurung. Ze zag Hades een beetje kijken, maar de Salamence zat gewoon comfortabeler en het was wel een klein stukje vliegen. “Omhoog,” zei ze zodra Raksha ook op de Salamence zat. De Trapinch was op de rug van de Charizard geklauterd en daar gingen ze dan, met een aardige vaart hogerop komend zodat ze binnen een paar seconden boven Lumiose City zweefden. “Shalour City is de kant van de zee op, dus naar het westen,” zei ze en de twee draken begonnen aan de reis. Op dit tempo ging het niet mega lang duren, maar je wist nooit wat voor obstakels je onderweg nog tegenkwam. Arianna genoot van de wind door haar haren. Het gaf altijd zo’n gevoel van vrijheid. En als er iets was waar ze enorm van hield, dan was het wel van haar vrijheid. Ze kon gewoon gaan en staan waar ze wilde, iets wat vroeger absoluut geen optie was geweest toen ze nog in Lavender Town had gewoond. Daar had ze geen kant op gekund. Team Rocket bracht haar, hoe gek het ook klonk, vrijheid. Je zou juist denken dat zo’n organisatie je een stempel bracht, maar naast dat stempel had je ook een bepaalde macht. Angst die je onder de normale mensen kon veroorzaken, juist omdat ze de naam ‘Team Rocket’ kende. Omdat ze wisten wat die aan konden richten. Ze wist zeker dat er soms mensen moesten zijn die zich af vroegen waarom ze dit duistere pad had gekozen. Omdat het normale leven voor haar niet werkte. Want als je even goed ging kijken, uiteindelijk zaten er alleen maar gebroken zielen in de organisatie. Mensen met identiteitsstoornissen, harteloze zielen, en zo kon ze nog wel meer mentaal instabiliteiten opnoemen. Ja, ze waren er rijk van in Team Rocket. Maar wat was zij dan? Onder welk kopje kon je iemand als Arianna plaatsen? Mentaal niet in orde? Nee, ze was een sterke vrouw, echt waar. Ze kwam op voor haar principes en was niet bang om daarbij geweld te gebruiken, daarbij had ze sterke pokémon die ze het vuile werk kon laten doen als het echt te ver ging. Harteloos? Nee, ze had wel een hart, ze gaf veel om haar pokémon en dat ze niet direct in een relatie zat was omdat ze nog nooit iemand binnen had gelaten. Toch? Misschien wel. Nu begon ze te twijfelen om onbelangrijke dingen. Het maakte namelijk ook niet uit, wat kon het haar schelen waaronder mensen haar plaatste. Misschien was ze wel iets apart wat buiten andere benamingen en groeperingen viel, wist zij veel.

“Daar is het, Glaurung,” zei ze terwijl ze in de verte een enorme toren in de lucht zag steken. Het was aan zee, ze kon de zoute geur ook al heel goed ruiken hier. Ook het helderblauwe water begon zichtbaar te worden, net zoals Shalour City. Dat betekende dus dat ze er bijna waren. Mooi, want het pakje brandde letterlijk in haar zak om afgeleverd te worden. Het was een heel voordeel dat ze niet over het land hoefde te reizen. Dit was veel sneller, plus ze zou minder snel onderschept worden door rangers. Trouwens, dat moesten ze eens proberen, dan zouden ze pas een mooi feest krijgen. Ze had vier pokémon hier in de lucht, genoeg om zich te verdedigen leek haar zo.
Het was wel een prachtige toren, dat moest ze toegeven. Dit was niet de eerste keer dat ze er kwam, ze was er al één keer eerder geweest, toen had ze de toren een beetje van binnen bekeken. Daardoor wist ze wel dat ze helaas een heel stuk moest lopen ervoor, iets wat natuurlijk wat minder leuk klonk. De drang was groot om met haar draak naar boven te vliegen en daar af te stappen, maar dat zou teveel opvallen. En ze had geen zin om last minute door rangers in een hoek gedrukt te worden. Die mensen konden heel goed irritant zijn, en vandaag was gewoon één van die dagen dat ze een beetje geluk wilde hebben. Ze hoorde dan misschien wel bij de ‘bad guys’, maar die verdiende toch ook wel een beetje succes? “Laten we hier maar landen.” De Salamence begon lager te vliegen, gevolgd door de Charizard. Het zou een paar minuutjes lopen zijn naar de toren, dan de trappen op en hopen dat ze zo snel mogelijk de persoon in kwestie vond voor wie het pakje bedoeld was. Met een dreun kwamen de twee draken op de grond terecht. Arianna bleef eventjes zitten, om zich vervolgens naar beneden te laten glijden. Met een zachte tik kwam ze op de grond terecht, ze was handiger met hakken dan je misschien zou denken. Nou ja, ze had wel eens ingebroken ergens door simpel het raam in te tikken met haar raam. Dat soort skills zeiden wel genoeg. “Misschien heb ik jullie straks nog nodig om weg te komen, je weet maar nooit of er rangers op de loer liggen.” De twee draken liet ze terugkeren, waardoor ze enkel achterbleef met Raksha en Octavia - haar Trapinch dus, het nieuwste member van de squad. “Let’s go, again.”
Met vluchtige passen wandelde ze door de straatjes van Shalour City heen. De toren lag maar iets buiten het stadje, maar ze had besloten om in een rustige steeg te landen zodat ze minder aandacht zou trekken. Nu kon ze zich vermengen in de mensen en doen alsof ze een nonchalante toeriste was die meer wilde weten over mega evolution. Rustig wandelde ze verder, haar vosje dartelde vrolijk naast haar mee en de Trapinch snelde achter hen aan. Het beest was onhandig, voegde tot nu toe weinig toe aan het team. Dat was wel zonde, die slot kon ze misschien beter gebruiken voor iemand die handiger was. Maar na een tijdje lopen zag ze iets verdachts. Ze werd gevolgd. Dus toch. Een vrouw die iets jonger leek dan zijzelf, een meisje eigenlijk nog, volgde haar op een paar meter afstand. Arianna besloot voor de grap eens een rondje te lopen hier, een kleine omweg naar de Tower of Mastery, maar dan wist ze tenminste of ze gevolgd werd. Helaas voor haar, ze werd gevolgd. Zo kon ze geen pakketje afleveren. Uiteindelijk kwam ze uit in een steegje, wat een doodlopende straat leek te zijn. Toen ze zich omdraaide zag ze net het meisje de hoek om komen, betrapt. “Gezelschap, wat leuk.” Nu zag ze de outfit goed, het was een ranger. Dacht ze het niet. “Octavia,” zei ze kalmpjes en de Trapinch sprong naar voren. Een beetje oefening voordat ze het echte werk zou doen was niet zo slecht. “Hyper Beam.” Zo simpel was het ook echt. De vrouw had niet eens de kans om een pokémon te laten verschijnen, want door de kracht werd ze naar achteren geslingerd en kwam ze ergens tussen het vuilnis te liggen. Nu begon ze het toch nog wel zat te worden. Er verscheen toch nog een pokémon, een Pikachu. “Handel dit verder af, Octavia.” De Trapinch knikte een keer. Wat handig nu toch dat de Trapinch immuun ervoor was. Arianna wandelde het steegje uit, op de voet gevolgd door haar witte vosje die nog altijd in een goed humeur leek te zijn en op een enthousiast pasje achter haar aan drentelde.

Arianna had het steegje verlaten en hoorde dat er een gevecht aan de gang was, maar ze vertrouwde erop dat haar pokémon dat wel zelfstandig aankon. Anders kon ze altijd later nog Hades sturen om haar op te pikken. Haar team moest gewoon zelfstandig kunnen functioneren, des te meer krachtiger zouden ze kunnen staan. Ze trainde hen namelijk zo goed dat ze precies wisten wat ze moesten doen in bepaalde situaties, zo ook nu. Het duurde niet lang of ze was buiten de stad, voor de grote poorten van de Tower of Mastery. Nu moesten ze nog naar binnen gaan, de trappen oplopen en het pakje ergens afleveren bij een persoon die als het goed was al zat te wachten binnen. Ergens. Geen idee waar. Eenmaal onderaan de trap keek ze zuchtend naar boven, ze wilde helemaal niet dat hele eind lopen. Hoeveel treden zouden het wel niet zijn? Precies. Een hele hoop, misschien wel ontelbaar. De drang was groot om de hulp van Glaurung in te schakelen, maar het stikte hier van de rangers, zo bleek maar weer dat je altijd op je hoede moest zijn. Plotseling hoorde ze een zacht gezoem achter zich. Wat was dat nu weer? Een soort groot insect zweefde plotseling vlak voor haar hoofd. De jonge vrouw drukte haar pokédex voor het gezicht van het wezen. Vibrava, the Vibration Pokémon. Vibrava is the evolved form of Trapinch. By flapping their wings, they create vibrations, emitting ultrasonic waves. Wacht. Dat moest betekenen dat dit haar Vibrava was. “Ik zie dat je je taken goed hebt uitgevoerd, Octavia?” zei ze met een kleine glimlach. Nou, misschien werd het dan toch wat met dat beest wat ze eigenlijk perrongeluk had gevangen. Wie weet zou het dan toch nog wel wat interessants worden die een bijdrage kon leveren aan haar team. Het antwoord wat ze kreeg was opnieuw een zacht gezoem, maar het boeide haar niet eens zo heel veel. De jonge vrouw had haar aandacht weer gericht op het trappenhuis, wat eindeloos hoog leek vanaf beneden. “Laten we maar rustig beginnen dan.” Want echt niet dat ze medelijden zou hebben met haar pokémon en deze zou gaan dragen. Daarbij, de Vibrava kon prima zelf vliegen en het was een mooie, korte training voor haar witte vosje.
Rustig begon ze met de tocht naar boven. Haar hakken tikten bij elke stap die ze zette op de stenen trap, wat weer een soort van weergalmde door de toren omdat ze de enige aanwezige leek te zijn op dit moment. Ze werd er bijna duizelig van, zoveel treden schoten er voorbij op haar netvlies. Langzaam maar zeker kwam ze wat hoger en hoger. Totdat Raksha opeens haar evenwicht verloor, zich probeerde vast te grijpen aan Arianna’s been, die net een stap wilde zetten en vervolgens ook haar evenwicht verloor. Samen tuimelde de twee naar beneden, aardig wat trappen terug. Met haar handen over haar hoofd geslagen rolde ze verder naar beneden. Au. Au. Au. Dat deed echt veel pijn. Op een plateautje tussen de trappen in stopte ze met rollen, bleef eventjes heel elegant liggen en kwam toen langzaam overeind, haar hand tegen haar hoofd aan leunend. Arceus, waarom moest haar toch altijd dit soort ongeluk overkomen. Daar was nou echt helemaal niets leuks aan, zeg. Met een diepe zucht kwam ze overeind, begon het stof van haar kleding af te kloppen en keek een keer moedeloos naar boven. “Geweldig, nu moet ik ze allemaal opnieuw lopen..” mompelde ze lichtjes chagrijnig terwijl ze weer aan haar weg naar boven begon, dit keer in een wat minder goed humeur. Simpelweg omdat haar voeten al pijn deden van het lopen, en ze nu een heel stuk opnieuw kon gaan doen. Daarbij had haar rug ook een lekkere klap gehad, dat zou vanavond wel als een plank in bed liggen. Het positieve eraan was, misschien wel in haar achterhoofd dat het toch nog een leuke beloning had opgeleverd, al dat harde werk vandaag om een pakketje veilig af te leveren.
Met een iet wat boze blik in haar ogen kwam ze toch weer, langzaam maar zeker, bovenaan in de toren. Toch klaarde ze na een tijdje weer wat op, de moed erin houden Arianna. Ze probeerde aan andere dingen te denken, gewoon een deuntje in haar hoofd te krijgen zodat het lopen wat minder aandacht van haar vergde, dan had ze weer een beetje moed. Plotseling herinnerde ze zich een liedje, eentje die ze op haar holo caster had gezet zodat ze het terug kon luisteren wanneer ze wilde. I don't wanna be touched by the fear in your eyes. I don't wanna be left for my demons to find. When the leaves are gone and the beating's sung. Brings the world bang drums. Tell me you, will hold me in the golden afterlife. Yeah, you. You don't have to die alone tonight. I will find you in a burning sky. Where the ashes rain in your mind. Ohh, ohh. Sacrifice. If we're closer to the other side. And the heavens all start to cry. Ohh, ohh. Sacrifice. Sacrifice. Sacrifice. De tekst galmde meteen weer door haar hoofd heen. Ja, het was een liedje wat wel redelijk bij haar paste, als ze nu toch eventjes eerlijk moest wezen tegen zichzelf. En toen was ze plots boven, het liedje had dus gewerkt. En ja hoor, er stond een persoon op haar te wachten hier boven. “Ik neem aan dat ik deze bij jou kan afleveren?” vroeg ze kalmpjes terwijl ze het kleine pakje uit haar tas haalde en er een keer door de lucht mee zwaaide. Ondertussen had ze de pokéball van Glaurung gepakt, want echt niet dat ze die hele rot trap naar beneden weer zou gaan lopen. Nee, ze stapte straks lekker op de rug van haar Salamence en vloog terug naar Lumiose City. Er ging een lichtflits door de kamer heen, door één van de open, grote, stenen ramen van de toren. Buiten verscheen de blauwe draak, die rustig voor het raam bleef hangen. Octavia zweefde ook al naar buiten, handig dat die ook kon vliegen nu. “Ja.” Het was niet iemand van veel woorden, daar kwam ze nu mooi achter. Zonder iets te zeggen overhandigde ze de persoon het pakje. Hopelijk was het de juiste persoon, de juiste plaats. Anders zou het wel heel hilarisch worden allemaal. Als het niet de goede persoon zou zijn, dan kon ze altijd het pakje nog terugpakken en hem platbranden met haar Charizard. Zo simpel was het. Maar ergens dacht ze wel dat ze nu, eindelijk, de goede persoon had gevonden voor het pakje.
words: 8008 | tag: Scavenger Hunt
Terug naar boven Ga naar beneden
Lynn Xavier
Administrator
Lynn Xavier
Punten : 482
Gender : Female ♀
Age : Nineteen
Type : Trainer
Regions : Hoenn en Kalos
Icon : Liepard
https://pokemon-journey.actieforum.com/t230-lynnette-xavier https://pokemon-journey.actieforum.com/t1283-lynn-s-pokedex#19519

[Scavenger Hunt] Catacombs Empty
BerichtOnderwerp: Re: [Scavenger Hunt] Catacombs   [Scavenger Hunt] Catacombs Emptyma feb 06, 2017 11:26 pm


You hand over the package and...

Success! For your hard work and loyalty, you will be promoted to Capo!
Terug naar boven Ga naar beneden
 
[Scavenger Hunt] Catacombs
Vorige onderwerp Volgende onderwerp Terug naar boven 
Pagina 1 van 1
 Soortgelijke onderwerpen
-
» [Scavenger Hunt]Boy and Dog
» [Scavenger Hunt] I hate this
» Scavenger Hunt - It's a package.
» [SCAVENGER HUNT] You'll never hear it from me
» [Scavenger Hunt] The Good, The Bad and Flynn :D

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Pokémon Journey :: ► WELCOME TO THE POKÉMON WORLD :: Kalos :: Shalour City :: Tower of Mastery-
Ga naar: